Ontwikkelingsdyslexie Flashcards

1
Q

Dyslexie - oorsprong

A

Dyslexie is een specifieke leerstoornis die van neurobiologische oorsprong is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken dyslexie

A

Het wordt gekenmerkt door problemen met nauwkeurige en/of vloeiende woordherkenning en door slechte spelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dyslexie in Nederland

A

Wanneer de automatisering van woordindentificatie en/of spelling bij de laagste 5-10% behoren vergeleken met kinderen met dezelfde IQ-score en leeftijdsgroep waarbij de problemen hardnekkig aanwezig blijven ondanks passend onderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

DSM-5 Dyslexie

A
  • Moeilijkheden in nauwkeurigheid of vloeiend lezen die niet consistent zijn met de chronologische leeftijd, opleidingsmogelijkheden of intellectuele vaardigheden van de persoon
  • verstoord academische prestaties of activiteiten van het dagelijks leven die deze leesvaardigheid vereisen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Specifieke leesstoornis bevat tekortkomingen in

A
  • Woordleesnauwkeurigheid
  • Leessnelheid of vloeiendheid
  • Begrijpend lezen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Normale ontwikkeling lezen

A

Leren lezen is een proces van het ontwikkelen van paden tussen orthografie en fonologie en van orthografie naar fonologie d.m.v. semantiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Frith’s model van leesontwikkeling

A

o Logografisch stadium: herkennen
o Alfabetisch stadium: klank-tekenkoppeling
o Orthografisch stadium: automatisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ehri

A

o Zodra het kind enige basiskennis van letter en letter heeft (ongeveer 5 jaar oud). Dit zal het proces van het leren van associaties tussen letterreeksen in woorden en hun uitspraken beginnen te beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Brief- geluid relatie

A

Bij kinderen wordt deze leesrelatie geleidelijk steeds explicieter en systematischer. Hier komen kinderen in een alfabetisch stadium waar ze lezen met behulp van fonologische strategieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Triangle model / connectie model lezen

A

Het driehoeksmodel bevat sets van representaties die zich bezighouden met orthografische (print), fonologische (spraakgeluid) en semantische (betekenis) informatie. Die onderling verbonden zijn door sets van verborgen eenheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Afwijkende ontwikkeling kinderen met dyslexie

A

Bij kinderen met dyslexie is het lastiger om een fonologisch pas te ontwikkelen. Hierdoor kan ook de ontwikkeling van het semantische pad vertragen, omdat het leren van de associaties tussen fonologische en semantische representaties kan worden gehinderd door het fonologische probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tekort kinderen met dyslexie volgens het driehoeksmodel

A

Kinderen met dyslexie hebben een tekort in dit proces van het maken van indelingen tussen orthografie en fonologie via semantiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoofdproblemen dyslexie

A

Fonologie problemen

  • Inadequate representatie van fonemen
  • Problemen met het ophalen of het correct opslaan van fonemen
  • Allebei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandelingen die werken bij kinderen met dyslexie

A
  • gestructureerd individueel onderwijs

- systematisch klankonderwijs in combi met fonologisch bewustzijntraining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Blijvenheid van dyslexie

A

Spellingsproblemen zijn hardnekkiger dan leesaccuraatheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Etiologie dyslexie - biologisch

A

Genetische risicofactoren - beïnvloeden de linkerhersenhelft.

17
Q

Etiologie dyslexie - cognitief

A

Problemen te maken met;

  1. Problemen met fonologisch (geluid)
  2. Problemen met orthografische (print)
  3. Problemen met semantische (betekenis) representaties
18
Q

Fonologisch systeem

A

Met dit systeem kan een kind de geluidsstructuur van gesproken woorden waarnemen en deze geluidsstructuren produceren tijdens het spreken. Problemen met fonologie voorafgaand aan leesinstructie zijn een oorzaak van een later fonologisch tekort dat leesproblemen veroorzaakt

19
Q

Semantisch systeem

A

Met dit systeem heeft een kind toegang tot de betekenis van de woorden die het hoort en kan het de betekenissen die het wil overbrengen uitdrukken met behulp van passende woorden in spraak.

20
Q

orthografisch systeem

A

Dit systeem ontwikkelt zich alleen als gevolg van leren lezen. De ontwikkeling van dit systeem hangt kritisch af van het vermogen om de spraakgeluiden van gesproken woorden toe te wijzen aan de visuele representaties van gedrukte woorden.

21
Q

Dominante fonolgische deficiëntie theorie

A

schrijft de leesproblemen van het kind toe aan een onvermogen om het fonologische pad in het driehoeksmodel vast te stellen.

22
Q

Primair oorzakenmodel

A

problemen met fonologie die vóór het lezen lagen, een oorzaak zijn van latere leesproblemen. Dit model ziet het fonologische tekort aanhouden door de tijd heen. Het fonologische tekort dat aanwezig is op het moment dat een kind begint te leren lezen, is de proximale oorzaak van leesproblemen.

23
Q

crowding theorie

A

Volgens deze theorie is het voor personen met dyslexie moeilijker om onderscheid te maken tussen visuele objecten, inclusief letters, wanneer ze dicht bij elkaar worden gepresenteerd. Omdat crowding-experimenten zich meestal hebben gericht op de identificatie van enkele letters of objecten, is het nog steeds een grote sprong om deze effecten te generaliseren naar tekstlezen.

24
Q

Fonologische tekorthypothese

A

Zwakke lezers hebben moeite met het leren van de relaties tussen letters en geluiden
daarom kan deze theorie voorspellen dat als kinderen met dyslexie hun fonetische instructie ontvangen (d.w.z., grafemen: foneem-correspondentieregels) leren in de context van een lettertype met zeer visueel verschillende letters, ze sneller kunnen leren.

25
Q

Experimentele studies dyslexie - Friend

A

vonden bewijs voor een bio-ecologische gen-door-milieu (G&E) interactie bij dyslexie. Dit suggereert dat de geltterheid van het kind gemiddeld zowel gunstiger als minder variabel is naarmate de ouders hoger onderwijs hebben gevolgd, waardoor genetische risicofactoren een grotere rol spelen in de dyslexie van het kind.

26
Q

Correlationele studies dyslexie

A
  • Recent bewijs maakt het waarschijnlijk dat dit tekort aan fonologische representaties het resultaat kan zijn van een aantal verschillende ontwikkelingstrajecten.
  • De correlatie tussen IQ en leesaccuraatheid bevindt zich in en range van .4 en .6. ergens tussen de 10-30% van de verschillen in leesmogelijkheden onder kinderen kan verklaart worden vanuit het IQ.
  • De resultaten uit onderzoek laten zien dat grotere spatiëring de leessnelheid vergemakkelijk bij kinderen met een leesstoornis ongeacht of het lettertype zelf speciaal is ontworpen voor dyslectische lezers
27
Q

Samengevat - fonologisch kerntekort dyslexie

A

De problemen van kinderen met dyslexie lijken een weerspiegeling te zijn van de fundamentele problemen in de ontwikkeling van de hersenmechanismen die te maken hebben met het verwerken van spraakgeluiden.
Een woord is opgebouwd uit klanken (fonemen) die weer corresponderen met letters

28
Q

Dyslexie - definitie Lyon, Shaywitz

A

Dyslexie is een specifieke leer stoornis dat is van neurobiologische komaf. Het wordt gekarakteriseerd met moeilijkheden in accuraatheid en vloeiendheid in woordherkenning en bij een zwakke spelling. Deze moeilijkheden resulteren in een tekort van het fonologische component van taal

29
Q

Dyslexie - definitie Nederlandse gezondheidsraad

A

Wanneer de automatisatie van woordidentificatie (lezen) en/of spelling skills niet ontwikkeld zijn, of niet compleet ontwikkeld zijn of met grote moeite ontwikkeld zijn.

30
Q

Oppervlakte dyslexie

A

Deze kinderen kunnen niet-woorden relatief nauwkeurig lezen en ze vinden gewone woorden makkelijker te lezen dan uitzonderingswoorden. hoofdprobleem waarbij je niet voldoende educatie hebt gehad.

31
Q

Prevalentie

A

3-6%, meer jongens dan meisjes

32
Q

Eerste tekenen van dyslexie

A

Een van de eerste tekens is een probleem met het leren van namen en geluiden van letters. Het verbale aspect creëert de meeste problemen voor dyslectische kinderen. Naast het leren van letters hebben kinderen met dyslexie doorgaans duidelijke problemen bij het lezen van geïsoleerde enkele woorden.

33
Q

Waarom ervaren dyslectische kinderen meer problemen met leren spellen dan lezen?

A

Ze vinden het moeilijker om te spellen omdat spelling volledige informatie van woorden vereist. Terwijl het lezen kan plaatsvinden op basis van gedeeltelijke aanwijzingen.

34
Q

Wat zijn de meeste directe manieren om ontwikkelingsdecoderingsvaardigheden bij kinderen te onderzoeken

A

Een van de meest directe manieren is kijken hoe goed een kind nonwords kan lezen.

35
Q

Testen fonologische verwerking

A
  1. Een woord of niet-woord herhalen,
  2. Een foto een naam geven, of
  3. Een lijst met woorden onthouden.