ADHD Flashcards

1
Q

3 hoofdtypen ADHD

A
  • Hyperactief-impulsief (HI) type.
  • Onoplettend (IA) type.
  • Het gecombineerde type (hyperactief-impulsief en onoplettend).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Executieve functies

A

Op een breed niveau worden executieve functies beschouwd als processen die op een “top-down” manier opereren om cognitieve processen te controleren en te organiseren tijdens de uitvoering van complexe cognitieve taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 factoren executieve functies

A
  • respons inhibitie en uitvoering
  • werkgeheugen en bijwerken
  • instellen van verschuivingen en wisselen van taken
  • interferentiecontrole
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Afwijkende ontwikkeling ADHD

A

Kinderen met ADHD hebben duidelijke problemen met het reguleren van hun gedrag en het remmen van hun reacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gedragsinhibitie

A

Barkley betoogde dat de ontwikkeling van adaptief en flexibel gedrag afhangt van het vermogen van het kind om de reactie op externe stimuli uit te stellen om antwoorden onder zelfgestuurde controle te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Respons inhibitie

A

fundamentele stoornis van gedragsremming: een onvermogen om de mogelijkheid te stoppen om te stoppen met reageren op een persoon / situatie en om interferentie te beheersen (er voor zorgen dat je niet constant ergens mee bemoeid zijn) van tussen dringt). De taken die het meest zijn gebruikt om dit idee te testen, is de stop-signaaltaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Werkgeheugen en temporele verwerking

A

De frontale lobben zijn een groot deel van het onderzoek naar ADHD. De frontale lobben zijn betrokken bij;

  • Controle van impulsen.
  • Remmende prepotente reacties.
  • Strategiesets plannen, verschuiven en onderhouden.
  • Organiseren en implementeren van strategieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Motivatietheorieën - cognitive energetic model

A

Dit model heeft 3 interactieniveaus.

  • Op het hoogste niveau is het uitvoerend of managementsysteem. Dit beheersysteem regelt de vier algemene verwerkingsfasen op het laagste niveau.
  • Het uitvoerende middenniveau wordt gemedieerd door drie verschillende energetische pools: inspanning, opwinding en activering.
  • Op het laagste niveau zijn de vier algemene fasen van verwerking: codering, zoeken, beslissing en motorische organisatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling ADHD

A

multiprofessionele aanpak is vereist.

Cognitieve gedragstherapie kan helpen problemen te beheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Testen ADHD

A

Multidisciplinaire beoordeling;

  • schoolobservaties
  • semi- gestructureerde interviews
  • klinische observaties
  • leerkracht en ouder behoordelingen van het gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Etiologie - cognitief

A

Dual Pathway Model; Volgens dit model is de ontwikkeling van ADHD het ontwikkelingsresultaat van 2 verschillende processen:

  • Het eerste tekort zit in uitvoerende (executieve) processen, die mogelijk worden geassocieerd met disfunctie in de prefrontale cortex.
  • Het tweede tekort omvat verschillen in motivatiemechanismen, die mesolimbische beloningscircuits kunnen inhouden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Modulaire stoornissen

A

Een vrij specifiek hersensysteem ontwikkelt zich niet voldoende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

4 fasen raamwerk voor uitvoerende functies voor probleemoplossing

A

1) Probleempresentatie.
2) Planning = zijn letterlijk regels geformuleerd in stille zelfgeleide spraak
3) Planuitvoering = rond de 49 maanden kunnen kinderen een taak volbrengen
4) Probleemevaluatie = Probleemevaluatie kan als fundamenteel worden beschouwd voor ontwikkeling, leren en metacognitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stroop- taak

A

een mate van interferentiecontrole wordt afgeleid door de naamgevingssnelheid in de neutrale toestand af te trekken van de naamgevingssnelheid in de Stroop-toestand. En de grootte van dit effect hangt af van de relatieve snelheid van de meting en de respons op de kleurnaamgeving. Evenals het vermogen van het individu om interferentie te weerstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wisconsin Card Sorting Task (WCST)

A

Dit is een klassieke taak waarbij de deelnemer de gebruikelijke reacties moest remmen en sets moest verschuiven om problemen op te lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Stop- signaaltaak (SST)

A

De SST geeft een index van het vermogen om een voorbereide motorische reactie te remmen. In deze taak voert het kind een primaire ‘go-taak’ uit, terwijl het controleert op een ‘stopsignaal’. Het stopsignaal geeft de reactie aan dat de primaire taak moet worden geblokkeerd.

17
Q

Psychofarmacologie ADHD

A

lijkt het bewijs voor een stoornis in de dopaminetransmissie bij ADHD sterk. De beste interpretaties van deze bevinding, en of afwijkingen van dopamine heropname zijn een fundamentele biologische oorzaak van ADHD of een downstream gevolg van andere meer fundamentele verstoringen in de hersenfunctie, blijft openstaan voor discussie.

18
Q

Kwantitatieve genetica ADHD

A

ADHD wordt beschouwd als een van de meest erfelijke psychiatrische stoornissen

19
Q

Endofenotypen

A

Endofenotypen kunnen worden gedefinieerd als erfelijke eigenschappen die de aansprakelijkheid van een individu om een bepaalde ziekte te ontwikkelen of te manifesteren indexeren.