dataverzameling bij kwantitatief onderzoek Flashcards
causaliteit
• Empirische relatie tussen oorzaak en
gevolg
• Er mogen geen externe factoren
zijn die het effect mogelijk veroorzaken
methoden van dataverzameling
A. Experimenteel onderzoek
B. Quasi-experimenteel onderzoek
C. Niet-experimenteel onderzoek
experimenteel onderzoek CRCT
Door variabelen te beïnvloeden (manipuleren) en andere variabelen te controleren zijn we in staat causaliteit vast te stellen Eisen gesteld aan een RCT: • Randomisatie • Controle • Manipulatie = Randomised Controled Trial (of Randomised Clinical Trial)
controle conditie
• Een alternatieve interventie • Een placebo interventie • Care as usual • Dezelfde interventie maar in een andere intensiteit (dose response effect) • Wachtlijs
voordelen quasi experiment
• Pragmatischer
• Patiënten staan vaak onwelwillend t.o.v.
randomisatie
nadelen quasi experiment
- Selectie bias
* Confounding variables
niet experimenteel onderzoek
• Correlationeel onderzoek
– Retrospectief (case control study)
– Prospectief (cohort study)
• Natuurlijke experimenten
• Univariate descriptieve studies
• Dwarsdoorsnede design (cross-sectional)
– Epidemiologische univariate descriptieve studies
• Prevalentie studies (hoe vaak komt het voor)
• Incidentie studies (hoeveel nieuwe gevallen)
uitkomstmaten kwantitatief onderzoek
Nominaal
Nominaal (ongeordend en categorisch). Er zijn verschillende categorieën aan te duiden, maar er zijn geen verschillen tussen deze categorieën. Het gaat hier daarom slechts om het benoemen van de bijbehorende waarde.
• Mannen/vrouwen, Getrouwd/gescheiden/weduwe,
Bloedtype A B O
uitkomstmaten kwantitatief onderzoek 2
Ordinaal
Ordinaal (natuurlijke ordening): Bij een ordinaal meetniveau bestaat de variabele uit verschillende waarden waar wel verschil tussen beide zit. Er zijn verschillende categorieën te duiden, waar verschillen tussen zitten maar de verschillen zijn niet altijd even groot
• Volledig afhankelijk, heeft hulp nodig, heeft hulpmiddelen nodig, volledig onafhankelijk.
• VMBO,HAVO,VWO,MBO,HBO,WO
uitkomstmaten kwantitatief onderzoek 3
Interval meetnivo
Interval meetniveau (numeriek) bestaat de variabele uit verschillende waarden waar wel verschil tussen de waarden zit.
Het verschil tussen deze waarden is ook duidelijk aan te geven. De waarde kan alleen nooit voor het nulpunt staan. Merk op, het verschil tussen 0-10 is net zo groot als tussen 10-20 etc.
• IQ 90, IQ 100, IQ 110
• Temperatuur 0/10/20/30/40
• Let op dat de 0 in temperatuur NIET staat voor afwezigheid van temperatuur
uitkomstmaten kwantitatief onderzoek 4
Ratio meetnivo
- Ratio meetniveau (numeriek): verschillende waarden waar wel verschil tussen de waarden zit. Het verschil tussen deze waarden is ook duidelijk aan te geven. De waarde kan wel ‘0’ zijn, dit betekent dat er bij de ratioschaal wel sprake is van een absoluut nulpunt. Een waarde ‘0’ staat op een ratio schaal dus voor afwezigheid van de waarde.
- Gewicht
- Inkomen
- Leeftijd
Kan benoemen wat een doelpopulatie, een toegankelijke populatie en een onderzoekspopulatie is
- Doelpopulatie: De hele populatie in wie de onderzoeker geinteresseerd is en de resultaten naar wil generaliseren (bijv. patienten na een vroege psychose en opgenomen op de HIC).
- Toegankelijke populatie (bronpopulatie): Het gedeelte van de totale populatie dat door een onderzoeker benaderd kan worden in het kader van een onderzoek (bijv. patienten na een vroege psychose en opgenomen op de HIC bij GGZ Friesland/Lentis/GGZ Drenthe/Dimence).• Onderzoekspopulatie: Onderzoekssample van het onderzoek. (Bijv. 75 patienten uit deze 4 organisaties).
Kan benoemen wat een representatieve steekproef is en hoe deze getrokken kan worden (sampling)
Een representatieve steekproef is een steekproef waarbij de groep mensen die jij geselecteerd hebt, daadwerkelijk iets zegt over de gehele populatie. Bij probability sampling (kanssteekproef) (aselecte steekproef) ga je er vanuit dat het random monster dat je neemt een goede vertegenwoordiging vormt van je doelgroep (simple random sampling, stratified random sampling, multistage cluster sampling, systematic sampling). Elk element (persoon, unit, case) uit de populatie heeft een bepaalde bekende kans om geselecteerd te worden voor de steekproef Nonprobability sample (niet kanssteekproef) (Selecte steekproef) is minder gericht op het krijgen van een representatieve groep (convenience sample, snowball sampling, quota sample, purposive sampling)
Kan benoemen welke fouten gemaakt kunnen worden
bij het verzamelen en verwerken van gegevens en wat
de consequenties daarvan zijn
- Hoe groter de steekproef, des te beter.
- Twee bronnen van “sampling related error” (sampling error en non-sampling error):
- sampling error
- Non-sampling erro
Bias (vertekening)
• Informatie bias (gegevens onvergelijkbaar)
– Observer bias (vooringenomenheid)
– Recall bias (vertekend geheugen)
– Response bias (selecte deelname)