D4 H11 De fysieke ontwikkeling in de schooltijd Flashcards

1
Q

veranderingen in lengte en gewicht in schooltijd + 2 kenmerken vd fysieke ontwikkeling in de schooltijd

A
  • groei tijdens de schooltijd -> traag en gestaag
  • 11 jr -> jongens 1,49 m meisjes 1,50 m -> ! enige levensperiode waarin meisjes langer zijn
  • gewicht -> gemiddeld jaarlijks +3kg -> andere verdeling over het lichaam
  • kracht -> in schooltijd verdubbeling EN ossificatie (harder wordende botten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

belangrijke veranderingen in de grove motoriek tijdens de schooltijd?

A
  • spiercoördinatie (fietsen, schaatsen, zwemmen…)
  • minimale sekseverschillen in de grove motoriek
    (door andere motivatie en verwachting dan vroeger)
  • ## geen reden tot scheiding van de seksen tot aan de puberteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

belangrijke veranderingen in de fijne motoriek tijdens de schooltijd

A
  • gedeeltelijk het gevolg van een grote toename van myeline in de hersenen op leeftijd 6 tot 8 jr
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

invloed van voeding in de schooltijd?

A
  • voeding heeft een grote invloed op ** fysieke groei** EN op hun gedrag (meer voedingsstoffen -> meer interactie met leeftijdsgenoten, meer positieve emoties…)
  • goede voeding stimuleert een gezond gebit (vanaf 6jr gemiddeld jaarlijks 4 melktanden uit
  • voeding vertoont correlatie met cognitieve prestaties (ondervoeding beïnvloedt de cognitieve ontwikkeling doordat dit hun nieuwsgierigheid, responsiviteit en motivatie afzwakt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oorzaken groeistoornis in de schooltijd?

A

-> groeihormoontekort
-> chronische nierinsufficiëntie
-> 2 specieke syndromen (Prader-Willi-syndroom of het Small for Gestational Age syndroom) => toediening groeihormonen helpt naar lengte
-> niet te behandelen groeistoornissen (Down syndroom, dwerggroei, foetaal alcoholsyndroom, ziekte van Crohn, hartziekten en obesitas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oorzaken van obesitas in de schooltijd?

A

-> combinatie van genetische en sociale factoren

=> sociale factoren: ongezond eten / weinig bewegen
=> medische factoren: hormonale oorzaken, groeistoornissen, medicijngebruik en bepaalde syndromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aanpak obesitas in de schooltijd?

A
  • kinderen eetgewoonten leren beheersen -> natuurlijk overwicht vd ouders is helpend
  • NIET helpend is een directieve, controlerende opvoedingsstijl
  • hele gezin kiest voor een gezonde leefstijl
  • strategie vh bewaken van het aanwezige voedsel in huis
  • vermijden van fastfood
  • regelmaat in de dag vh eten
  • overgewicht aanpakken door gewicht vh kind tijdelijk op hetzelfde peil te houden via verbeterd voedingspatroon en meer beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 belangrijkste gezondheidsklachten in de schooltijd?

A
  • chronische ziekten: astma, migraine/hoofdpijn, eczeem
  • psychosomatische klachten
  • ongelukken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

chronische ziekte

A

= een aandoening die lange tijd aanhoudt en waarbij er geen uitzicht is op volledige genezing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

astma

A

= een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door periodieke aanvallen van piepend ademhalen, hoesten en kortademigheid

(5 tot 10 % vd kinderen, wereldwijd 150 mio)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

psychosomatische klachten

A

= lichamelijke klachten waarbij de oorzaak niet (alleen) lichamelijk, maar ook psychisch is

NL - HBSC-onderzoek: 40% basisschoolkinderen hebben één of meer keren/week last van slaapproblemen, hoofdpijn en buikpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

somatoforme stoornis

A

= een psychische aandoening waarbij een persoon langdurig psychosomatische klachten heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

reden vd ongelukken in de schooltijd

A

-> kans om slachtoffer te worden bij een verkeersongeval is in deze groep (schooltijd) het grootst nl. 60%
-> onvoldoende ervaring met afstanden en daarom schatten ze afstand soms verkeerd in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kinderen met speciale behoeften in de schooltijd

A
  • visuele problemen
  • gehoor problemen
  • spraakstoornissen
  • ADHD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

visuele beperking + indeling

A

= probleem met het gezichtsvermogen, zoals blindheid of slechtziendheid

-> indeling vd NL oogartsen
° slechtzien - na correctie minder dan 30% zien of gezichsveld kleiner dan 30° (normaal 140°)
° maatschappelijk blind - minder dan 5% zien en minder dan 10° gezichtsveld
° blind - helemaal niets zien ook geen licht

-> 1/1000 ll heeft speciale ondersteuning nodig vanwege visuele beperking -> ook kwetsbaarder voor sociale en emotionele problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gehoorproblemen -> % -> belang? ->

A

-> kan sociale problemen geven want kinderen communiceren heel veel mondeling met elkaar
-> **2% **vd kinderen heeft gehoorproblemen
-> aanpassing is in grote mate afhankelijk vd leeftijd waarop slechthorendheid is begonnen
-> ! gehoor speelt een cruciale rol bij taalontwikkeling
-> er bestaat een verband tss ernstige, vroege slechthorendheid en problemen met abstract denken

17
Q

cochleaire implantaat
+ effecten + nadelen

A

= arts brengt in het slakkenhuis (cochlea) een flex strip aan waarop electroden zitten die de zenuwuiteinden in de cochlea stimuleren

=> kan grote effecten hebben op verstaanbaarheid en spraakbegrip
=> nadelen = levenslang afhankelijk / operatie / geen contactsporten / trainen met het gezin

18
Q

spraakstoornis

A

= spraak die zozeer vd spraak van anderen afwijkt dat communicatie moeilijk wordt of de spreker onaangepast gedrag gaat vertonen

-> articulatiestoornis
-> stotteren

19
Q

articulatiestoornis

A

= stoornis in het spreken , waarbij klanken worden vervormd, vervangen of geheel weggelaten, zoals lispelen, slissen of neusspraak

oorzaken: afwijkingen in de mond of keel / neurologische letsels / slechthorendheid / verstandelijke beperking / TaalOntwikkelingsStoornis

20
Q

TOS - taalontwikkelingsstoornis

A

= stoornis waarbij een afwijkende ontwikkeling van het begrip of de productie ve gesproken, geschreven en/of ander symboolsysteem optreedt

21
Q

stotteren

A

= de meest voorkomende spraakstoornis, waarbij de vloeiendheid en het ritme vd spraak aanzienlijk zijn verstoord

-> prevalentie 1%
-> belemmert communicatie / kan schaamte en stress veroorzaken

! aandacht beter niet op stotteren vestigen / kinderen voldoende tijd geven om te zeggen wat ze willen zeggen / het is niet helpend om de zinnen vd stotteraars af te maken

22
Q

ADHD - Attention Deficit Hyperactivity Disorder

A

= een gedragsstoornis gekenmerkt door gebrek aan aandacht, impulsiviteit en een lage tolerantiedrempel voor frustratie en overbeweeglijkheid

-> moeilijk vaak om gewoon erg drukke kinderen te onderscheiden van kinderen met ADHD

23
Q

ADHD - DSM-5 criteria

A
  • slaagt niet in voldoende aandacht voor details of maakt achteloos fouten
  • volgt aanwijzingen vaak niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk af te maken (is niet door opstandigheid!)
  • raakt vaak dingen kwijt
  • **beweegt vaak onrustig **handen of voeten (draaien met stoel)
  • staat vaak op in de klas
  • kan moeilijk rustig spelen of met ontspannende
  • verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op
24
Q

behandeling ADHD

A
  • medicijnen (methylfenidaat, dexedrine)
  • psycho-educatie (kinderen en ouders)
  • cognitieve gedragtherapie
  • ! essentieel -> aanpassen vd omgeving op het kind (bijv. prijzende opmerking, meer structuur, speciale technieken)