D3 H9 De cognitieve ontwikkeling in de peuter- en kleutertijd Flashcards
preoperationeel stadium (Piaget)
= periode van 2de tot 7de jr, waarin het gebruik van symbolisch denken groeit, het vermogen om te redeneren ontstaat en het gebruik van concepten toeneemt
-> kinderen worden beter in het intern representeren van gebeurtenissen, oftewel het maken van mentale voorstellingen
denkoperaties
= georganiseerde, formelen, logische mentale denkprocessen
-> kinderen zijn beter in het intern representeren maar kunnen in het begin nog niet goed overweg met de nieuwe inhoud en hebben nog niet genoeg cognitieve denkoperaties
symboolgebruik
= het vermogen om een mentaal symbool, een object of een woord te gebruiken om iets wat niet fysiek aanwezig is weer te geven of te vervangen
-> symboolgebruik is een vd belangrijkste aspecten vh preoperationeel stadium
(dankzij symboolgebruik hoeven kinderen geen directe ervaring te hebben met een echte auto om het doel en de grote lijnen te begrijpen)
pictogram
= een symbool of een afbeelding dat de plaats inneemt van een tekst
-> symboolgebruik kan worden benut in communicatie met kinderen via bijv pictogrammen -> wordt ook gebruikt bij kinderen met speciale behoeften
de vraag of denken bepalend is voor taal of dat taal bepalend is voor denken -> geef de visie van Piaget
-> Piaget stelde dat taal voortvloeit uit de cognitieve vooruitgang en niet andersom
-> Piaget stelde dat de verbeteringen tijdens de eerdere sensomotorische periode noodzakelijk zijn voor taalontwikkeling en dat de voortdurende groei van cognitieve vaardigheden tijdens de preoperationele periode de basis vormt voor taalvaardigheid
centratie
= het onvermogen van jonge kinderen om zich op meer dan één aspect ve stimulus te concentreren
-> Peuters en kleuters kunnen zich niet richten op alle beschikbare informatie over een stimulus -> in plaats daarvan concentreren ze zich op het oppervlakkige, in het oog springende elementen
-> het visuele beeld domineert hun denken! (ze baseren hun antwoord niet op het begrip van hoeveelheden maar op de uiterlijke verschijning)
->** voor kleuters is uiterlijke verschijning alles!**
conservatie
= het inzicht dat kwantiteit niet gerelateerd is aan de fysieke verschijning
-> conservatie is een uitingsvorm van logisch denken, nl. het inzicht dat de hoeveelheid gelijk blijft als de vorm veranderd
waarom maken kinderen in het preoperationele stadium fouten bij opdrachten waarbij conservatie komt kijken?
= volgens Piaget is dat vooral omdat hun neiging tot centratie hen ervan weerhoudt zich te concentreren op de relevante kenmerken van de situatie
transformatie
= het proces waarbij de ene toestand verandert in de andere
-> kinderen in de preoperationele stadium zijn niet in staat om zich de transformaties van een vallend voorwerp voor de geest te halen of te herinneren (ze negeren de tussenstadia)
egocentrisme
een ander kenmerk van het preoperationele stadium
= het onvermogen om zich te verplaatsen in anderen. Het egocentrisme kent 2 vormen:
1. het gebrek aan besef dat anderen dingen vanuit een ander fysiek perspectief zien
2. het onvermogen om zich te realiseren dat anderen gedachten, gevoelens en standpunten hebben die verschillen vd eigen gedachten gevoelens en standpunten
Egocentrisme betekent niet dat kinderen in het preoperationele stadium doelbewust zelfzuchtig denken -> achter veel verbaal gedrag gaat dan ook geen sociale motivatie schuil
Egocentrisme vormt de kern van verschillende typen gedrag in het preoperationele stadium!
intuïtief denken
= vorm van denken waarbij peuters en kleuters kennis over de wereld proberen te verwerven met behulp van primitief redeneren (waardoor ze vaak niet-kloppende verklaringen hebben over alles wat ze waarnemen
welke nieuwe vermogens van cognitieve ontwikkeling maken kinderen in het preoperationele stadium?
- intuïtief denken (primitief redeneren) tss 4jr-7jr hoogtepunt -> bereidt hen voor op geavanceerdere vormen van redeneren
- functionaliteit (op het einde vh preoperationeel stadium) - houdt in dat acties, gebeurtenissen en resultaten volgens vaste patronen aan elkaar gekoppeld zijn
- identeit (ook einde vh stadium) - besef dat bepaalde dingen hetzelfde blijven, ongeacht veranderingen in vorm, omvang en uiterlijk
- conservatie (einde vh stadium en markeert overgang naar volgend stadium) - het begrip identiteit is nodig voor het besef dat kwantiteit niet gerelateerd is aan verschijning
kritiek op Piaget’s benadering van cognitieve ontwikkeling in de peuter- kleutertijd
- theorie gebaseerd op relatief weinig kinderen
- Piaget onderschatte de capaciteiten van kinderen in sommige opzichten -> zou blijken uit de manier waarop ze opdrachten uitvoeren die betrekking hebben op conservatie en reversibiliteit
- Rochel Gelman - ontdekte dat kinderen van 3jr gemakkelijk verschil tss rijen van twee en rijen van drie dieren kunnen onderscheiden ongeacht de hoeveelheid ruimte
- Rochel Gelman - iets oudere kinderen kunnen verschillen in aantal opmerken
- conclusie Gelman = kinderen hebben aangeboren vermogen om te tellen, soortgelijk aan het vermogen om taal te gebruiken <-> Piaget = numerieke vermogen pas na preoperationeel stadium
- informatieverwerkingstheoretici = cogn.ontwikkeling is continu proces, kwantitatief <-> Piaget = stadia en kwalitatief
- experimentele weerlegging dat conservatie pas op het einde vd preoperationele stadium + v
waardoor onderschatte Piaget de cognitieve vermogens van kinderen?
- bij de ondervraging van kinderen zou hij een te moeilijk taalgebruik hanteren -> hun antwoorden reflecteren dan onvoldoende hun cognitieve vermogens
- Piaget had de neiging zich te concentreren op de onvolkomenheden in het denken van peuters en kleuters -> met name op hun onvermogen om logisch te denken
hoe kijkt de informatieverwerkingstheorie naar cognitieve ontwikkeling van peuters en kleuters?
-> volgens hen zijn de cognitieve veranderingen te vergelijken met een computerprogramma dat steeds complexer wordt doordat een programmeur het op basis van zijn ervaringen wijzigt
-> deze theorie richt zich op de veranderingen in de mentale programma’s die kinderen gebruiken om problemen op te benaderen