Culturele diversiteit in onderwijs en organisaties Flashcards

1
Q

culturele diversiteit in het onderwijs

A
  1. algemeen
    - onze samenleving is cultuur divers
    - in België: één op 3 inwoners wortels buiten West-Europa
    - hoe gaan scholen om met diversiteit? of werking voor onderwijsprofessionals zoals leerkrachten, leerlingenbegeleiders
  2. kansen
    - discussies in de klas worden rijker
    - bijdrage aan positievere interculturele attitudes:
    - meer inzicht in de groepsdynamieken
    - voorbereiden op diverse arbeidsmarkt:
    - effectief in besluitvormingsprocessen en oplossen van problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

diversiteit biedt ook uitdagingen

A
  1. algemeen
    - onderwijs = basisrecht dat belangrijk voor latere levenskansen
    - opleidingsniveau is een belangrijke voorspeller voor arbeidsloopbaan
    - slaagkans is niet voor iedereen gelijk
  2. toepassing
    - Vlaanderen en Nederland: leerlingen met migratieachtergrond gemiddeld gezien slechtere onderwijsresultaten
    - minder vaak vertegenwoordigd in middelbare schoolrichtingen die toegang geven tot hoger onderwijs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ongelijke slaagkansen en onderwijservaringen

A
  1. algemeen
    - onderzoek: prestatiekloof tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond niet verklaard door individuele of gezinsfactoren:
    - zoals IQ van leerlingen, het opleidingsniveau van de ouders
  2. de rol van zich thuisvoelen
    - om tot leren te komen = cruciaal dat leerlingen zich thuis voelen
    - de mate waarin leerling zich verbonden voelt met een school (psychologisch veilig, mening kunnen delen zonder negatieve gevolgen)
    - factor van zich thuisvoelen: niet cruciaal voor leerlingen met migratieachtergrond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de leerling

A
  1. algemeen
    - leerlingen met een migratieachtergrond in alledaagse interacties > vooroordelen en stereotypes:
    - soms heel duidelijk of subtiele vormen (of microkwetsingen)
    - onderzoek: goedbedoeld compliment soms als kwetsend of denigrerend (vb. je spreekt goed Nederlands)
    - gevolg: minder thuis voelen op school > slechter gaan presteren
  2. stereotypedreiging
    - stereotypes internaliseren + geloven dat negatieve beeld over hun groep waar is
    - het stereotype werkt zelfvervullend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de klas en schoolcontext

A
  1. uitdagingen in de klas
    - culturele achtergronden kunnen klasdiscussies verrijken ≠ wrijving opwekken
    - gevolg: conflict of subgroepjes (‘wij’ versus ‘jij’)
    - grote variatie aan waarden en opvattingen over de maatschappij
    - leerkracht klasdiscussies niet goed begeleidt > culturele misverstanden (gevolg: stereotypes versterkt + subgroepjes)
  2. de schoolcontext
    - de schoolcultuur = rol in de negatieve schoolervaringen en slechte leerprestaties
    - bepaald referentiekader met culturele verwachtingen, waarden en regels als vertrekpunt
    - culturele meerderheidsgroep: grotere ‘match’ tussen referentiekaders waarmee ze opgegroeid zijn en die van de school
    - die factoren: signaal niet thuis te horen > individueel probleem beschouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe gaan scholen om met culturele diversiteit?

A
  1. algemeen
    - wat kunnen scholen doen om de kansen die diversiteit biedt maximaal benutten?
    - in wetenschappelijke literatuur: de diversiteitsbenadering van de school (ook wel diversiteitsmodel of diversiteitsideologie)
    - sommige visies benadrukken dat verschillen positief zijn ≠ vooral focussen op gelijkenissen (zo weinig mogelijk over groepsverschillen)
  2. twee benaderingen
    - diversiteitsblinde benadering (of kleurblinde benadering)
    - diversiteitsresponsieve benadering (of pluralistische, multiculturele of interculturele benadering)
    - beide als doel: discriminatie, ongelijke kansen, uitsluiting en racistische uitlating in de school tegen gaan > elk op een ander manier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

diversiteitsblinde benadering

A
  1. betekenis
    - negeert (culturele) verschillen tussen leerlingen
    - afkomst doet er niet toe > verbinding staat centraal
    - inclusie wordt best bereikt door iedereen te benaderen en behandelen op neutrale manier als uniek individu
    - categoriseren van individuen leidt tot conflicten
  2. voorbeelden
    - er wordt niet gesproken over culturen, dat leerlingen geen religieuze symbolen mogen dragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

diversiteitsresponsieve benadering

A
  1. betekenis
    - focus: het belang van (culturele) verschillen (neutraliteit bestaat niet)
    - groepsverschillen zijn er en worden veelal automatisch waargenomen
    - spreken over groepen is niet schadelijk !!
    - echte inclusie is meer dan verbinding: sociale identiteit van minderheden wordt (h)erkend en bevestigd;
    - structurele ongelijkheden worden aangepakt
  2. toepassing
    - niet alleen leerlingen uit minderheidsgroepen, versterkt ook de interculturele competenties van alle leerlingen
    - aanpak = geen negatieve invloed op de prestaties (uit culturele meerderheidsgroepen) > voorwaarde: hun identiteiten (nog altijd) worden gewaardeerd en betrokken als deel van leeromgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe ziet een diversiteitsresponsieve school en lespraktijk eruit? (de lesinhoud)

A
  1. algemeen
    - kennis wordt voortdurend gefilterd of geïnterpreteerd door (culturele) lens
    - als leerkracht kritisch stil te staan bij de inhoud van de lessen en samen met leerlingen te analyseren welke wereld-, mens- of maatschappijbeeld wordt weergegeven
  2. werkwijze
    - lesmateriaal en oefeningen waarin alle leerlingen zich herkennen;
    - vb. lichamen met verschillende huidskleuren in de les anatomie of diverse namen in vraagstukken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe ziet een diversiteitsresponsieve school en lespraktijk eruit? (didactiek)

A
  1. algemeen
    - het bevorderen van perspectiefname en de creatie van een gunstige houding ten opzichte van culturele diversiteit
    - werkvormen gebruiken die toelaten om in (interculturele) dialoog te gaan:
    - vb. rollenspelen, groepsgesprekken of reflectiemomenten
  2. diversiteitsresponsief lesgeven
    - ook het kritisch bewustzijn aanwakkeren
    - vb. onze geschiedenis = breed spectrum aan historische bronnen > uiteenlopende interpretaties
  3. ontwikkeling en toepassing van lestechnieken en evaluatiemethoden
    - door op verschillende manieren te evalueren (breed evalueren genoemd)
    - gevolg: het kunnen van leerlingen correcter ingeschat wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe ziet een diversiteitsresponsieve school en lespraktijk eruit? (houding)

A
  1. algemeen
    - de houding die alle betrokkene innemen in hun interacties binnen scholen
    - leerkrachten: hoger verwachtingen van alle leerlingen hebben + meevoelende houding + respect voor eerste taal en dialecten;
    - bewust van mogelijke (onbedoelde) uitsluitingsmechanismen in het klaslokaal
    - hoe diverse identiteiten van invloed kunnen zijn op onderwijs- en sociale ervaringen
  2. Culturally informed, not knowing-principe
    - nadruk: ‘onwetende’ maar onderzoekende, nieuwsgierige houding
    - dit principe erkent dat cultuur een rol speelt en tegelijkertijd ook binnen een
    cultuur veel variatie
    - gevolg: leerkracht leert leerling kennen als persoon met bepaalde culturele achtergrond (en (deel)identiteiten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

groeigerichte mindset

A
  1. betekenis
    - idee: intelligentie is geen vast gegeven, elke leerling kan groeien en verbeteren
    - talentgerichte benadering > het geloof dat elke leerling zich kan ontwikkelen + zelf stappen kan zetten
    - onderzoek: groeigerichte mindset van leerkrachten = prestaties van leerlingen met migratieachtergrond ten goede
  2. tegenhanger: vaste mindset
    - radicale ongelijkheden in academische prestaties versterkt worden:
    - als leerlingen les kregen van leerkrachten die ervan overtuigd waren dat intelligentie vaststaand gegeven is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom streven organisaties naar diversiteit?

A
  1. algemeen
    - twee grote redenen waarom organisaties streven naar diversiteit:
  2. gelijkheidsperspectief
    - basis: elke mens is gelijkwaardig, ook gelijkwaardige kansen en behandeling moet krijgen
    - culturele invloed zou geen enkele invloed mogen hebben op wie wordt geselecteerd of bevorderd in organisatie
    - praktijk: ongelijkheid veelal aanwezig > achtergrond degelijk rol in selectie en promotie
  3. alternatief
    - bewuste aandacht besteden aan het zorgen voor gelijkwaardigheid
    - welke groep mensen wordt bereikt met promotiemateriaal? hebben kandidaten evenveel kans om het selectieproces succesvol te doorlopen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het business case perspectief

A
  1. betekenis
    - perspectief: diversiteit voor organisaties kan nuttig zijn
    - aantal zakelijke voordelen verbonden
  2. voordelen
    - alle organisaties willen de beste talenten aannemen en behouden (belang: open staan voor zoveel mogelijk verschillende mensen)
    - zoveel mogelijk klanten bereiken
    - diversiteit verhoogt de werkprestatie in een organisatie (verschillende expertises en achtergronden samen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

moeilijkheden met diversiteit: categorisatie en discriminatie

A
  1. algemeen
    - studies naar de gevolgen van diversiteit in teams: een gemend beeld
    - soms presteren teams beter dan niet-diverse teams, maar ook waar diversiteit leidt tot slechtere prestaties
  2. sociale categorisatie
    - mensen op basis van hun eigenschappen indelen in sociale groepen
    - basis van negatieve gevolgen van diversiteit
    - 3 cruciale momenten waarom die gevolgen duidelijk worden: bij werving, selectie en promotie naar leiderschapsposities
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sociale categorisatie in teamfunctioneren

A
  1. algemeen
    - belangrijke reden: onderscheid maken tussen mensen die hetzelfde zijn als wijzelf en mensen die van ons verschillen
    - inschatting wie degene zijn waar we goed mee kunnen opschieten (voorkeur: mensen die lijken op onszelf)
  2. gevolgen
    - in veel organisaties ontstaan subgroepen
    - minder cohesie of groepsgevoel
    - meer misverstanden en conflicten
    - tussen subgroepen: minder informatie, kennis en perspectieven > juist cruciaal om vruchten van diversiteit te plukken en goed te presteren
    - oplossing: voldoende contact tussen medewerkers en goede integratie
17
Q

sociale categorisatie in werving en selectie

A
  1. algemeen
    - eerste instantie = op basis van sollicitatiebrief en cv
    - indien voorkeur voor mensen die hetzelfde zijn als de meerderheid > (culturele) minderheid valt af
  2. oplossing
    - interviews op gestructureerde manier:
    - elke kandidaat dezelfde vragen in dezelfde volgorde
    - gevolg: eigen vooroordelen minder van invloed op hoe je sollicitatiegesprek voert
18
Q

sociale categorisatie bij promotie naar leiderschapspositie

A
  1. algemeen
    - fase waarbij wordt nagedacht over wie een leiderschapspositie toebedeeld krijgt
    - culturele minderheid benadeeld: dezelfde voorkeuren die hen hinderen bij het wervings- en selectieproces
    - onderzoek: mensen die behoren tot een culturele meerderheid > zichtbaar als leider in omgeving (vb. op het nieuws, in films en series)
  2. aanpak
    - actief proberen het stereotype tegen te gaan
    - door vb. afbeeldingen van leiders die behoren tot minderheidscultuur (doel: beeldvorming veranderen)
    - of ondervertegenwoordigers van mensen behoren tot culturele minderheid (vb. streefcijfers)
19
Q

diversiteit, sociale categorisatie en prestaties

A
  1. algemeen
    - op basis van negatieve gevolgen van sociale categorisatie en daarbij horende stereotypes: te denken om snel te stoppen met het categoriseren;
    - zodanig ingebakken in onze natuur (niet zomaar af te leren) en voordelen met zich mee:
  2. toepassing
    - recente theorie: diversiteit wordt gebruikt om inschatting te maken van waar iemand wel en niet goed in is
    - via informatie en stereotypes maken we inschattingen van iemands intensie en competentie
    - hoe meer iemand intensie positief = hoe meer vertrouwen
20
Q

diversiteits- en inclusiemaatregelen

A
  1. diversiteitsmaatregelen
    - organisaties proberen de diversiteit onder het personeel te vergoten en/of te behouden
    - interventies op het gebied van werving en selectie van nieuwe werknemers, promotiebeslissingen en interventies om het vertrek van personeel
    - vb. blinde cv’s en gestructureerde interviews bij selectie
  2. inclusiemaatregelen
    - beogen organisaties een werkomgeving te creëren waarin diversiteit een meerwaarde vormt en geen moeilijkheid
    - inclusieve werkcultuur = sleutelfactor tot succes
    - werkomgeving waar alle werknemers erbij kunnen horen en hun authentieke zelf kunnen zijn
    - positieve effecten: voor zowel individu als de teams (minder vaak ziek, meer tevreden met hun werk en presteren)
21
Q

het aanbieden van trainingen in omgaan met diversiteit

A
  1. algemeen
    - gericht op leidinggevende en medewerkers
    - diversiteitstrainingen: bewust gemaakt van eigen voordelen ten opzichte van anderen,
    - kennis aangereikt over cultuurverschillen en hoe die mogelijk van invloed zijn op uitvoering van het werk
    - vervolgens toepassen in de praktijk !!
22
Q

randvoorwaarden voor succes

A
  1. algemeen
    - diversiteits- en inclusiemaatregelen niet altijd het gewenste effect > soms averechts effect
    - wel beoogde effect behalen: 3 belangrijke aandachtspunten
  2. rekening houden met weerstand
    - weerstand tegen diversiteits- en inclusiemaatregelen: vooral bij werknemers die behoren tot culturele meerderheid (ze voelen zich uitgesloten of zien de noodzaak niet in)
    - essentieel: iedereen aan boord !!
    - belangrijk thema voor alle medewerkers en bijdraagt aan de doelen van de organisatie
  3. interventies creëren die doordracht zijn en passen bij de organisatie
    - ‘best practice’ van andere organisaties niet zomaar overgenomen worden
    - goed passen bij visie en doelen = meeste kans op slagen
  4. maatregelen grondig uit te werken en op te volgen
    - effectiefs als duidelijk is wat de doelen van de interventie zijn
    - geëvalueerd of interventie gewenst effect heeft