Criminele Carriere Flashcards
Dossier Edmund Kemper
Dossier Ed kemper:
Fysieke eigenschappen:
- Twee meter lang
- 130 kilo
- Bril
- Snor
- Kort donker haar
- IQ van 145
Vroeger:
- Geboren in 1948 in Burbank CA
- Gescheiden ouders
- Al vroeg sociopathisch gedrag, seksrituelen met poppen van zijn zus
- Dieren mishandeling en onthoofdingen
- Mishandeling door moeder, opsluiten in kelder
- Op 27 augustus 1964, toen hij 15 was, heeft hij zijn oma en opa doodgeschoten.
o “ik wilde weten hoe het voelde om mijn oma te vermoorden”
- Hij werd in een mentaal instituut gegooid. Hij kwam op zijn 21ste verjaardag vrij omdat zij van mening waren dat hij geen gevaar was.
- Hij kwam in de voogdij van zijn moeder, dit bleek geen goed idee te zijn.
The Co-ed killer:
- In Mei 1972 tot april 1973 vermoorde hij vijf studentes
- De eerste slachtoffers waren Mary Ann Pesce en Anita Luchessato, twee 18-jarige studentes aan de Fresno-universiteit in Californië, die op 7 mei 1972 naar huis wilden liften.
o Edmund Kemper nam de twee tieners mee in zijn auto. Maar in plaats van ze naar huis te brengen, nam hij ze mee naar een verlaten terrein in de stad Almeda, op drie uur rijden van zijn huis en vermoordde ze.
o De 23-jarige Edmund Kemper liet de lijken niet in het bos liggen. Hij nam ze mee naar het huis van zijn moeder, bij wie hij nog steeds in huis woonde.
o Voordat hij de twee meisjes in stukken sneed en in vuilniszakken op de berg de Loma Prieta in Noord-Californië dumpte, had hij seks met hun lijk.
- 11 maanden later deed hij het ook bij vier andere studentes.
- Daarna vermoorde hij zijn moeder en had seks met het hoofd. Dit noemde hij zijn oeuvre.
- Ook gebruikte hij het hoofd als dartbord en sneed de tong er uit.
- Zijn laatste slachtoffer was Sally Hallet, 59 jaar en vriendin van zijn moeder.
- Andere slachtoffers zijn: Aiko Koo, Cindy Schall, Rosalind Thorpe en Allison Liu
- Tien mensen waren uiteindelijk dood…
De popo’s:
- Hij gaf zichzelf aan
- Kreeg levenslang in 1973
Mentaal:
- Gediagnostiseerd met paranoïde schizofrenie, maar later met een persoonlijkheidseigenschap van passieve-agressie
The perfect storm: mapping the life course of serial killers (Reid, 2019)
Abstract
Menselijke ontwikkeling is het product van complexe transactie die bestaan tussen een
individu en hun omgeving tijdens hun leven. Dit onderzoek wil de complexiteit van de
menselijke ontwikkeling aanhalen. Er wordt gebruik gemaakt van de
ontwikkelingspsychologie als lens, dit onderzoekt traceert de mechanismen die
samenkomen en de psychopathology vormen, wat kijkt naar de motivatie van seksuele
seriemoordenaars.
Levensloop-ontwikkelings-psychologie = een studie over menselijke ontwikkeling
van geboorte tot de dood. De focus ligt op de natuur van de menselijke ontwikkeling en
niet op een gedraging of functie. Het objectief van deze psychologie genereert kennis
over de menselijke ontwikkeling door het beschrijven en het verbinden van verschillende
ontwikkelingsprocessen tijdens de levensloop.
Bevindingen en discussie:
- Prenatale ontwikkeling (conceptie tot geboorte)
Drugs en alcohol blootstelling
Prenatale blootstelling aan geweld en toxic stress
Genen en erfelijke factoren - Vroege jeugd (3 - 8 jaar)
Kindermishandeling
Blootstelling aan DV (het zien van geweld)
In de steek laten van kinderen
Moeders; een complexe relatie - Middel jeugd en vroege adolescentie (9 - 15 jaar)
Onaangepast coping (zonder ‘safe space’) kunnen ze zich niet emotioneel
uiten
Conceptualisering van de dood (de manier waarop ze de dood
conceptualiseren is zeker verstoord (Ed kemper: ik doodde de kat om het
mijn eigen te maken’ = verstoord)
Seksuele fantasieën - Late adolescentie (16 - 19 jaar)
CD en andere psychiatrische problemen - Volwassenheid (20 - 30 jaar)
Relaties
Psychiatrisch functioneren
Ontstaan van strafbladen - De criminaliteit ( Rond 30 jaar)
De drang
Herstellende psychologie (doden om hun emotionele pijn te helen
De oorsprong voor de behoefte aan herstellende psychologie (trauma of
psychologische ongemak
Conclusie
Door de ontwikkelingsprocessen te volgen waarmee seksuele seriemoordenaars tot een
leven van herhaald geweld komen, zijn we seksuele seriemoord gaan begrijpen als een
coping-instrument dat mis is gegaan. Het is een uiting van diep onaangepaste
psychopathologie die vroeg begon in de kindertijd.
Serial Killers: Subtypes patterns and motives (laurence Miller)
Psychopathia sexualis (Richard von Krafft-Ebing)
= het eerst uitgebreide stuk over seksuele-serie-moorden in het moderne tijdperk.
Kenmerken van deze vorm van criminaliteit
1. Neiging tot liegen en manipuleren
2. Meenemen van souvenirs van het plaatsdelict
3. Het gebruik van ligatures? (verband, tape)
4. Het verlengen van marteling voor meer seksueel genot
5. Extreme escalatie van sadistisch gedrag
6. Het gebruik van pornografie
7. Vernederen en denigreren van slachtoffers
8. Goed plannen van de moorden om de pakkans te verkleinen
9. De daders laten vaak geen overduidelijke signalen van heftige psychopathologie
zien
10. De daden hebben vaak eigenzinnige kenmerken die de persoonlijkheid van de
seriemoordenaar weerspiegelen (dit is vaak een belangrijk gegeven in de
profilering)
Kenmerken van seriemoordenaars
Demografisch
- Meestal witte mannen tussen 20-40 jaar
- Vaak eenlingen (ookal zijn ze vaak wel getrouwd/ in een relatie)
- Vaak komen ze over als intelligent en charmant
Crimineel verleden
- Vaak geen strafblad maar wel in aanraking gekomen met criminaliteit
- Sommigen laten hun leven lang patronen zien van antisociaal en crimineel gegrag
- Seriemoorden gaan vaak samen met inbraak en verkrachting (dit zijn vormen van
criminaliteit waarbij inbreuk wordt gemaakt op iemands persoonlijke/ intieme
levenssfeer)
Kenmerken van de misdaad
- Slachtoffers zijn vaak witte, jongvolwassen vrouwen
- Soms zijn mannen en kinderen ook slachtoffer
- Vaak slachtoffers van hetzelfde ‘ras’ (kaukasisch)
- Soms ook slachtoffers van andere etnische groepen
- Slachtoffers van seksuele serie moorden zijn meestal vreemden van de dader
- Vaak nemen de seriemoordenaars een ‘trofee’ mee van het plaats delict
- Als seriemoordenaars worden ontdekt komt dit meestal doordat zij in de moorden
kenmerken achterlaten die iets zegt over hun karakter/ fantasieën. Dit is te zien
aan bijvoorbeeld:
o Patronen van aanval
o Vormen van bondage en marteling, zoals piquerisme (intense, gerichte
verwonding van de borsten van het slachtoffer)
o Type moord
o Postmortale lichaamshouding
o Aan- of uitkleden
o Postmortale verminking of in stukken snijden (necrosadisme)
o Al dan niet meenemen van een trofee
- Sommige seriemoordenaars eten lichaamsdelen van de slachtoffers op en drinken
hun bloed etc. (= antropofagie/ kannibalisme)
- Sommigen hebben seks met het lijk van hun slachtoffers etc.
Deze daden komen overeen met het gedrag van roofdieren
- Veel seriemoordenaars blinddoeken hun slachtoffers (vaak om het nog inhumaner
te maken en niet tegen identificatie van de dader)
The Role of sexual, sadistic and msogynistic fantasy in mass and serial killing (Murray, 2017)
De psyche van zowel seriemoordenaars als massamoordenaars is gemarkeerd door laag
zelfbeeld; afwijzing; wanhoop; zelfhaat dat op anderen wordt geprojecteerd. Beide
soorten moordenaars kijken alleen naar anderen als het gaat om hun realistische en
verzonnen tekortkomingen.
Tijdens adolescentie gebruiken de moordenaars fantasie om te compenseren voor hun
slechte sociale relaties en hun gebrek aan seksuele relaties. Geleidelijk komt de
toekomstig moordenaar te diep in deze fantasieën en uiteindelijk wordt het een inefficiënt
copingsmechanisme: de fantasie moet werkelijkheid worden.
- Sadistische seriemoordenaars worden vaak gedreven door deze fantasieën en
zijn vrij precies en er komt mishandeling, controle en dominantie in voort. De
moord is vaak seksueel van aard. De seriemoordenaar wordt gemotiveerd door de
absolute macht over een ander persoon.
-De paar massamoordenaars waar de motivatie seksueel van aard is, krijgen zij
ook bevrediging van fantasieën of sadistisch geweld, controle en dominantie. Maar
de massamoordenaar heeft sneller generaliseerbare gevoelens vanwege het
gevoel van superioriteit en onrealistische woede of haat, wat zich uit of
vrouwelijke slachtoffers. Hierin bestaat een element van egoïstische, misplaatste
woede en schuld in de fantasie van de moordenaar.
Defining serial and mass murder
Massa moordenaars = het doden van vier of meer personen, vaak op één locatie (of
meerdere locaties dichtbij elkaar); het incident duurt slechts uren of dagen.
Seriemoordenaars = volgens de FBI bestaat er een minimum van twee slachtoffers,
waarbij het doden over een lange periode is (1 jaar of meer bijvoorbeeld) en tussendoor
kan de moordenaar zich voordoen als een normale burger.
Dus het grote verschil tussen de twee is: ligt in het temporele en ruimtelijke
verwantschap, waarbij verwantschap gaat om hoe de moordenaar zijn slachtoffers
aanvalt en uitkiest.
The role of deviant sexual fatasy: influences on
serial murderers
Voor seriemoordenaars is de fantasie de voornamelijk motivatie voor de serie, seksuele
moord. Volgens onderzoekers zijn het mannen die gemotiveerd zijn om te doden door hun
manier van denken.
Een lustmoordenaar is een seriemoordenaar die beïnvloed wordt door gewelddadige,
deviante seksuele impulsen. Deze moordenaar is voornamelijk opzoek naar pleasure in
zijn criminaliteit door seksueel martelen, verkrachten en moorden van zijn slachtoffers.
De lustmoordenaar is er niet simpelweg op uit om te doden, maar om zijn slachtoffers
sadistisch te verwoesten ofwel voor- of na de dood.
De sadistische moordenaar is verdiept in een verontrustende fantasiewereld van
dwangmatige fixatie op de absolute controle over, objectivering en het toebrengen van
pijn aan het slachtoffer.
The role of deviant sexual fantasy: Influences on mass murderers
● Doodgaan voor gezelschap en intimiteit
Het seksuele aspect van massamoorden heeft vaak te maken met vrouwenhaat en
thema’s zoals woede of wraak richting vrouwen of afwijzing. Er kan ook een
element in zitten van het erotiseren van geweld en sadistische fantasieën. De
massamoordenaar externaliseert de schuld voor zijn eigen persoonlijke
psychoseksuele en sociale gebreken richting vrouwen. (Vb. George Sodini)
● De sadistische massamoordenaar: Elliot Roder: flay them alive
Roder haatte stelletjes, omdat hij zelf nog nooit een vriendin heeft gehad. Hij
beschuldigde vrouwen voor het hem ontnemen van liefde en seks, en mannen ook
omdat zij de vrouwen van hem innamen.
Veel massamoordenaars willen wanhopig deel zijn van de samenleving en hierbij
willen ze aandacht van hun leeftijdsgenoten. Maar door het onvermogen om dit te
bereiken, geven veel massamoordenaars de conventionele betekenis van
erkenning op. Hierdoor wordt barbaars individualisme ontwikkeld. En zo komt
een massamoordenaar tot het doden van meerdere mensen.
● Misogyny, psychosis, and revenge: Jared Lee Loughner - women enjoy rape
Jared Lee Loughner is een voorbeeld van een massamoordenaar met
vrouwenhaat/seksuele fantasieën met een vorm van psychotisch paranoia. Een
seksuele ficatie en woede die gericht is op vragen: wraak voor de afwijzing die
Loughner heeft ervaring in sociale, academische en werkkringen én het effect van
een ongeholpen mentale ziekte.
Loughner is een voorbeeld hoe online forums een platform kunnen zijn waar
fantasieën worden gevormd.
● Comrades in arms/wapenkameraden
Ook zat Roder zo’n online forum. Het algemene thema van de chatroom was om
kameraden te worden met andere mannen die ook door vrouwen zijn afgewezen.
● Bruised manhood
De motivatie van Ted Bundy was macht en controle. Het doel was om de volledige
macht te hebben over de slachtoffers en hij genoot ontzettend van het feit dat hun
dood volledig aan hem te danken zou zijn.
Bundy ging op zoek naar de ideale vrouwen als zijn slachtoffers, dit was het type
vrouw waardoor hij was afgewezen. Dit doen massamoordenaars wel vaker.
● Internalized feminization of man
Gary Leon Ridway / The Green River Killer had minstens 48 vrouwen vermoord,
voornamelijk prostituees. Het wordt geloofd dat met elke moord, dat hij zijn eigen
mannelijke privilege versterkte, die hij niet kon uiten tegenover zijn arrogante
moeder die hij niet tevreden kon stellen; “de straffen voor zijn slachtoffers waren
compensatie voor de blauwe plek op zijn mannelijkheid”
Seksueel gemotiveerde wraak moorden worden door veel theoretici bekeken:
“Vrouwen worden gestraft en beschuldigd van de vervrouwelijking van de man,
hun afname van controle, impotentie en zelfs castratie????.
Serial Killers 2: Development, dynamics and forensics (miller, 2014) Jeugdkenmerken
Ontwikkeling van geschiedenis van seriemoordenaars
Worden seriemoordenaars geboren of gemaakt?
Jeugdkenmerken:
De fantasieën over wreedheid en seksualiteit begint vaak in de jeugd van de
seriemoordenaar en blijft zich ontwikkelen. Sommige seriemoordenaars waren illegale of
geadopteerde kinderen en vele waren kinderen van prostituees. Vaak hadden ze slechte
relaties met hun moeders, dit ging soms gepaard met moederlijke mishandeling of
aantrekkingskracht tot de moeder. Vaak zaten psychische aandoeningen in de familie.
Maar dit is niet alles zeggend. Veel seriemoordenaars groeide op in een stabiel gezin,
zonder mishandeling.
Kinderen die later seriemoordenaars worden, hebben vaak repetitief, stereotyperend en
agressief speelgedrag. Veel van hen genoot van het mishandelen van dieren. Veel van
hen groeide verlegen, alleen en erg sensitief op. Vaak voelde ze zich afgewezen,
ongeliefd en verwaarloosd.
2.2 Adolescentie en begin volwassenheid
De seriemoordenaar groeit raar en geïsoleerd op > en de sadistische, seksuele fantasieën
beginnen gepaard te worden met transvestitisme, voyeurisme, exhibitionisme en andere
fetischen. Vaak komt er ook agressieve porno bij kijken.
Vervolgens worden mensen die de persoon kent geïntegreerd in de seksuele, moordgerichte
fantasieën en gerepeteerd realistische scenario’s voor stalken, ontvoeren,
martelen en doden. De slachtoffers worden gedepersonaliseerd en gezien als objecten.
De seriemoordenaar begint de fantasieën in het echt uit te voeren, maar blijft doorgaan
omdat het in het echt nooit zo ‘perfect’ is als het scenario in de fantasieën
Volgens Simon (1996) bestaat: ‘slechte mannen doen wat goede mannen dromen’. Zulke
fantasieën zijn dus niet onmenselijk, maar er zijn er maar weinig die dit daadwerkelijk
uitvoeren. Hetgeen wat men hiertoe laat leiden is onder andere:
- Weinig schuldgevoel
- Het gevoel boven-rechtelijk te zijn (entitled)
- Sadistisch.
- Soms het hebben van narcistische en antisociale persoonlijkheden
Serial Killers 2: Development, dynamics and forensics (miller, 2014) neuropsychologie
Neuropsychologische concepten van seriemoordenaars:
3.1 Agressie: impulsiviteit en roofzuchtig
Je hebt een verschil tussen (1) affectieve (impulsieve) agressie en (2) roofzuchtige
agressie.
1. Affectieve agressie = emotionele en fysieke opwinding en gaat vaak over het
vechten over voedsel, territorium of sociale status. Het doel is het intimideren en
domineren van rivalen waarin een sociale hiërarchie wordt gestabiliseerd. Het
komt weinig voor dat mensen hierbij echt zwaar gewond raken. Deze agressie
wordt vaak opgevolgd door spijt en interne verwarring over de motieven
2. Roofzuchtige agressie = ‘in cold-blood’. Weinig emotionele en fysieke
opwinding, gaat vaak samen met stalken. Met het doel om te moorden - it’s
business, not personal. Dit werd meer gekoppeld aan het krijgen van sociale
status en dominantie.
Affectieve en roofzuchtige agressie kunnen samengaan. Dit houd in dat het
cognitieve kenmerk van complexe planning, symbolisatie en socialisatie hierbij
komen kijken.
3.2 Neurochemie van geweld
- Serotonine: een neurotransmitter die vaak te maken heeft met het remmen en
controleren van agressie. Er bestaat ook een relatie tussen serotonine en agressie,
want serotonine zorgt ervoor dat het lichaam zich klaarmaakt om agressief te
reageren
- Gamma Amino Butyric zuur: remt agressie
- Dopamine en norepinephrine: stimuleren vaak agressie.
- Testosteron: mannelijke hormoon wordt vaak geassocieerd met aggresiviteit,
voornamelijk bij lage serotonine. Maar wordt vaak beïnvloed door sociale factoren.
- Cortisol: heeft te maken met de reactie op stress in dreigende situaties, cortisol
speelt ook een rol bij de regulatie van agressie.
3.3 Psychosociologie van geweld
Abnormaliteiten die vaak samengaan met geweld bestaan uit overmatige thetaactiviteit
= een abnormaliteit die overeenkomt met de onder-opwinding theorie van
psychopathie, wat inhoud dat psychopaten op zoek zijn naar overmatige stimulatie door
antisociaal gedrag om te compenseren voor hun lage levels van fysieke opwinding:
daarom zijn het sensatiezoekers.
Deze lage levels aan fysieke opwinding zijn te herkennen aan:
- hersenstam met lange latentie
- lagere hartslag
- verminderde huidgeleiding
- verbeterde amplitudes als ze een object hebben > bizarre focus.
Dit geeft een verklaring voor het orgasmatische gevoel dat seriemoordenaars krijgen van
moord en marteling omdat hun sensatiezoekende brein op geen enkele andere manier
aan hun trekken komt.
3.4 neuroimaging onderzoeken
De frontale kwabben van het brein zijn erg betrokken bij gedragsmatige zelfbewustzijn en
zelfcontrole, terwijl de temporale kwabben veel bevatten van structuren die emotionele
en motivationele gedragingen reguleren zoals seksualiteit en agressie.
Frontale kwab disfunctie > gewelddadige, niet seksuele aanvallen zoals moord. (Vaak ook
minder spijt en persoonlijke kenmerken van psychopaten).
Temporele kwab disfunctie > seksuele aanvallen maar niet gewelddadig.
Disfunctie van beide delen van het brein wordt geassocieerd met gewelddadige, seksuele
aanvallen zoals verkrachting.
Affectieve moordenaars zijn gebrekkig in het reguleren en controleren van agressieve
impulsen door beschadigde frontale kwabben regulatie.
Roofzuchtige moordenaars hebben het kenmerk door de frontale kwabben wel hun
activiteit te controleren en reguleren, maar dit doen ze doormiddel van hun dwang voor
sex en dominantie.
3.5 Verlangens, dwanghandelingen en ‘kindling’
De plotselinge en explosieve aard van sommige gewelddadige gedragingen heeft geleid
tot het idee dat ze een variant van epilepsie kunnen vertegenwoordigen,zoals
psychomotorische aanvallen of epilepsie van de temporale kwab
Er is een proces geïdentificeerd dat ‘kindling’ heet = gemakkelijk brandbaar materiaal
(bijv. droge bladeren of twijgen) die ontbranden wanneer verwarmd tot een kritische
temperatuur, en ga dan verder om te vergemakkelijken;
de verbranding van de hoofdbrandstof stapel. Dit proces wordt vaak aangehaald voor het
langzame, progressieve opstapeling van kwade gevoelens in mensen die uiteindelijk
komen tot geweld of depressie → een soort neuropsychologisch model voor roofzuchtig
geweld.
De dwangmatige kant van serie moorden kan een extreme subtype van verlangens,
verslavingen en dwangmatigheden vertegenwoordigen = onweerstaanbare impulsen.
→ Het kenmerk van impulse controle disorder is het falen van het weerhouden van een
impuls om iets te doen dat een ander mens pijnigd.
Daarom is het zo dat veel seriemoordenaars hun innerlijke spanning alleen kunnen uiten
door het plegen van een sadistische aanval. Dit neemt niet weg dat seriemoordenaars
Psychologische theorieën van serie moorden
Serial Killers 2: Development, dynamics and forensics (miller, 2014) psychologie
4.1 Psychodynamische theorie
- Simon’s (1996) benadering plaatst de onderliggende psychologie van de
seriemoordenaar komt neer op zelfhaat, van waaruit de moordenaar zichzelf
ontdoent door het controleren, martelen en doden van een slachtoffer. In deze
visie zijn alleen de meest intens gewelddadige, seksueel sadistische uitbuiting van
zijn slachtoffers kan de seksuele seriemoordenaar uit een emotionele dood van
het leven, waardoor hij tijdelijk kalm en ontspannen - zo voelen ze zich normaal.
- Malmquist (1996) kijkt naar de depressie en wanhoop van de seriemoordenaars
net voordat hun volgende moord wordt gepleegd, met de onderwerping,
degradatie en langzame vernietiging van een hulpeloze mens die als een een
stemmings-verbetering fungeert voor deze moordenaars - dat is de perverse
functie hoe serie moorden kan zorgen voor minder depressie.
- Schlesinger (2000) : de psychologische dynamiek van seriemoordenaars kan ik drie
kernelementen worden opgeschreven:
o seksueel sadisme;
o Intense fantasie;
o Een dwang om deze fantasie te realiseren;
Bij elke serie moord zullen deze elementen present zijn. Schlesinger laat zien dat
wanneer een seriemoordenaar zegt dat een ‘andere persoonlijkheid het
overneemt’ niet gaat over een persoonlijkheidssootrnis. De moordenaar weet
precies wat hij doet en heeft technisch gezien controle over zijn acties, en kiest
ervoor om te doden want dat brengt
4.2 Cognitieve stijl en cognitieve vervormingen
Veel mensen hebben soms de neiging op een geweldadige handeling uit te voeren en
kunnen zich voorstellen hoe goed het voelt om alles er even uit te laten. Maar velen doen
het niet: het kan persoonlijke morele code overschrijden; ze willen niet gepakt worden; ze
willen niet naar de gevangenis/de hell ect.
Het komt er op neer dat de meeste mensen zichzelf stoppen, omdat we een soort kostenbaten
analyse uitvoeren. De seriemoordenaars doen dit ook, maar die komen op een
andere conclusie (dus het wel doden), omdat ze ‘anders denken’ dan wij. Ze kiezen er dus
voor om de moord wél te begaan.
- Palermo en Kocsis (2005) beschrijven seriemoordenaars als mensen met een
bepaalde cognitieve map. Hun denken zit vast in een narcistische, isolerende en
zelfzuchtige cirkel, die draait om het vervullen van hun noodzaak om hun
innerlijke spanning eruit te laten (door te moorden). Het begaan van de daad
representeert de narcistische grandioosheid die wederom aanhaalt dat ze
Verder zijn er meerdere theorieën die neerkomen op het feit dat seriemoordenaars hun
gedrag rationaliseren en goedpraten:
- It’s a dangerous world: ‘De bitch heeft het verdiend, ze hebben het allemaal
verdiend’.
- Male sex drive is uncontrollable: ‘Mannen doen wat ze moeten doen’. Drie versies
van deze theorie: (1) gevoel van machteloosheid, (2) veel agressieve emoties en
(3) veel sadistische, seksuele fantasieën.
- Women are sexobjects: ‘Het zijn vrouwen, ze zijng gemaakt voor seks’.
- Entitlement: ‘Ik neem wat ik wil’.
- Women are unknowable: ‘Niemand weet toch wat vrouwen willen’. (wordt weinig
gebruikt).
Serial Killers 2: Development, dynamics and forensics (miller, 2014) sociaal-cultureel
Predispositie is niet predestinatie en de psychologie en biologie van een persoon kan
altijd anders uitpakken als je het tegen het licht van cultuur houd. Cultuur versterkt
antisociaal of prosociaal gedrag.
3 theorieën:
Trauma controle model
Deze theorie kijkt naar biologische, demografische en familie factoren (inc. jeugdtrauma)
die kunnen bijdragen aan criminaliteit in het algemeen. Deze theorie stelt dat er
socioculturele ‘begeleiders’ zijn die de normen en waarden van een maatschappij
beïnvloeden en leiden.
Als er bijvoorbeeld een kind is dat donkere behoeftes heeft, kunnen de socioculturele
facilitators/begeleiders dat kind een soort ‘toestemming’ geven om aan die behoeftes
gehoor te geven. Zo kan het zijn dat kinderen die een slechte jeugd hebben gehad dus
sneller kunnen toegeven aan hun behoefte aan crimineel gedrag.
Subculturele theorie:
Deze theorie stelt dat blootstelling aan gewelddadige invloeden in de subcultuur uit de
omgeving, de transitie van gewelddadige seksuele behoeftes/fantasieën naar
gewelddadig seksueel gedrag vergemakkelijkt.
Routine activiteiten theorie
Deze theorie legt de focus op fysieke, structurele en sociale invloeden die de
moordenaars kansen om criminaliteit te plegen beïnvloeden. De volgende factoren spelen
daarbij een rol:
- Toegankelijkheid tot geschikte slachtoffers: universiteit vs. familiewijk
- Aantal schuilplaatsen: drukke stad vs. afgelegen weiland
- De dichtheid van de bevolking: druk gebied is meer slachtoffers, rustiger gebied is
meer mobiliteit
- De kenmerken van de bevolking: een hecht dorp vs. grote onbekende stad
- Demografische kenmerken van de bevolking: gescheiden single vrouwen vs.
vrouwen met een familie.
Uit onderzoek blijkt dat mannelijke seriemoordenaars moorden op basis van deze drie
kenmerken, deze spelen een rol volgens het onderzoek van Defronzo et. al (2007): (1) %
van de populatie die in de stad woont, (2) % gescheiden mensen in de staat en (3) % van
één-persoons-huishoudens.
Serial Killers: subtypes, patterns and motives (laurence miller) typologieen
Dietz’ typologie (5 categorieën)
1. Psychopatic sexual sadists
Ook wel lustmoord of erotophonofilie genoemd
Zij halen genot uit het kwellen en vermoorden van hun slahcotffers op een
seksuele manier (bijvoorbeeld Ted Bundy)
2. Crime spree killers
Hun moorden gaan vaak samen met andere vormen van criminaliteit (vaak
beroving)
Zij halen genot uit het gevoel van autoriteit en macht wat hun daden hun geeft
(bijvoorbeeld Bonnie en Clyde)
3. Organized ccrime functionaries
“Professional hitmen”, hun moorden draaien om geld, maar ze genieten ook van
het gevoel van macht en controle die het moorden hun geeft (bijvoorbeeld
politieke moordenaars)
4. Custodial killers
Zij vermoorden kwetsbare slachtoffers waarvoor zij eigenlijk zouden moeten
zorgen
Denk aan angel of death cases waarbij verpleegkundigen hun oudere patienten
vermoorden meestal a.d.h.v. een overdosis medicatie ( deze vorm
seriemoordenaar is vaak vrouw)
5. Psychotic killers
Moorden onder invloed van een waan(idee)
Holmes typologie (6 categorieën)
1. Spatial mobility killer
Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds geogragifisch stabiele
seriemoordenaars die in hun eigen woonbuurt moorden en anderzijds geografisch
‘transient’ seriemoordenaars die verder reizen voor het plegen van hun moorden
2. Visionary serial killer
Zij moorden door wanen of commanderende hallucinaties (lijkt op de psycotic
killer van Dietz)
3. Mission serial killer
Zij moorden wegens een religieuze of politieke opvatting die zij volgen (lijkt ook op
een vorm van de psycotic killer van Dietz). Deze persoon hoeft niet enorm
psychotisch te zijn maar zal eerder gelabeld worden als iemand met een ‘delusion
disorder’ (DSM-5)
4. Comfort orientated serial killer
Zijn reden tot moorden heeft te maken met een ‘utilitair doel’, bijvoorbeeld voor
financiele voordelen (vaak gaat dit gepaard met een gevoel van wraak/
vergelding)
5. Hedonistic serial killer
Moorden wegens het seksuele genot wat hij daar uit haalt (gaat vaak gepaard met
mishandeling, necrofilie etc.)
6. Power/ control serial killer
Moorden wegens het genot wat hij daaruit haalt, maar hier ligt de nadruk meer op
controle en dominantie
Rappaport typologie (5 categorieën)
1. Spree killers
Zelfde als die van Dietz
2. Functionaries of organized criminalityZelfde als de ‘hitmen’ van Dietz
3. Custodial killers
Zelfde als de beschrijving van Dietz over medisch personeel
4. Psychotic killers
5. Sexually sadistic killers
Sewall, Krupp en Lalumiere typologie
Zij stellen dat seksuele seriemoordenaars vaak een crimineel verleden hebben inclusief
veel gewelddadige misdaden. Zij onderscheiden 3 typen seriemoordenaars:
1. Competetively disadvantage doffenders
a. Hun criminele cariere begint vroeg (vaak in jeugd)
b. Vaak zijn ze (cognitief) onderontwikkeld, sociaal onhandig en leiden ze een
gemarginaliseerde, criminele levensstijl
c. Ze passen in het spectrum van een antisociale persoonlijkheidsstoornis
d. Vaak plegen zij seksuele moorden als reactie op seksuele afwijzing
2. Psychopatic offenders
a. Hun criminele carriere begint vroeg
b. Hun cognitieve ontwikkeling is intact en vaak zijn ze in staat een stabiel
leven te leiden
c. Ze passen in het spectrum van een psychopaat
d. Hun motivatie tot moorden is hun zoektocht naar sensatie die zij vinden
door het manipuleren en domineren van mensen. Seksuele moorden
plegen zijn ook als reactie op seksuele afwijzing
3. Sadistic offenders
a. Seksuele marteling is een levensstijl voor deze mensen, dit uit zich eerst in
fantasieën en pornografie en daden tegen dieren en dit uit zich later in
daden tegen echte mensen.
b. Deze mensen hebben naast hun seksuele moord vaak geen crimineel
verleden
Deze tyopogieen samen vormen een set van 4 soort seriemoordenaars
1. Sexual sadist
2. Delusional killer
3. Custodial killer
4. Utilitarian killer
De FBI verdeelt seriemoordenaars weer op een andere manier, namelijk:
1. Organized
o Hij is erg intelligent en hij heeft het gevoel dat hij superieur is aan anderen
o Zijn misdaden zijn goed gepland en doordacht en vinden vaak plaats ver
weg van de woon-/werkplaats van de seriemoordenaar, onder invloed van
alcohol
o Hij neemt vaak een souvenir/ trofee mee van het plaats delict om het delict
op een later moment te herbeleven
o Hij komt vaak over als een normaal persoon bij collega’s en omgeving
2. Disorganized
o Deze seriemoordenaar heeft vaak een (onder) gemiddeld
intelligentieniveau
o Het zijn vaak eenlingen die zie seksueel en interpersoonlijk onadequaat
voelen
o Ze hebben een laag zelfbeeld en komen op anderen als raar en eng over
o Ze doen vaak aan seksuele activiteiten zoals voyeurisme, exhibitionisme,
lingeriediefstal en fetisjinbraken, en gebruiken sadistische en fetisjistische
fantasie en pornografie
o De misdaden zijn minder gepland en doordacht, maar juist spontaan
(trophy-taking komt minder vaak voor)
A-typische soorten seriemoordenaars
1. Sadist-masochist serial killers
Masochisme is het beleven van (seksueel) genot aan onderwerping of kleinering,
waarbij het de `masochist’ erom gaat door de partner te worden verleid/
gemanipuleerd en door hem gedomineerd, gekweld of vernederd te worden
Gaat vaak samen met zelfverminking en wordt op verschillende manieren
verklaard:
o Het identificeren met een ouderlijk figuur die zowel agressor als slachtoffer
is geweest
o Opgevoed zijn door een seksueel provocerende en bestraffende moeder
o Een “vervangend slachtoffer” worden om plaatsvervangend de pijn van het
slachtoffer te ervaren, om het plezier van de dader te vergroten om nog
meer pijn te veroorzaken
o De seriemoordenaar neemt de identiteit van het slachtoffer zelf aan door
haar kleren te dragen, haar hoofdhuid als pruik te gebruiken of zelfs haar
huid als jas of sjaal aan te trekken om zijn controle over het slachtoffer na
haar dood uit te breiden
2. Vrouwelijke seriemoordenaars
o 15% van de seriemoordenaars in de afgelopen 200 jaar is vrouw
o Mannelijke seriemoordenaars doen dit vaak uit dwangmatige woede/ lust,
vrouwen doen dit meer voor financieel gewin of theatrale
‘aandachtzoekerij’
o Zij beginnen ongeveer rond hun 30e en gebruiken vaak middelen als gif om
vaak bekenden te vermoorden of mensen waarvoor zij moeten zorgen
o Typologie van vrouwelijke seriemoordenaars (Holmes)
Visionary serial killers
Gedreven tot hun moorden door wanen en psychotische ziekten
Comfort orientated serial killers
Gedreven tot hun daden door financieel of materialistisch gewin
Power-seeking serial killers
Vrouwen die doden voor het gevoel controle
Hedonistic serial killers
Vrouwen die doden voor seksueel genot
Disciple serial killers
Vrouwen die doden onder leiding van een charismatische leider
(sektes)
3. Koppel seriemoordenaars
a. Dominant submissive pairs
b. Equally dominant teams
c. Extended family or group (zoals sekte families
d. Organized or ceremonial social groups (sektes die massamoorden plegen)
4. Solo vs. couple-based female serial killers
a. Solo, pupose-orientated
Zoals medische moorden, moorden voor financieel gewin, en kindmoorden
b. Partnered, pleasure-orientated
Vaak man-vrouw team waarbij de moorden worden gepleegd voor
persoonlijke bevrediging of voor het genot van de partner
5. Homoseksuele seriemoordenaars
Typologie van Geberth
a. Interpersonal violonce-orientated disputed
Moorden van (ex)partners na escalatie
b. Porced sodomy Bevrediging door seksuele dominantie waardoor het slachtoffer (per
ongeluk) komt te overlijden
c. Lust murder
d. Power murder
e. Roberry homocide
f. Homophobic murder
Typologie van Beauregerard en Proulx
g. Avenger
Gaat vaak gepaard met alcohol- en drugsgebruik
h. Sexual preditor
Homoseksuele lustmoord
i. Nonsexual preditor
Moord die niet voortkomt uit woede of seksuele fantasie
6. Professionele seriemoordenaars
Monsters, madmen and myths: Hodgkinson
Ondanks de grote interesse in seriemoordenaars is hier weinig wetenschappelijke
literatuur over. In dit stuk worden de ‘flaws’ van de literatuur over seriemoordenaars
besproken.
De drie typen moordenaars die door de FBI worden onderscheiden zijn:
1. Mass killers
Een aantal moorden (vier of meer) die plaatsvonden tijdens hetzelfde incident,
zonder duidelijke tijdsperiode tussen de moorden
2. Spree killers
Twee of meer slachtoffers, waarbij de moorden op twee of meer locaties
plaatsvinden, zonder een ‘coolling off’periode
3. Serial killers
Twee of meer slachtoffers, waarbij de moorden op twee of meer locaties
plaatsvinden, met daar tussen een ‘coolling off’periode
Kritiek
- Er bestaat veel onduidelijkheid over deze onderverdeling
- De FBI is te veel bezig met de frequentie en de timing van de moorden, terwijl er
minder gekeken wordt naar de motivatie van de dader of de context van de moord
- Er wordt onterecht aangenomen dat de slachtoffers meestal vreemden zijn van de
daders
- Er is een definitie van ‘seriemoordenaar’ nodig waarbij ook zicht is op de motivatie
van de dader
De meest gebruikte typologie van seriemoordenaars is die van de FBI, waarbij de
georganiseerde seriemoordenaar wordt onderscheiden van de gedesorganiseerde
seriemoordenaar.
Misvattingen over seriemoorenaars
Het beeld wat de media schetst over seriemoordenaars is erg eendimesionaal. Ze
bevestigen vooral de bij mensen levende mythes over de psyche van de dader en de rol
van daderprofilering (door de FBI) De media is wat dat betreft erg Amerika-georiënteerd
Het heersende beeld over seriemoordenaars is als volgt:
- Het zijn sensatiezoekers
- Ze passen in het stereotype beeld van een witte, mannelijke, kwaadaardige,
psychopathische moordenaar
- Ze moorden zonder motivatie
- Ze worden gemakkelijk opgepakt aan de hand van de profiling methode van de
FBI
Dit beeld zorgt voor een disproportionele angst voor victimisatie
Seriemoordenaars die wij eigenlijk niet zien als seriemoordenaars
Het heersende beeld is: de witte man die alleen handelt, maar dit is zeker niet altijd het
geval
- 25% van de seriemoorden wordt gepleegd door duo’s
- Ook zijn er vrouwelijke seriemoordenaars
- Ook zijn er zwarte serie moordenaars
De dominante benadering van onderzoek doen naar seriemoordenaars is erg individueel
ingericht, waardoor stereotypering in de hand gewerkt wordt er moet een breder kader
komen voor het onderzoek naar seriemoordenaars (een socio-culturele benadering)
Conclusie
Onze diepgewortelde overtuigingen over de seriemoordenaar zijn zeer gebrekkig en
maken ons blind voor de diversiteit van de seriemoordenaar.
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt de seriemoordenaar in vele vormen
voor:
- Vrouwelijk
- Zwart
- Bejaard zijn
- Alleen of in paren of groepen handelen
- Ze kunnen doden om verschillende redenen (en dit kan in de loop van de tijd
variëren)
- ze kunnen iemand zijn die het slachtoffer kent (soms partner , vertrouwde
verpleegkundige of arts, of familielid)
- Psychische stoornis kan al dan niet aanwezig zijn, en hoewel een label van
‘persoonlijkheidsstoornis’ of ‘psychopathie’ maar al te gemakkelijk op deze
personen kan worden toegepast, kunnen deze in veel gevallen ons begrip alleen
maar verder vertroebelen
De invloed van de media op onze sociale constructie van de seriemoordenaar
beïnvloedt niet alleen ons begrip van de verschijnselen, maar wordt interessant
genoeg ook weerspiegeld in de manier waarop deze daders zichzelf bekijken en
construeren.
Criminal careers in organized crime and social opportunity structure (kleemans & poot) 2008
Methode
Er is te weinig bekend over criminele carrières binnen de georganiseerde misdaad (naast
de bestaande autobiografieën en casestudies over de maffia). Wat we wél weten over
georganiseerde misdaad is vooral afkomstig uit onderzoeken naar jeugdgedetineerden,
jongeren en veel voorkomende criminaliteit.
Binnen de ontwikkelings- en life course criminologie worden er grote stappen gemaakt,
maar ook binnen dit theoretisch kader worden volwassen daders, georganiseerde- en
witte borden criminaliteit genegeerd dit is de reden voor het onderzoek in dit artikel
Er is een grootschalig onderzoek gedaan onder 1000 daders van 80 verschillende vormen
van georganiseerde misdaad en zij werden bijgehouden (= Organised Crime Monitor).
De belangrijkste bronnen die voor dit onderzoek zijn gebruikt zijn:
- Documenten van de Nederlandse politie over onderzoeken naar criminele
groepering (data van 2 jaar of meer) kwalitatief (contextuele informatie over de
criminele carrières van de daders)
- De strafbladen van 90% van de onderzochte daders (uit het JDS) kwalitatief
(informatie over de individuele karakteristieken en justitiële documentatie)
Leeftijd en criminaliteit
Veel theoretici leggen een link tussen leeftijd en criminaliteit, waarbij vaak gesteld wordt
dat crimineel gedrag piekt rond de tienerjaren (15-17 jaar) en dan de rest van het leven
afneemt/ niet meer voor komt (zoals Gottfredson en Hirschi).
In de theorie van Moffitt komt een tegengestelde benadering naar voren:
1. Adolescence-limited offenders
Crimineel gedrag komt voornamelijke voor rond de adolescentie en neemt daarna
af (grootste groep)
2. Life course persistent offenders
Crimineel gedrag begint op vroege leeftijd en houdt het hele leven aan/ ontwikkelt
door (kleine groep)
Dit is vooral te wijten aan psychologische/ biologische factoren (lage
intelligentie, lage zelfcontrole, hoge impulsiviteit)
Leeftijd en georganiseerde misdaad
De vraag is vervolgens of deze theorieën toepasbaar zijn op criminele carrières binnen de
georganiseerde misdaad de onderzoekers stellen van niet, omdat er te veel verschil zit
in de populaties waarop deze theorieën in eerste instantie zijn gebaseerd:
- In dit onderzoek gaat het om (voornamelijk) mannen van 30-50 jaar oud
- In dit onderzoek komen geen jongeren voor (en dit is wel de populatie waar de
meeste studies hun resultaten, theorieën en bevindingen op baseren)
Verschillen veel voorkomende criminaliteit en georganiseerde misdaad
1. Veel voorkomende criminaliteit staat vaak open voor iedereen, terwijl dat bij
georganiseerde misdaad niet het geval
2. Voor georganiseerde misdaad zijn sociale relaties/ banden belangrijker
Denk aan toegang tot leveranciers/ bereik van klanten, vertrouwen (gezien de
financiële risico’s die vaak met georganiseerde misdaad gepaard gaan)
3. Georganiseerde misdaad heeft vaak een transnationaal karakter
Denk aan mensen-/ drugssmokkel
4. Logistiek gezien is georganiseerde misdaad een stuk complexer
Dit maakt het vinden van medeplegers binnen de georganiseerde misdaad van groot belang om criminele successen te behalen
Voor al deze punten zijn tussen sociale banden nodig en die heeft niet iedereen
(sommigen krijgen deze op latere leeftijd):
- Social opportunity structure
= sociale banden geven toegang tot winstgevende criminele kansen
Aan de hand hiervan kan betrokkenheid binnen criminele organisatie verklaard
worden
Door de aard van georganiseerde misdaad is maar ongeveer 1 op de 3 daders van deze
vorm van criminaliteit bekend bij justitie.
Binnen dit onderzoek waren de meeste daders ongeveer 27 toen ze voor het eerst een
strafblad kregen (dit is best oud als je kijkt naar de age crime curve).
Manieren waarop men betrokken raakt bij georganiseerde misdaad
1. Door sociale banden
Criminele organisaties werven ‘outsiders’ om hun criminele klusjes te doen. Die
outsiders klimmen steeds hoger op binnen de criminele organisatie als zij hun
werk goed doen dit is de traditionele theorie over sociale bindingen
Kleemans en van de Bunt (1999) stellen dat sociale bindingen en de overdracht
van kennis en contacten meer werken als een sneeuwbal effect Hoe verder
iemand komt binnen de criminele organisatie, hoe minder zij afhankelijk zijn van
die sociale bindingen met anderen
2. Door werk en sociale banden
Veel vaardigheden die nodig zijn voor een criminele organisatie, leert men op de
(legale) werkvloer. Zoals kennis over transport, financieen, wetten etc.
3. Door activiteiten in de vrije tijd
In hun vrije tijd ontmoeten mensen van verschillende sociale werelden elkaar
(denk aan barretjes, het nachtleven an sich, motorclubs etc.) dit zijn plekken
waar mensen van de ‘onderwereld’ en mensen van de ‘legale wereld’ elkaar
kruisen
4. Door life events
Vaak wordt het krijgen van een baan en trouwen binnen de life-course criminologie
gelinkt aan desistance. Hetgeen wat binnen dit onderzoek het meest aanleiding
lijkt te geven tot het betreden van een criminele organisatie zijn faillissementen,
schulden etc.
5. Door werving
Soms vindt er werving plaats vanuit criminele organisaties
Criminele carrières van leiders en topmannen binnen de criminele organisatie
Probleemgedrag voor de meeste Life persistend offenders (Moffitt) is vaak een indicator
voor crimineel gedrag op latere leeftijd, maar dit geldt vaak niet voor leiders van
criminele organisatie
Uit dit onderzoek blijkt dat 54% namelijk 20 jaar of ouder was toen zij voor het eerst in
aanraking kwamen met justitie
Ook passen zij niet binnen het plaatje van ‘dropping out from school’ en werkloosheid,
maar zijn zij juist vaak werkzaak (geweest) bij legale bedrijven
- Dit zijn bijvoorbeeld import/ export bedrijven en de zakelijke sector vanuit daar
zijn ze de georganiseerde misdaad ingerold (denk aan fraudezaken)
- Soms wordt er ook een switch van de legale naar illegale sector door de
winstgevendheid binnen georganiseerde misdaad. Vaak blijft het principe van het
werk voor die mensen hetzelfde (zoals legale handel en illegale handel), maar het enige verschil is het geld wat ermee verdiend wordt en de risico’s die erbij komen
kijken.
Local hero’s: de kansen en beperkingen
= Mensen die dankzij hun sterke sociale ‘roots’ betrokken raken bij criminele activiteiten.
Zij kunnen vaak alleen succesvol zijn in hun eigen regio waardoor zij slechts ‘lokale
helden’ zijn
Progressie kan echter gemaakt worden op verschillende manieren, namelijk:
1. Specialisatie
Bijvoorbeeld wanneer een XTC producent zich gaat focussen op X-port
(woordgrapje) op deze manier wordt een in beginsel ‘local hero’ succesvol op
(inter)nationaal niveau doordat zij betrokken raken bij georganiseerde misdaad
2. Kapitaal accumulatie
Activa die is verkregen door veel voorkomende criminaliteit zoals diefstal, kan
gebruikt worden om te onderhandel over de overgang naar georganiseerde
misdaad
Geld is dus een belangrijk opstapje naar georganiseerde misdaad (investering)
3. Vaardigheden, contacten en netwerken
Wanneer iemand bepaalde vaardigheden bezit die nodig zijn voor anderen (binnen
de criminele organisatie) iemand die zulke vaardigheden bezit, kan zich
gemakkelijker opwerken binnen een criminele organisatie
The truck driver who bought a cafe: offenders on their involvement mechanisms for organized crime (van koppen & poot, 2013)
Definitie georganiseerde misdaad
Criminele organisatie die betrokken is bij een complex aan illegale activiteiten. Hierbij
komt kijken:
- Het maken van illegale winst
- Het systematisch plegen van misdaden die de samenleving schade toebrengen
- Hun criminele activiteiten kunnen zij goed verborgen houden voor de autoriteiten
Kansen en capaciteiten voor georganiseerde misdaad
Nederlandse georganiseerde misdaad betreft veel illegale en transnationale activiteiten
(denk aan drugs export) en wordt gekenmerkt door ‘cross-border’ handel dit maakt
communicatie tussen medeplegers complex
De aard van georganiseerde misdaad is zodanig dat men er niet zomaar bij betrokken
raakt. De juiste vaardigheden en ervaring zijn daarvoor nodig (daders met een groot
crimineel verleden zijn bijvoorbeeld geschikt
Daders binnen georganiseerde misdaad beginnen vaak op latere leeftijd (volwassen) met
hun criminele carrière en passen daarom niet echt binnen de algemene theorie van life
consistend offenders.
Verklaringen late begin van hun criminele carrière:
- Criminaliteit vormt later in het leven een aantrekkelijk alternatief
- Men ‘rolt’ de criminaliteit in door kansen die zich op een bepaald moment
voordoen (soms gebeurt dit pas later in het leven)
- Life events (zoals het verliezen van een baan) kan ervoor zorgen dat men
criminele organisaties betreedt
- Het hebben van een stabiele baan kan in sommige gevallen een deur openen naar
georganiseerde misdaad
Resultaten
Kansen in conventionele settings: Adult-onset daders
- De meeste daders in dit onderzoek hebben een normale, stabiele baan (soms
zorgde deze baan voor toegang tot criminaliteit)
- Mensen worden benaderd door andere criminelen die ervoor zorgen dat de
persoon ook crimineel gaat handelen (The truck driver who bought a café; “He
should know people, maybe he wants to”)
- Wat een dader geschikt maakt voor een criminele organisatie is afhankelijk van
het type georganiseerde criminaliteit
Een carrière in criminaliteit: Early-onset daders
- Een kleiner deel van de daders in dit onderzoek was veroordeeld voor hun 18e
- Zij waren vaak al meerdere keren betrokken geweest bij geweldsdelicten, voordat
ze betrokken raakten bij georganiseerde criminaliteit
= early-onset
- De helft van deze early-onset daders hadden een problematische jeugd, de andere
helft had een zorgeloze jeugd
o Kansen voor georganiseerde criminaliteit voor daders met een vroege start
in criminaliteit zijn duidelijk aanwezig, kijkend naar hun criminele
geschiedenis en criminele contacten criminaliteit is voor hen een leefstijl.
Verschillende intenties, hetzelfde resultaat: Early- en Adult-onset daders
- Het verschil tussen early- en adult-onset daders zit in de intenties die ze hadden
bij het betrokken raken bij georganiseerde criminaliteit
o Early-onset daders hebben illegale intenties bij het deelnemen aan een
criminele organisatie
o Adult-onset daders hebben vaak legale intenties bij, bijvoorbeeld, het
opzetten van een bedrijf en daarbij kwamen criminele kansen op hun pad
Comparing criminal careers of organized crime offenders and general offenders (kloppen, poot, blokland, 2010a).
Georganiseerde vs algemene criminaliteit
Criminaliteit = gedrag dat een focus heeft op onmiddellijke bevrediging van behoeftes.
Algemene criminaliteit heeft weinig moeite, planning en voorbereiding nodig en je hebt er
bijna nooit echt specifieke vaardigheden of contacten voor nodig. Resulterend zijn de
beloningen van algemene criminaliteit relatief laag. De algemene criminele worden vaak
gecategoriseerd als impulsief, kortzichtig en risico-nemend.
(Nederlandse) georganiseerde criminaliteit = gefus op het verkrijgen van illegale
winst, systematische criminaliteit dat serieus schade kan leiden aan de maatschappij en
is vaak goed mogelijk om de criminele activiteiten achter te houden voor de
overheid/autoriteiten. Georganiseerde criminaliteit lijkt een bepaald level van intelligentie
nodig te hebben en er is vaak nauwe samenwerking nodig met andere criminelen. Ook
zijn sociale contacten erg belangrijk, ze geven iemand toegang tot andere criminelen,
kopers en leveranciers. Vaak hebben deze criminelen een wat meer conventionele
carrière belopen, hieruit hebben ze deze vaardigheden geleerd.
Theorieën georganiseerde criminaliteit
Crimineel-gefocuste theorieën
Persoonlijkheidstheorieën verklaren criminaliteit door individuele karakteristieken
en lange-termijn risicofactoren. Hierin staat zelf-controle erg centraal, hoe minder
zelfcontrole hoe groter de kans op criminaliteit.
Gottfredson en Hirschi stellen dat er maar één type crimineel is, die in principe in
staat is om alle soorten criminaliteit te plegen, daarom zouden er geen aparte
theorieën ontwikkeld moeten worden. Maar, andere crimineel gefocuste theorieën
stellen dat er wel verschillen zijn (bv. georganiseerd en niet-georganiseerd). →
Vanuit deze redenering zou het zijn dat georganiseerde criminelen minder delicten
plegen dan algemene criminelen.
Situatie-gefocuste theorieën
Crimineel-gefocuste theorieën negeren vaak het belang van situaties en
mogelijkheden bij het uitleggen van criminele carrières. Maar er komt steeds meer
aandacht voor de situationele context als uitleggende factor voor criminaliteit.
Theorieën over georganiseerde criminaliteit leggen de nadruk op situationele
factoren, omdat deze criminaliteit vaak ontstaat uit al bestaande sociale
netwerken. Kleemans en Poot hebben een theoretische concept geïntroduceerd:
sociale mogelijkheden structuur - sociale banden die voorzien in winstgevende
criminele mogelijkheden. Volgens deze auteurs kunnen vaardigheden,
mogelijkheden of contacten door werk en activiteiten ervoor zorgen dat er
mogelijkheden zijn om over te gaan van legale tot illegale activiteiten.
Situationele factoren spelen hier dus een grote rol in.
Middenweg-theorieën
Gedrag is vaak een functie die staat tussen persoonlijkheid en situationele
context. In dit licht, is zowel de crimineel-gefocuste als de situatie-gefocuste
theorie niet adequaat, vandaar de middenweg-theorie.
Piquaro en Benson hebben een middenweg-verklaring welke zij: onderbrokensituationele
afhankelijkheids theorie van crimineel gedrag. Deze theorie gaat
ervan uit dat witteboordencriminelen pas crimineel actief worden tijdens de
volwassenheid. Veel algemene criminele stoppen uiteindelijk met criminaliteit als
ze ouder worden, witteboordencriminele ook, maar die beginnen in tussen 30-40
toch weer.
Externe factoren zoals persoonlijke- of werkgerelateerde crisissen kunnen zorgen
voor mogelijkheid waaruit criminaliteit kan voortkomen. Volgens deze theorie zijn
georganiseerde criminele in hun jonge jaren erg vergelijkbaar met algemene
criminelen, maar verschillen wanneer ze ouder worden, wanneer ze opnieuw
criminaliteit gaan plegen.
Dataverzamel plekken
Nederlandse georganiseerde criminaliteits monitor.
Juridische geschiedenis van de Nederlandse juridische documentatie systeem.
Resultaten
Criterium geval
Algemene criminelen zijn vaker mannen dan vrouwen, dit verschil is nog groter bij
georganiseerde criminelen.
Georganiseerde criminele krijgen veel vaker een gevangenisstraf dan algemene
criminelen. Maar de tijd dat georganiseerde criminele vastzitten is veel langer dan
algemene criminelen.
Eerdere misdaden
Ongeveer de helft van georganiseerde criminelen hebben eerdere delicten gepleegd, dit
staat tegenover maar 31% bij algemene criminelen. Georganiseerde criminelen hebben
ook meer tijd in de gevangenis gespendeerd dan algemene criminelen. De misdaden van
georganiseerde criminelen waren ook serieuzer dan die van algemene criminelen.
Eerste juridische contact
De leeftijd dat georganiseerde criminelen in aanraking komen met justitie, komt erg
overeen met de leeftijd dat algemene criminelen in aanraking komen met justitie.
Ondanks deze overeenkomst, hebben georganiseerde criminelen vaak tot 2x vaker vast
gezeten na het juridische contact dan algemene criminelen.
Er zijn wel veel verschillen gevonden in de serieusheid van de criminaliteit.
Georganiseerde criminele plegen vaak meer ernstige criminaliteit dan algemene
criminelen. Deze resultaten komen overeen met de middelweg-theorie:
Aan de ene kant zijn georganiseerde criminelen even oud en net zo crimineel
actief (soms actiever) dan algemene criminelen.
Aan de andere kant bevindingen over de serieusheid van de criminaliteit laat zien
dat georganiseerde criminelen serieuze criminaliteit plegen na hun eerste contact
met justitie dan algemene criminelen.
Fraude en drugs
Criminele die als kritische criminaliteit fraude hebben, zijn gemiddeld 4 jaar ouder dan
criminelen die te maken hebben met drugs tijdens hun eerste aanraking met justitie.
Verder is er weinig leeftijdsverschil.
Georganiseerde drugs-criminelen worden vaker achter de tralies gezet na hun eerste
aanraking met justitie dan algemene drugscriminelen. Vaak moeten ze ook 2x
Discussie en conclusies
Samenvattend geven de resultaten van ons onderzoek aan dat georganiseerde criminelen
vanaf het begin zwaardere criminaliteit plegen. Hoewel het criminele gedrag van
georganiseerde criminelen minder geconcentreerd lijkt aan het begin van hun criminele
carrière en ze daarom hardnekkiger lijken, laten georganiseerde criminelen toch geen
vroeg problematisch gedrag zien! Algemene verklaringen voor hardnekkige criminele
carrières die kijken naar individuele karakteristieken lijken daarom niet generaliseerbaar
voor georganiseerde criminelen. Er moet dan eerder gekeken worden naar ervaringen die
georganiseerde criminelen hebben gehad tijdens hun volwassen leven.
Criminal trajectiories in organized crime (koppen, poot, kleemans & Nieuwbeerta) 2010B
Introductie
De twee basis onderzoeksvragen zijn:
1. Welke trajecten kunnen worden onderscheiden in de juridische carrières van
daders die betrokken zijn bij georganiseerde misdaad?
2. Is er een relatie tussen verschillende trajecten
a. en verschillende rollen van daders in criminele groepen;
b. en verschillende soorten criminele activiteiten waarin de daders betrokken
zijn.
Het is belangrijk om te erkennen dat veel kanten van de georganiseerde misdaad in
Nederland neer komt op transitcriminaliteit (internationale illegale handel).
Transitcriminaliteit verschilt heel erg van de georganiseerde criminaliteit die de noordamerikaanse
literatuur domineert: ‘Maffia’-organisaties die controle hebben in bepaalde
economische sectoren en als een alternatieve overheid handelen.
Er zijn verschillende redenen waarom de criminele carrières van georganiseerde
criminaliteit anders zijn dan die van grootschalige misdaad. Veel criminaliteit, zoals stelen
en mishandeling, is open voor iedereen. Maar dat is complexer bij georganiseerde
criminaliteit. Kleemans en Poot (2008) onderscheiden drie overeenkomstige kenmerken
van transitcriminaliteit:
1. Het grote belang van sociale relaties in georganiseerde criminaliteit, dit brengt
leverancier, medeplegers en winstgevende mogelijkheden.
2. Het transnationale karakters van vele criminele activiteiten.
3. De criminaliteit die wordt gepleegd zijn logistiek gezien complexer dan die van
grootschalige misdaad.
Levensloopcriminologie en criminele carrières van oudere daders
Het voornamelijke verwaarlozen van onderzoek naar daders die als volwassene beginnen
met criminaliteit kan worden gewezen op twee grote factoren:
1. Het meeste onderzoek naar trajecten legt de focus op een klein (jong) leeftijds
kader en sluit daarom oudere daders al uit;
2. Veel onderzoek naar criminele carrières legt de nadruk op grootschalige
criminaliteit, waarbij volwassene starter daders zeldzaam zijn;
Gebaseerd op een onderzoek naar witteboordencriminaliteit hebben Piquero en Benson
(2004) een theorie voorgesteld: onderbroken situationeel afhankelijke criminaliteit
= gaat ervan uit dat witteboordencriminelen crimineel actief zijn tijdens adolescentie, dan
stoppen en vervolgens weer doorgaan als ze in de jaren 30 of 40 zijn. Externe factoren
verklaren dit. Er zijn twee verklaringen:
Een persoonlijke of werkgerelateerde crisis die de dader meemaakt;
Of het komt neer op de mogelijkheden die de dader op een bepaald moment in
zijn leven worden gepresenteerd.
Paden in het leven van georganiseerde criminaliteit
Persoonlijkheidskenmerken
Veel theorieën leggen de focus op persoonlijkheidskenmerken, zoals lage
zelfcontrole, impulsiviteit, taak-gericht, risiconemend, zelf gecentreerd,
individualistisch ect. Deze kenmerken zouden opkomen in competitieve situaties,
zoals georganiseerde criminaliteit.
Situationele kenmerken
→ maar er zijn ook onderzoeken die tegen persoonlijkheidsonderzoeken zijn en de
focus leggen op situationele aspecten. Gezien het feit dat veel daders van
georganiseerde criminaliteit vrij normaal zijn en normale banen hebben.
Situationele factoren zouden dan betrokkenheid in georganiseerde criminaliteit
moeten verklaren. KLeemans en Poot (2008) hebben een theoretisch concept van
sociale mogelijkheden structuur - sociale banden zorgen voor winstgevende
criminele mogelijkheden - dit zou dan de latere betrokkenheid verklaren van
mensen die een normale baan hebben en overstappen naar georganiseerde
criminaliteit. In dezelfde studie van Kleemans en Poot laten zij zien dat criminele
uit georganiseerde criminaliteit niet passen binnen klassieke levensloop theorieën,
ook concluderen ze dat oudere daders een grote groep zijn binnen georganiseerde
criminaliteit.
Uit het hierboven genoemde onderzoek kunnen er vier rollen en drie typen criminele
activiteiten onderscheiden worden:
De vier rollen:
1. Leiders, zij geven de bevelen
2. Coördinators, zij plannen en organiseren criminele activiteiten
3. Verdachte met minder gezag, zij voeren concrete daden uit
4. Andere, zoals facilitators, ondergrondse bankiers, financiële en juridische
adviseurs of daders waarvan de rol niet duidelijk is
De drie typen criminele activiteiten:
1. Drugshandel
2. Georganiseerde fraude (bvb belastingfraude)
3. Andere criminele activiteiten zoals smokkelen van immigranten, mensensmokkel
en andere illegale goederen.
Resultaten
Algemene karakteristieken van de dader populatie
o De gemiddelde leeftijd tijdens de kritische daad is 38, en 68% is tussen de
30 en de 50, een stuk ouder dan algemene criminelen.
o 11% van de daders kon worden gezien als de rol als leider. En meer dan de
helft (55%) van de daders waren verdachten met minder gezag, dus de
grootste groep van de rollen.
o 67% was betrokken bij drugshandel, 8% bij fraude en 25% bij andere
soorten criminele activiteiten.
Algemene maatstaven van de juridische geschiedenis
o De gemiddelde leeftijd van de eerste daad van de daders was 26 jaar.
o De gemiddelde hoeveelheid daden voor de kritische daad was 7,
gedurende een periode van 12 jaar. Dit verschilt niet heel erg met
algemene daders.
Trajecten van criminaliteit
o 19% had nog geen criminele carrière voor de kritische daad (zij zijn de
first-offenders). Zij worden niet meegenomen in het overzicht.
Verder heb je vier groepen:
1. Vroege beginners (early starters) (11%)
2. Doorzetters (persisters) (30%)
3. Daders die beginnen in volwassenheid (40%)
4. Beginners (19%)
Zie figuur voor uitleg van de carriere trajecten van deze groepen.
Trajecten, criminele activiteiten en rollen
Aan de ene kant zou je kunnen stellen dat de vroege beginners sneller leiders
zullen worden, aan de andere kan kan je stellen dat zo’n prominente positie
educatie, vaardigheden en legale mogelijkheden vereist, dus dat dit meer
weggelegd is voor de daders die beginnen in volwassenheid.
Maar volgens het onderzoek is er geen duidelijke relatie tussen de rollen en de
groepen met verschillende criminele trajecten.
Discussie
Het meest interessante dat er is gevonden is dat er een substantiële groep binnen
georganiseerde criminaliteit bestaat die pas als volwassene is begonnen met criminaliteit
(40%). Deze bevinding is een scherp contrast met de klassieke age-crime-curve.
Het vroeg beginnen met criminaliteit blijkt uit deze studie geen vereiste te zijn voor
chronische en serieuze criminaliteit.
Grootschalige misdaad is niet hetzelfde als georganiseerde criminaliteit in meerdere
aspecten:
De rol van sociale relaties die zorgen voor winstgevende criminele activiteiten;
Het transnationale karakter van criminele activiteiten en de logistieke complexiteit
van deze activiteiten;
Niet voor iedereen is er de mogelijkheid voor deze criminele activiteiten in alle
fasen van hun leven
Latere fasen van het leven geven mensen bepaalde karakteristieken die nodig zijn
om te corresponderen met lange termijn risicofactoren die centraal staan.
Vanad dit perspectief zijn daders die als volwassene beginnen en alternatieve carrière
paden bewandelen niet zo verrassend als andere theorieën die focussen op persoonlijke
karakteristieken.
(Hoorcollege 1) twee paradigma’s
- Life history narratives
- De Chicago School: Epicentrum van de Amerikaanse stadssociologie;
- Sociale ecologie centraal: De moderne stad als sociaal laboratorium
o Concentric zones (Burgess)
o Differential association (Sutherland)
o Multiple/Mixed methods: Biografie, etnografie, statistiek, etc.
- Life-history narratives
o Retrospectief zoeken naar patronen in crimineel gedrag in de levensloop (dmv gesprekken)
o Vertrekpunt: Sociologie & kwalitatief onderzoek
o “From the inside out”: Levensloop én zelfreflectie; het samen opschrijven van de levensverhalen
van mensen. - Life-course criminology/developmental criminology
- Veranderingen in crimineel gedrag van individuen over de tijd (leeftijd) heen.
- Vertrekpunt: (ontwikkelings)psychologie en kwantitatieve onderzoeksmethoden.
o Vaak grote onderzoekspopulaties, longitudinaal onderzoek.
- Focus op:
o Jeugdige ontwikkeling (levensfasen)
o Risico- en beschermende factoren: Opvoeding (verwaarlozing, gebrek aan toezicht), invloed van
peers etc.
o Transities en turning points (op latere leeftijd)
Transities: Voorspelbare life-events: Afstuderen, verhuizen, baan krijgen, huwelijk, kinderen
etc.
Turning points: Onvoorspelbare life-events: Traumatische gebeurtenissen (slachtofferschap,
auto-ongeluk), interventieprogramma’s, straf/detentie, bekering, pro-social network.
Turning: Verandering van richting.
Point: Momentum of serie van events.
(Hoorcollege 1) criminele carrieres en leeftijd
Criminele carrières en leeftijd
Age crime curve (Quetelet)
- Initiatie rond 12 jaar
- Piek tussen 18-21 jaar
- Desistance rond 20-30 jaar
Kritiek op de curve
- Assumptie van homogeniteit:
o Voor alle typen daders?
o Gender?
- Is gebaseerd op officiële statistieken: bias/selectie, focus op jeugd.
o Universeel?
o Westers onderzoek, Westerse curve?
Dossier kevin Mitnick
Voor Kevin Mitnick was het hacken een spel; een soort wedstrijd. Hij vond zelf niet dat hij
ethisch onverantwoord bezig was omdat hij dacht de tekortkomingen van een bedrijf bloot te
leggen. Hij besefte pas dat het illegaal was toen hij gezocht werd door de FBI. Verklaringen
voor zijn hack-gedrag kwamen voort uit zijn jeugd: hij groeide op zonder vader, had geen
grote vriendengroep, had overgewicht en hoorde er nooit echt bij. Een biologische verklaring
was dat hij verslavingsgevoelig was en dus ook verslavingsgevoelig voor hacken. Hij
transformeerde van een black-hat hacker naar een white-hat hacker en werkt nu voor
beveiligingssystemen.
Aiken, M., Davidson, J., & Amann, P. (2016). Youth pathways into cybercrime verklaringen
Cybercrime = een breed aantal criminele activiteiten waarbij computers, digitale apparaten
en het internet worden gebruikt.
1. Computergestuurd: computers als hulpmiddel (bv. oplichting, cyberspionage)
2. Computergericht: software is het doelwit (bv. hacken)
Hacken = overkoepelende term voor verschillende menselijke activiteiten die de juiste
werking van computersystemen en -netwerken verstoren, zoals spionage, verkrijgen van data
en wachtwoorden allemaal zonder autorisatie.
Vier verklaringen voor de criminele carrières van jongeren in de cybercriminaliteit
(1) Criminologie = hacken is een criminele handeling waarbij op dezelfde manier als bij
andere vormen van criminaliteit naar ‘hoe’, ‘wat’ en ‘waarom’ moet worden gekeken.
- Rationele keuze theorie: gemotiveerde dader, geschikt/ zwak doelwit en afwezigheid
van toezicht komen samen in cyberspace en tijd.
- General Theory of Crime: criminele sociale banden en gebrek aan zelfcontrole
reguleren antisociaal gedrag en criminaliteit + gebrek aan regulering in cyberspace.
- Theory of Reasoned Action: gedragsintenties zijn voorloper op gedrag en de
verwachting op een bepaalde uitkomst, maar gedrag kan escaleren en versterken.
- Algemene afschrikkingstheorie: individuen worden afgeschrikt door het gebruik van
tegenmaatregelen (negatieve prikkels en sancties).
- Neutralisatietechnieken: hackers ontkennen dat de slachtoffers zijn geschaad of hen
onrecht is aangedaan en ze overtuigen zichzelf dat het ‘verdiend’ is.
2) Ontwikkelingspsychologie =
- Storm en stress: stemmingswisselingen, impulsiviteit en problemen met autoriteit zijn
voorspellers voor antisociaal gedrag en criminaliteit.
- Persoonlijkheidstheorie en ecologische systemen: fluctuaties in persoonlijkheid op
jonge leeftijd worden beïnvloed door echte en virtuele kenmerken (sociaal leren).
- Morele ontwikkeling: verwarring over onderscheid tussen ‘echte wereld-normen’ en
‘online-normen’ stellen de identiteit vast.
3) Neurobiologie
- Dopamine beloningssysteem: frequent en snel succes online koppelen aan antisociaal
gedrag en criminaliteit, waardoor het wordt versterkt.
- Internetverslavingsgedrag: moeilijkheden bij het stoppen van criminaliteit leidt soms
tot escalatie van antisociaal gedrag.
Functionaliteit van de prefrontale cortex en frontale kwab: slechte besluitvorming en
impulsiviteit bij slechte functionaliteit door blootstelling aan technologie
(4) Cyberpsychologie
- Online disinhibition effect: individuen zijn meer vatbaar voor antisociale activiteiten in
cyberspace door de integratie van anonimiteit en minimalisatie van autoriteit online.
- Online syndication effect: antisociaal gedrag was beperkt in bereik, maar is nu online
binnen een paar klikken bereikbaar (psychologisch ondergedompeld houdt in dat
cybercriminelen hun gedrag samen kunnen rationaliseren en faciliteren).
Aiken, M., Davidson, J., & Amann, P. (2016). Youth pathways into cybercrime karakteristieken
Individuele karakteristieken van (jonge) hackers
1. Volwassen (meest voorkomend)
2. Hoog IQ
3. Zeer computervaardig en nieuwsgierig naar technologie
4. Brede reeks sociale klassen
5. Sociaal geïsoleerd maar vaak netwerken met een groep gelijkgestemde volwassenen
6. Enige kwetsbaarheid, sociale ongemakkelijkheid en teruggetrokkenheid
7. Hoge behoefte aan online aansluiting en bevestiging
Gemeenschappelijke criminele carrières van (jonge) hackers
1. Aanleg voor technologie
2. Bereidheid tot deelname aan illegale internetactiviteiten die later escaleren
3. Verandering in verhoogde criminele activiteit ten opzichte van vroege, kleine activiteiten
4. Intrinsiek plezier van de verhoogde criminele activiteiten
5. Online reputatie bij peers compenseert voor gebrek aan zelfvertrouwen in echte wereld
6. Online is een plaats zonder toezicht waar de wet kan worden omzeild met de juiste
vaardigheden, dus wordt cybermisbruik beperkt
7. Online criminaliteit kan verslavend werken
8. Online netwerk met peers normaliseert en moedigt crimineel gedrag aan
9. Online hiërarchie met testen op hogerop te werken
10. Doel is niet altijd financiële winst, maar ook sociale reputatie
11. Online reputatie zorgt voor grote cognitieve en emotionele investering
Implicaties voor preventie
1. Besluitvorming: interventies op de manier waarop jongeren keuzes maken
2. Publieke gezondheid: bewustwording onder jongeren voor verantwoordelijkheid
3. Stranger danger: jongeren waarschuwen voor de gevaren op het internet
4. Rolmodellen: communiceren met een white hat hacker
5. Cyberbeveiliging: kennis en bewustzijn over de risico’s en de beveiliging
6. Cyberbewustzijn: bewustzijn voor kwetsbare groepen
7. Vaardigheden: nieuwsgierigheid aanmoedigen en vaardigheden in legale richting sturen
Implicaties voor de praktijk
Menselijke factoren
1. Online activiteit: ouders moeten bewust zijn van online activiteit van hun kind
2. Toezicht houden: ouders moeten toezicht houden op de online activiteit van hun kind
Technologische factoren
Implicaties voor rechtshandhaving
1. De rol van beleid
2. Consequenties: bewustwording voor ernst en consequenties
3. Minimalisering en status van autoriteit
4. Cybersecurity supply: werven personeel met expertise om jongeren te bereiken
5. Protocollen en waarschuwingen: bescherming van bedrijven
Conclusie van het artikel is dat jongeren, ouders en de samenleving als geheel geïnformeerd
moeten worden over de risico’s van cybercriminaliteit en er moet gestimuleerd worden om
hun internet vaardigheden indien ze die bezitten voor positieve, niet-illegale doeleinden
Yar, M. (2005) Computer hacking: just another case of juvenile delinquency?
Hacker = rationele denker: kiest bewust voor deelname aan illegale activiteiten met een
bepaalde beloning in het vooruitzicht: verschillende motivaties lopen erg uiteen.
1. Outsider: enerzijds kwaadwilligheid, vandalisme en drang om te vernietigen: anderzijds
nieuwsgierigheid, thrill-seeking en hebzucht.
2. Insider: intellectuele nieuwsgierigheid, drang om kennis te vergroten, inzet tot vrije
stroom en uitwisseling van informatie, verzet tegen politieke autoriteit en
bedrijfsdominantie, het verbeteren van computerveiligheid door het blootstellen van de
laksheid.
Hacken verklaren als een verslaving = verklaren vanuit krachten die binnen/buiten de hacker
zelf liggen.
Internet Addiction Disorder = vanuit een individualistisch perspectief verklaren
sommige psychologen hacken als een uitbreiding van dwangmatig computergebruik
waarover de actor beperkte controle heeft: medicalisering van hacken als oplossing.
Slibbery slope = onschuldige hackactiviteiten kunnen gemakkelijk overgaan in
ernstigere overtredingen (net als dat gebruik van softdrugs gemakkelijk overgaat in
gebruik van harddrugs).
Hacken verklaren vanuit het perspectief ‘boys will be boys’ = verklaren vanuit sociaalculturele
factoren en psychologische factoren.
Psychologisch
- Aangeboren verschil dat mannen meer gefascineerd zijn door wiskunde en
logischerwijze probleemoplossend.
- Compenseren van de machteloosheid in eigen sociale relaties door sneller te gaan
hacken.
Sociocultureel
Een groter verlangen voor ‘hard mastery’ bij mannen is de wil en controle over
machines.
- De culturele hegemonische mannelijkheid door via hacken dominantie en controle te
bewijzen en af te dwingen.
Hacken verklaren als een jeugdprobleem = verklaren vanuit sociaal-culturele factoren en
psychologische factoren.
Psychologische factoren
- De adolescentie is een psychologische periode van onrust en crisis, wat leidt tot
ethische achterstand en zich uit in antisociaal gedrag en criminaliteit.
- De ontwikkelingspsychologie stelt dat met de leeftijd men meer moralen leert en je
stopt met criminaliteit.
Socioculturele factoren
- Problematische familieachtergronden, zoals verwaarlozing en moeilijkheden in het
gezin waardoor hacken als uitlaatklep dient.
- Differentiële associatie binnen een sociale criminele subcultuur, waardoor crimineel
gedrag sociaal wordt aangeleerd door peers.