College 9 Flashcards

1
Q

DSM 5 –> sectie II en III over APS en psychopathie

A

Sectie II: APS=Psychopathie (DSM-criteria; cfr. supra).
- In de vroegere versie werden de Antisociale Persoonlijkheidsstoornis en Psychopathie als
synoniemen beschouwd.

Sectie III: verandering tussen APS en Psychopathie.
–> APS: hierbij kijken we naar criterium A en B.
- Criterium A (Level of Personality Functioning Scale).
- Criterium B (Personality Inventory for DSM-5) (Krueger et al., 2012).

–> Psychopathie: specifier
- Voorheen niet alle psychopathie kenmerken in DSM.
- DSM-5 nu werk van gemaakt (dankzij het onderzoek → meta-analyse en studie van vorig college).
- Meest unieke componenten opgenomen.

  • Beide comprehensief (= op een allesomvattende manier) gemeten (Wygant et al., 2016).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

PCL-schalen

A
  • Hare’s Psychopathy Checklist (PCL; Hare, 1980)
  • Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R, Hare, 1991, 2003) → gouden standaard voor
    meten van psychopathie, ook vandaag de dag nog.
    → Extra opmerking hierbij: Ten eerste is dit de gouden standaard om psychopathie te meten in een forensische context (bvb. gevangenispopulaties), want er moet een dossier aanwezig zijn.
  • 20 items (0-2) obv semi-gestructureerd interview + dossierinformatie.
  • Forensische context, gevangenispopulaties.
  • Score 30/40: psychopathie (vanaf 25: aanwijzingen psychopathie).
  • Ontbrekende component: gebrek aan angst (cfr. boldness).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

PCL-R: factoren en facetten

A

F1, factor 1, primaire psychopathie: arrogante en beriegelijke interpersoonlijke stijl EN gebrekkige affectieve ervaringen

F2, factor 2, secundaire psychopathie: onverantwoordelijke levensstijl EN ook antisociaal gedrag

→ Naast de twee factoren kunnen de 20 items onderverdeeld worden in 4 facetten (interpersoonlijk, affectief, levensstijl, antisociaal.)
- Nummer 11; promiscue seksueel gedrag, en 17; veel kortstondige relaties zijn niet goed onder te verdelen in de factoren of facetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zelfrapportage vragenlijsten psychopathie:

A
  • Self-Report Psychopathy Scale II (SRP-II; Hare, 1991).
  • Psychopathic Personality Inventory-Revised (PPI-R; Lilienfeld & Widows, 2005) → 154 items.
  • F1: Egocentrische impulsiviteit; F2: Onbevreesde dominantie*; F3: Ongevoeligheid (en 8 subschalen).
    → * deze vragenlijst bevat dus wel het stuk wat de PCL-R nog mist; angst (cfr. boldness).
  • Levenson Self-Report Psychopathy Scale (LSRP; Levenson et al., 1995).
  • Primaire & secundaire psychopathie.
  • Elemental Psychopathy Assessment (EPA, Lynam et al., 2011)
  • Inventory of Callous-Unemotional Traits (ICU; Frick, 2004)
  • Dark Triad (Paulhus & Williams, 2002)
  • Subklinische, donkere persoonlijkheidstrekken (= psychopathie,
    narcisme, machiavelisme). Subklinisch → zitten onder de klinische drempel,
    zijn mensen die wel psychopathische kenmerken hebben, maar geen volledige
    diagnose psychopathie omdat het niet sterk genoeg is.
  • Short Dark Triad (SD3; Jones & Paulhus, 2013) → 27 items, 9 voor elk construct (= 1.
    psychopathie, 2. Narcisme, 3. machiavelisme).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dark triad - Machiavellisme + items hierbij:

A
  • Het doel heiligt de middelen: ze gaan over lijken, ze willen iets bereiken en trekken zich niets aan van anderen.
  • Cynische visie op de medemens
  • Manipulatie: Zijn bereid en scheppen er plezier in om anderen te misleiden/ manipuleren om hun doelen te bereiken. Ze gebruiken veel manipulatie en andere vormen van misleiding, zolang ze hun doel maar bereiken.

Items bij het construct machiavelisme:
1. Het is niet verstandig om je geheimen te vertellen.
2. Ik gebruik graag sluwe manipulatie om mijn zin te krijgen.
3. Wat er ook voor nodig is, je moet de belangrijke mensen aan jouw kant krijgen.
4. Vermijd directe conflicten met anderen want zij kunnen nog van nut zijn in de toekomst.
5. Het is verstandig om informatie bij te houden die later nog tegen andere mensen kan gebruikt worden.
6. Je moet op het juiste moment wachten om mensen terug te pakken.
7. Er zijn zaken die je voor andere mensen verborgen moet houden om je reputatie te beschermen.
8. Zorg er voor dat je plannen jezelf ten goede komen, en niet aan anderen.
9. De meeste mensen zijn manipuleerbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dark triad - Narcisme + items hierbij:

A
  • Extreme zelfverheerlijking: vol van zichzelf, vinden zichzelf belangrijk/superieur, hoog ego
    (opgeblazen eigenwaarde maar wel heel fragiel → bij enige kritiek kunnen ze al ontploffen).
  • Gevoel bevoorrecht te moeten worden.
  • Staan graag in het middelpunt van de belangstelling.

Items bij het construct Narcisme:
1. Mensen zien me als een natuurlijk leider.
2. Ik haat het om in het middelpunt van de belangstelling te staan. (Reverse)
3. Veel groepsactiviteiten zijn vaak saai zonder mij.
4. Ik weet dat ik uitzonderlijk ben want iedereen blijft me dit vertellen.
5. Ik maak graag kennis met belangrijke mensen.
6. Ik voel me ongemakkelijk wanneer ik van iemand een compliment krijg. (Reverse)
7. Men heeft me wel eens vergeleken met een beroemd persoon.
8. Ik ben een gemiddeld persoon. (Reverse)
9. Ik sta er op het respect te krijgen dat ik verdien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dark triad - Psychopathie en items hierbij:

A
  • Manipulatie, bedrog, oplichterij.
  • Oppervlakkige emoties, gebrek aan empathie en spijt.
  • Sensatiebelust gedrag, impulsiviteit.
  • Regelovertredend gedrag (thrill seeking).

Items bij het construct Psychopathie:
1. Ik neem graag wraak op autoriteitsfiguren.
2. Ik vermijd gevaarlijke situaties. (Reverse)
3. Vergelding moet snel en ingrijpend zijn.
4. Mensen zeggen me vaak dat ik onbeheersbaar ben.
5. Het klopt dat ik gemeen kan zijn tegenover anderen.
6. Mensen die me lastig vallen krijgen daar altijd spijt van.
7. Ik heb nog nooit juridische problemen gehad. (Reverse).
8. Ik geniet er van om seks te hebben met mensen die ik nauwelijks ken.
9. Ik zou alles zeggen om te krijgen wat ik wil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zelfrapportage vragenlijsten Antisociale Persoonlijkheidsstoornis: (5)

A
  • Personality Diagnostic Questionnaire-4 (PDQ-4).
  • Millon Clinical Multiaxial Inventory-III (MCMI-III).
  • Personality Assessment Inventory (PAI).
  • Assessment of DSM-IV Personality Disorders (ADP-IV) → alle DSM-4 criteria die ze in items
    hebben verwerkt.
  • Antisocial Personality Questionnaire (APQ), etc…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Etiologie Psychopathie
Wat veroorzaakt psychopathie?

A

Geen eenduidig universeel geaccepteerde oorzaak; er zijn verschillende oorzaken.
1. Interactie nature (genetica) X nurture (omgeving/opvoeding): Biopsychosociale model.
2. Evolutionaire modellen, maar limitaties
3. Psychobiologische processen & modellen
4. Dual-process model van psychopathie (Fowles & Dindo, 2009):

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Etiologie Psychopathie
Wat veroorzaakt psychopathie?
Interactie nature (genetica) X nurture (omgeving/opvoeding): Biopsychosociale model.

A

Genetische factoren: matige invloed (+- 45%).
- CU traits (= callous unemotional traits → kern van psychopathie): matig-sterk erfelijk
bepaald (>60%).
- CD (= conduct disorder) meer erfelijk bij kinderen met hoge CU traits (70-80%) vs. lage
CU traits (30-50%).

Omgevingsfactoren (die niet-gedeeld zijn → bvb. andere peers, leerkrachten, hobbies): matige invloed.

→ Psychopathie wordt gedeeltelijk erfelijk bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Etiologie Psychopathie
Wat veroorzaakt psychopathie?
3. Psychobiologische processen & modellen

A

(correlaten ipv oorzaken → de psychobiologische processen en modellen hangen samen met psychopathie, het zijn dus correlaten / associaties / verbanden, maar het is moeilijk om te zeggen dat het echt causale oorzaken zijn):

Emotionele reactiviteitsdeficieten: je reactiviteit op emoties is verstoord / problematisch.
- Vooral bij negatieve emoties: minder gevoelig voor signalen van straf/bedreiging, weinig angst, zwak behavioral inhibition system (BIS).
→ verklaart enkele kenmerken psychopathie (maar niet alles!).

Cognitieve verwerkingsdeficieten
- Deficit in responsmodulatie: ze hebben moeite om van een activiteit die gaande is
(dominante respons) te switchen naar een andere activiteit als de omgeving daar naar
zou vragen.

Neuroimaging studies tonen verstoring in:
- Frontale cortex (impulscontrole/inhibitie).
- Amygdala (angst/negatieve emoties).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Etiologie Psychopathie
Wat veroorzaakt psychopathie?
4. Dual-process model van psychopathie (Fowles & Dindo, 2009):

A

verwijst naar de twee
factoren van psychopathie (zie het schema van de PCL-R met de F1 en F2 en de 4 facetten).
–>
interpersoonlijk-affectief: meannes/boldness –> emotionele reactiviteitsdeficieten (lage angst hypothese), amygdala verstoring

en antisociaal gedrag: disinhibition –> Cognitieve verwerkingsdeficieten (impulscontrole + inhibitie), Fronto-corticale verstoring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Precursoren Psychopathie
Bestaat psychopathie bij kinderen?

A

Antwoord: Ja; zelfs OZ bij 3-jarigen, focus: oudere kinderen / adolescenten.

Maar psychopathie bij kinderen onder de 18 is een controversieel topic:
–> Deel van de ontwikkelingsperiode; antisociaal gedrag mogelijks voorbijgaand, past bij rebellie (maturity gap). Is het dan wel verstandig om op zulke vroege leeftijd al over psychopathie te spreken?
- Stimatiserend: omdat men er vanuit gaat dat psychopathie een relatief stabiele stoornis is.

Tegenstelling:
- Hoe sneller dit wordt geïdentificeerd, hoe sneller er een behandeling kan plaatsvinden en hoe groter het succes is (= succes rate). Persoonlijkheid is sterker veranderbaar bij jongeren (= kneedbaarder).
- Vroege identificatie kan zorgen dat er beschermende factoren ingezet kunnen worden bij de behandeling (bvb. Een warm gezin).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Conceptualisatie psychopathie op jonge leeftijd:
DSM-IV: 2 subtypes CD
→ cfr. Moffitt: 2 types antisociaal gedrag.

A
  • Start in de kindertijd (<10 jaar) → life-course persistent type.
  • Start in de adolescentie (> 10 jaar) → adolescent-limited type.
    → childhood-limited type
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Conceptualisatie psychopathie op jonge leeftijd: DSM-5:

A

CD (conduct disorder) met specifier: “Met significante CU traits”; indien 2 van de volgende kenmerken minstens 1 jaar aanwezig zijn, over verschillende situaties:
CU traits → koele en niet-emotionele trekken.
1. Gebrek aan wroeging/schuld.
2. Kilheid- gebrek aan empathie.
3. Oppervlakkig of beperkt affect.
4. Onverschillig over prestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conceptualisatie psychopathie op jonge leeftijd: Subtype kinderen/jongeren met gedragsstoornis én CU traits: (6+conclusie)

A

Subtype kinderen/jongeren met gedragsstoornis én CU traits:

  • Vroege aanvang: CU traits en gedragsstoornis zijn al vroeg aanwezig.
  • Meer boldness en/of meanness
  • Minder inhibitie
  • Meer agressie (combinatie proactieve en reactieve): het is vooral proactieve agressie die typisch is voor mensen met psychopathologie (instrumentele agressie → iets willen bereiken).
  • Neuropsychologische tekorten (emotioneel, cognitief, …) → meer gevoelig voor beloning, niet goed kunnen wachten, direct beloning willen, slecht in inhibitie.
  • Minder blootstelling aan beperkte opvoedingsvaardigheden ouders.

Deze groep, dit subtype van kinderen en jongeren met een gedragsstoornis en CU traits heeft een grotere kans om langdurig antisociaal gedrag te vertonen. En dus lijken zijn op de “volwassen” psychopaat.

17
Q

Op de jeugd aangepaste vragenlijsten* voor psychopathie: (6)

A
  • *Youth Version of the Psychopathy Checklist (semi-gestructureerd interview) (PCL:YV;
    Forth et al., 2003) → items (promiscuïteit/ seksualiteit, veel kortstondige relaties) zijn eruit gehaald.
  • Antisocial Process Screening Device (APSD; Frick & Hare, 2001)
  • Childhood Psychopathy Scale (CPS; Lynam, 1997) → meet ook de PCL-R items, maar aan de hand van veel meer items (55), en op een dichotoom antwoord format (0-1).
  • Youth Psychopathic Traits Inventory (YPI; Andershed et al., 2002)
  • Inventory of Callous Unemotional Traits (ICU; Frick, 2004)
  • Alternatieve dimensionele conceptualisatie: instrumenten VFM (vijf factoren model).

→ Gelijkaardige structuur en correlaten van instrumenten voor jongeren vs. volwassenen: ondersteuning concept psychopathie bij jongeren.

18
Q

Recidivisme

A

iemand pleegt opnieuw een delict, gaat opnieuw in de fout

19
Q

Psychopathie en recidivisme:

A

Sterke relatie psychopathie en toekomstig crimineel gedrag (= recidivisme).
- In forensische & klassieke psychiatrie, populatie en jeugd samples.

20
Q

PCL-R/SV: even sterke voorspeller als risicotaxatie instrumenten WANT… en MAAR…

A

Want we zien net dat psychopathie een sterke predictor van recidivisme is. En dus het inschatten van risico’s kan hiermee uitgevoerd worden.
- Voor algemeen (F2!), gewelddadig en seksueel recidivisme.
- MAAR Toch beter risicotaxatie instrumenten (goedkoper + makkelijker). Er zijn veel andere
factoren of pathologische persoonlijkheid constellaties die tot herhaaldelijke
geweldpleging kunnen leiden.
- Recidive heeft nog een hoop andere predictors dan alleen psychopathie.
- Opgelet! Psychopathie leidt niet altijd tot geweldpleging!

–> als je aan risicotaxatie wil doen, kan je wel PCL-R gebruiken maar niet als eerste instrument want recidive heeft ook een hoop andere predictors dan psychopathie

21
Q

Psychopathie bij jongeren:

A
  • Enkel predictief voor delinquentie op korte termijn (6-12m), niet lange termijn (3j).
    → Nogmaals: gebruik dus liever echte risicotaxatie instrumenten!!!
  • Opletten met juridische en klinische beslissingen.
  • Nood aan frequente psychopathie assessments
22
Q

Psychopathie en vormen van geweld en F1 en F2:

A

De PCL-R differentieert tussen instrumenteel (F1) en algemeen (F2) geweld.
- Vooral F2 (antisociale factor) voorspelt geweld, in tegenstelling tot F1 (idem PPI).
- Cf. Voorgaand crimineel gedrag voorspelt het beste toekomstig crimineel gedrag.
- Externaliserende psychopathologie + disinhibitie → criminaliteit *
- Niet uitsluitend geassocieerd met psychopathie.

23
Q

Psychopathie heeft een sterk verband met seksueel geweld:

A
  • psychopaten plegen vaker en ernstigere gewelddadige seksuele misdrijven.
  • Verkrachters zijn vaak psychopaten (fysieke dwang is een belangrijk kenmerk).
  • Sterker recidivisme bij psychopathische seksuele daders → ze gaan sneller wéér de fout in dan seksuele daders zonder psychopathie.
  • Dit komt omdat ze erg gevoelig zijn voor thrill seeking, ze hebben nood aan een kick, dit zorgt er ook voor dat ze sneller van slachtoffer type kunnen veranderen. Ook is dit omdat ze geen empathie en schuldgevoel hebben, hierdoor gaan ze opnieuw vaker in de fout want ze hebben toch geen schuldgevoel.
  • Impulsieve, antisociale factor meest predictief seksueel recidivisme.
24
Q

Psychopathie en moord:

A
  • Psychopaten moorden minder dan niet-psychopathische criminelen.
  • Moorden worden vaak gepleegd vanuit een emotioneel gevoel, er is een zware
    emotioneel beladen studie en vanuit daar wordt gemoord.
  • Maar als psychopaten wel zouden moorden, zal het eerder een instrumentele moord
    zijn (niet zozeer reactief). Bijvoorbeeld moorden om iets anders te verkrijgen (bvb. Seks → persoon wil niet stilliggen, steen op hoofd slaan zodat persoon stil ligt).
  • Vaak instrumentele moord (vs. reactieve), minder uit zelfverdediging.
  • Niet noodzakelijk koelbloedig (uit wraak, emotionele reactiviteit).
  • Slachtoffers zijn vaak vreemden (zijn voor de psychopaat een obstakel op de weg om te
    bereiken wat hij of zij wil).
  • Meest gewelddadig bij intoxicatie (drank en drugs), dit is omdat je dan nog minder remming hebt, ze hebben al minder remming, maar nu nóg minder.
25
Psychopathie: grotere kans op seksuele moord (= moord waarbij er een seksuele activiteit was voor/tijdens/na de moord).
- Meer gratuite + sadistisch geweld (= meer geweld dan nodig is om de persoon te vermoorden, er wordt plezier uit gehaald). - Gebrek aan empathie en affect + thrill-seeking: ze hebben een kick nodig (thrill seeking) ze willen hun eigen plezier optimaliseren en hebben geen remming hierin (zie het volgende punt). - Optimalisatie plezier dader door afwezige inhibitie + thrill-seeking.
26
Psychopathie en motieven van agressie:
- Thrill-seeking als motivatie bij seksueel geweld: --> Opportunistisch en excessief gebruik van geweld - Sadisme als motivatie: plezier halen uit het feit dat men het slachtoffer ziet lijden. --> Halen plezier uit veroorzaken van fysieke/emotionele pijn slachtoffer. --> Seksuele arousal bij deviante stimuli. - Visie op geweld en agressie: --> Manier om egoïstische behoefte te vervullen, om iets te verkrijgen. --> Weinig emotie, zien weinig verschil met andere instrumentele gedragingen.