College 4 Flashcards

1
Q

Indeling probleemgedrag:

A

Internaliserende problemen:
Externaliserende problemen:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Internaliserende problemen:

A
  • In eerste instantie storend voor het kind zelf → innerlijke onrust.
  • Teruggetrokken gedrag, angst, faalangstig gedrag, depressieve klachten, psychosomatische klachten, dwangmatig gedrag, …
  • Soms niet zichtbaar (bvb. ouders die zeggen dat ze geen idee hadden dat hun dochter zulke problemen had)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Externaliserende problemen:

A
  • In eerste instantie storend voor de omgeving → conflicten met anderen of de maatschappij in het geheel.
  • Storend gedrag, impulsief gedrag, agressief gedrag, normovertredend gedrag (bv. stelen,
    spijbelen, liegen), uitdagend gedrag, eisend gedrag, dominant gedrag, …
  • Duidelijk zichtbaar, het gedrag wordt uitwendig gemaakt.
    → In dit vak gaan we vooral in op externaliserend gedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Externaliserend gedrag:

A
  • Agressie: “a range of behaviors that can result in both physical and psychological harm to oneself, others or objects in the environment. The expression of aggression can occur in a number of ways, including verbally, mentally and physically”.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Overte agressie

A

je kunt het zien, het is duidelijk uitwendig zichtbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Coverte agressie

A

: meer toegedekt, niet gelijk duidelijk zichtbaar (bvb. Intimidatie, roddelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Directe agressie:

A

slaan, schoppen, enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Indirecte agressie

A

roddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Instrumentele agressie:

A

je gebruikt agressie om een bepaalt doel te bereiken
(bvb. Bij een diefstal staat er iemand in de weg, je geeft die persoon een duw om
vervolgens het geld mee te nemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Reactieve agressie:
A

een reactie, echt je emotie uiten, je hebt er geen ander doel bij dan gewoon je emotie uiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Delinquentie

A

(= regelovertredend gedrag): “being or behaving in ways that are illegal or not
acceptable”. Bijvoorbeeld: spijbelen, weglopen van huis, diefstal, seksuele delicten, vandalisme,
etc.
→ Over het algemeen genomen vertonen jongens meer externaliserend gedrag en meisjes meer
internaliserend gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Binnen externaliserend gedrag zijn ook geslachtsverschillen te onderscheiden:

A
  • Directe vormen van agressie worden vooral gebruikt door jongens (schelden, pesten, vechten).
  • Indirecte vormen van agressie worden vooral gebruikt door meisjes (roddelen, intimideren). Dit is
    relationele agressie (sociaal gerelateerd).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

desistance

A

In de figuur zien we een stijging van antisociaal gedrag in de adolescentie, met een gigantische piek
tussen de 16 en 23 jaar. In de 20’e jaren zakt dit weer terug en worden mensen weer wat kalmer (= deze
afname heet desistance)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dual taxonomy model, Terry Moffitt

A

Dual taxonomy: twee groepen adolescenten (1) de adolescentie limited, en de (2) life-course persistent.
1. Adolescence limited (50-90%): in de adolescentie is er een stijging van antisociaal gedrag, deze groep vertoont enkel antisociaal gedrag tijdens de adolescentie. Eigenlijk kunnen we deze groep als normaal zien, in de adolescentie is het normaal dat je een stijging hebt in antisociaal gedrag.
2. Life-course persistent (5%): vertoont antisociaal gedrag doorheen de levensloop, is niet beperkt tot adolescentie. Dit is de klinische / pathologische groep. Deze jongeren laten al heel hun levensloop
probleemgedrag zien. Ze blijven dit criminele
gedrag vertonen gedurende hun hele leven.

De twee verschillende groepen hebben allebei een eigen ontwikkeling. In principe kan je de twee groepen van adolescenten tijdens de adolescentie zelf niet van elkaar gaan onderscheiden omdat als je op het
moment zelf kijkt, ze hetzelfde soort van antisociale gedrag vertonen.
- We moeten de gehele levensloop in beschouwing nemen, dan pas kunnen we zeggen (1) dit is iemand die levenslang is blijven doorgaan met het vertonen van antisociaal gedrag, versus (2) dit is iemand die gestopt is met het vertonen van antisociaal gedrag ná de adolescentie (toen hij/zij
volwassen werd).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kunnen we verklaren dat er in de adolescentie zo’n piek is in antisociaal gedrag?
(3)

A
  1. De sociale leertheorie: mensen gaan antisociaal gedrag nabootsen als hen dat iets oplevert (kosten/baten analyse).
  2. De sociale bindingstheorie: wij mensen zijn van nature slecht (denk aan het Good Lives Model → 3 mensbeelden), het enige dat ons weerhoudt van antisociaal gedrag zijn onze sociale bindingen, onze relaties (natuurlijk vind je het niet leuk als je tegen je moeder moet zeggen dat je iemand in elkaar hebt geslagen).
    - Ook deze verklaring is niet voldoende omdat het de adolescentie niet verklaart, waarom
    is de piek dan zo groot tijdens de adolescentie?!
  3. Dual taxonomy kan dit wél verklaren;
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Life course persistent:

A

Life course persistent: continuïteit van probleemgedrag over de tijd heen. Het antisociale gedrag begint veel vroeger (dan 7 en 5 jaar), het heeft zijn oorsprong in de vroege jeugd. De kern is dat het probleemgedrag continu over tijd en context heen.
- Over de tijd heen zullen verschillende gedragingen voorkomen (allemaal antisociaal) (bvb. 2-3 jaar → gigantische woedebuien, het kind wordt ouder → gaat spijbelen en kinderen pesten, dieren martelen, kind gaat naar middelbare school → wordt geschorst, kind komt op straat terecht
→ gaat drugs dealen, hij krijgt een vriendin → seksueel geweld, hij is 30 en heeft een baan → hij gaat fraude plegen, etc.).
- Dit is heterotypische continuïteit: het zijn allemaal verschillende gedragingen over de
tijd heen.
→ Deze mensen ontpoppen zich tot volwaardige volwassen criminelen

17
Q

Drie soorten van hoe reacties van ouders het antisociale gedrag kunnen versterken

A
  • Evocatief (uitlokkend):
  • Reactief:
  • Proactief:
18
Q
  • Evocatief (uitlokkend):
A

de eigenschappen van het kind gaan reacties uitlokken bij de omgeving
(bijv. Een woedeuitbarsting van het kind zorgt ervoor dat de ouders heel hard gaan straffen, maar dit zorgt ervoor dat het probleem alleen nog maar erger wordt).

19
Q
  • Reactief:
A
  • jongeren die worden blootgesteld aan eenzelfde omgeving (bijv. Hard straffen), ervaren dit allemaal op hun eigen manier en interpreteren en hier dan ook op reageren. Ze gaan er allemaal op hun eigen manier op reageren afhankelijk van hun eigen individuele eigenschappen
    (bijv. negatieve attributiebias, als jij hier last van hebt en iemand geeft jou een duw dan ga je daar antisocialer op reageren).
  • Bij de ene die hard gestraft wordt en die heel impulsief is en een negatieve attributiebias heeft gaat dat leiden tot heel veel probleemgedrag. Terwijl het bij een ander kind, dat veel minder gevoelig is aan de omgeving (denk aan de paardebloem), die gaan hier niet echt op reageren
20
Q
  • Proactief
A

-jongeren gaan hun eigen omgevingen selecteren en creëren op een manier dat die omgevingen bij hun passen. Ze gaan opzoek naar een omgeving die bij hen past of ze gaan deze creëren.
- Jongeren gaan peers zoeken die ook antisociaal zijn zodat ze elkaar hierin kunnen
steunen.

21
Q

drie transacties (evocatief, reactief, proactief) zorgen op twee manieren voor de contaminering en de verergering van
probleemgedrag. –>Cumulatief

A

een negatieve situatie zorgt voor een neerwaartse spiraal, je komt van het ene in het andere negatieve terecht

22
Q

drie transacties (evocatief, reactief, proactief) zorgen op twee manieren voor de contaminering en de verergering van
probleemgedrag. –> Contemporary

A

Eigenschappen/trekken die ervoor zorgen dat ze telkens opnieuw bepaalde problemen
hebben (impulsiviteit, weinig zelfcontrole), die zorgen ervoor dat die over de tijd en context heen in de problemen geraken.

23
Q

Adolescence-limited:

A

puur in de adolescentie hebben we de piek van antisociaal gedrag, daarvoor en
daarna is het oke

24
Q

Maar waarom dan wel tijdens de adolescentie antisociaal gedrag?

A

Tussen de kindertijd en de volwassenheid zit de adolescentie. We hebben daar te maken
met een maturity gap (= persoon in kwestie is nog niet volwassen maar wil dit wel zijn.
De duur kan 5-10 jaar duren, dit is individueel afhankelijk).

25
Toename van probleemgedrag tijdens de maturity gap (in de adolescentie (limited groep)): - Motivatie:
- Discrepantie biologische en sociale volwassenheid → maturity gap = een 16-jarige is fysiek en seksueel al volwassen, maar natuurlijk ben je dat sociaal en maatschappelijk gezien nog niet. Je mag nog niet alle dingen doen die volwassenen doen (op jezelf wonen, autorijden, drinken, etc). Jongeren willen autonoom zijn en over al deze dingen zelf kunnen beslissen. - Nieuwe sociale referentiegroep → middelbare school, je bent niet meer de oudste van de school. Jongeren hebben te maken met een nieuwe sociale referentiegroep, alle anderen die al ouder zijn proberen dit probleem al op te lossen door “antisociaal gedrag” te vertonen. - De nieuwelingen die aankomen zien dit, zij zien hoe de anderen door het antisociale gedrag wel als meer volwassen worden beschouwd, dan gaan ze het zelf ook doen.
26
Social mimicry:
- Life course persistent: periferie (in de lagere school worden deze kinderen gezien als buitenbeentjes) → centrum peer groep (later op de middelbare school wordt dit gedrag als meer stoer beschouwd, ze worden bewonderd in plaats van raar aangekeken op de basisschool). - Imitatie door adolescence limited groep. - Beinvloeding: vrienden versus ‘admiration’.
27
Bevestiging (reinforcement):
- De adolescenten krijgen bevestiging en voelen zich meer volwassen. - Bewijzen volwassenheid: dit doen ze door al de dingen die ze willen wél te doen (bijv. wel alcohol drinken, zelf bepalen wanneer ze thuiskomen van een feestje, expres niet naar hun ouders luisteren, dus antisociaal gedrag vertonen, etc.).
28
Abstainers
de mensen die geen probleemgedrag / antisociaal gedrag vertonen
29
Randvoorwaarden: (3)
- Vroege pubertijd: kan enerzijds een beschermende factor zijn om in die anti socialiteit terecht te komen. Dit is omdat je dan vroeger volwassen bent, je gaat mentaal al vroeger een ontwikkeling door. - Maar er zijn ook andere studies waaruit blijkt dat vooral jongens die een late puberteit hebben net wel antisociaal gedrag gaan vertonen, late pubertijd kan dus een risicofactor zijn. - Bij meisjes is vroege puberteit een risicofactor voor antisociaal gedrag, maar enkel als ze met jongens in contact komen op hun school. - Antisociale rolmodellen: sociale media of in de fysieke wereld, dit heeft een groot effect of je deze al dan niet hebt in je omgeving. - Persoonlijke kenmerken: je hebt 3 grote groepen van personen: 1. Undercontrollers: deze mensen zijn meer impulsief en vertonen meer antisociaal gedrag. 2. Overcontrollers: zijn meer angstig, scoren hoog op neuroticisme en consciëntieusheid. Deze mensen hebben meer schrik om gepakt te worden of iets stouts te doen, deze zullen dus niet zo snel antisociaal gedrag te vertonen. - Ook het zijn van een overcontroller kan dus een beschermingsfactor zijn tegen probleemgedrag. 3. Resilients: zitten tussen de overcontrollers en undercontrollers in. Zijn helemaal oké, niet over angstig maar ook niet super impulsief.
30
Wanneer en waarom stopt probleemgedrag? (Bij de adolescence limited groep).
- Desistance: - Motivatie vermindert - Veranderingen:
31
Wanneer en waarom stopt probleemgedrag? (Bij de adolescence limited groep). --> Desistance
: daling in probleemgedrag. - De adolescence limited groep heeft in tegenstelling tot de life course persistent groep geen/minder cumulatieve en contemporary effecten! - Dus minder een neerwaartse spiraal en minder persoonlijkheidseigenschappen die ervoor zorgen dat je telkens opnieuw in de problemen terecht komt of probleemgedrag vertoont.
32
Wanneer en waarom stopt probleemgedrag? (Bij de adolescence limited groep). --> Motivatie vermindert:
Ze vertonen antisociaal gedrag om te bewijzen dat ze volwassen zijn, op het moment dat ze volwassen zijn moeten ze dit niet meer bewijzen want ze zijn al volwassen. De motivatie neemt dus af, want er hoeft niet meer bewezen te worden dat ze volwassen zijn. - Andere volwassen rollen. - Verschuiving van straf en beloning: de kans op straf is veel groter als je je misdraagt → het past niet zo goed meer om antisociaal gedrag te vertonen (je vrouw verlaat je, je kind mag je niet meer zien, etc.).
33
Wanneer en waarom stopt probleemgedrag? (Bij de adolescence limited groep). --> Veranderingen:
- Turning points. - Er zijn turning points, cruciale veranderingen/levensgebeurtenissen die ervoor zorgen dat je dat antisociale gedrag niet meer nodig hebt.
34
Empirisch bewijs voor de Dual taxonomy? Zijn er niet meer dan twee groepen?
- Late starters? → zijn in kindertijd heel braaf en beginnen pas in de adolescentie met het vertonen van antisociaal gedrag en criminaliteit, en hier vervolgens niet meer mee stoppen. - Childhood only? → vertonen juist alleen in de kindertijd antisociaal gedrag en daarna niet mee
35
Empirisch bewijs voor de Dual taxonomy? Verschillende ontwikkelingen deviante gedragingen?
- Fysieke en relationele agressie. - Pathologische gedragingen (seksueel geweld, brandstichting).
36
Empirisch bewijs voor de Dual taxonomy? Rol van etniciteit?
- Westerse kijk → wat is het effect van onze samenleving op de maturity gap? In deze tijd blijven jongeren langer studeren, de studententijd is (vaak) een verlenging van de adolescentie, en dus ook een mogelijke verlenging van de maturity gap. Dus mogelijk langer antisociaal gedrag. - In andere samenlevingen ziet dat er helemaal anders uit. Je zou dus kunnen nadenken of dit iets specifieks is voor de Westerse samenleving of of we dit kunnen meenemen. - Rol adolescentie.