college 5 - moord en doorslag bij jeugd Flashcards

1
Q

moord

A

de intentie om iemand te doden of (ernstig) letsel toe te dienen (met voorbedachte rade)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

doodslag

A

hij die opzettelijk een ander van het leven beroofd (zonder voorbedachte rade)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dood door schuld

A

hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is (incl. roekeloosheid en verwaarlozing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

prevalentie moord

A
  • meeste daders zijn man
  • meest gebruikte methode: messteken of een ander scherp object
  • slachtoffer vaak man of jongens onder de 1 jaar oud
  • jeugdige slachtoffers: daders zijn vaak ouders, soms andere familieleden
  • in de meeste gevallen worden moordzaken opgelost
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

motieven moord (van hoog naar laag)

A

ruzie, wraak/woede, financieel, vete, jaloezie of mentale stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verklaringen voor moord

A
  • psycho-analytische verklaring
  • evolutionaire verklaring
  • sociale leertheorie verklaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

psycho-analytische verklaring (Freud)

A
  • schaamte, verlies van eigenwaarde
  • machteloosheid (vaak veroorzaakt door slachtofferschap in de jeugd)
  • niet met emoties om kunnen gaan, grip op situatie willen krijgen.
  • als de eigenwaarde in het geding raakt –> geen andere uitweg dan geweld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

psycho analyse

A

begrijpen van de menselijke geest, gedrag en psychische stoornissen door het verkennen van onbewuste processen en de invloed van vroege ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

evolutionaire verklaringen

A
  • voordelen voor reproductie
  • verkrijgen dominantie (mannen) of onafhankelijkheid van partner (vrouwen)
  • 3 breinen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voordelen voor reproductie (evolutionaire verklaring)

A

uitschakelen van concurrentie, toegang tot ‘mating’ partners, afschrikken van andere kapers op de kust, verhogen aantrekkelijkheid door bieden van bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 breinen (evolutionaire verklaring)

A
  • mensenbrein, zoogdierenbrein, reptielenbrein
  • als je in het mensenbrein zit ben je relaxt, weinig stress. als je veel stress hebt komt je in het zoogdierenbrein. als het te veel wordt kom je in je reptielenbrein, waarbij je in het fight/flight systeem komt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sociale leertheorie

A
  • leren van geweld door voorbeelden van ander
  • duidelijke beloning aan het gebruik van geweld
  • vooral gericht op mannen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan het plotselinge vastzitten van een zoon/dader in een gezin leiden tot gevoelens van onbegrip en boosheid bij gezinsleden? (sociale leertheorie)

A

in huis veel geweld, maar vader is nooit veroordeeld geweest. nu zit de dader ineens vast –> leidt tot veel onbegrip, boosheid en wantrouwen (‘ik moet nu mijn gedrag veranderen, maar niemand heeft mij ooit in bescherming genomen’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

recidiverisico moord

A

1 - 3.5%
vooral first offenders in relationele sferen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

belangrijke risicofactoren moord

A

alcohol en aanwezigheid persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

temperamenttheorie

A

bindingsproblematiek werkt negatieve emoties op, waardoor iemand weer de fout in kan gaan, geen gezin meer kan vinden. dit leidt tot een neerwaartse spiraal

17
Q

motieven (poging tot) doodslag

A

ruzie, provocatie, psychische problematiek, beroving/ripdeal, jaloezie

delict wordt soms gepleegd om een ander delict te verhullen (bijv. moord, om verkrachting te verhullen)

18
Q

argumenten voor jeugdstraffen verlengen

A
  • beeld wat het afgeeft naar de maatschappij. je kan de maatschappij langer beschermen
  • gerechtigheidsgevoel van nabestaanden vergroten
  • bescherming dader (bedreiging van buitenaf)
19
Q

argumenten tegen jeugdstraffen verlengen

A
  • komt de ontwikkeling van een kind niet ten goede
  • je leert juist antisociaal gedrag in de bak (self-fulfilling prophecy)
  • aanzien (bijv. tattoo als je iemand hebt vermoord)
  • je wil iemand niet langer binnen houden dan nodig
20
Q

prevalentie jeugdige moordenaars

A
  • NL: ca 10 per jaar
  • UK: man, achtergestelde families
  • US: man, afrikaans, achtergestelde familie
21
Q

wat kenmerkt jeugdige moordenaars

A
  • individueel: man, blank, reguliere school, leerproblemen, spijbelen, betrokken bij pesten (slachtoffer en dader)
  • familiaal: thuiswonend, bekend bij jeugdzorginstanties, afwezige vader, neglect, mishandeling, moeder met mentale problemen, criminaliteit/middelen bij ouders, slachtoffer in aanraking met een vorm van misbruik
22
Q

Kenmerk jeugdige moordenaars VS

A
  • gebroken gezinnen
  • achtergestelde buurt
  • jonge moeder

–>
- gebrek aan schuldgevoelens
- relatief oud ivm klasgenoten
- geschorst van school
- storend gedrag
- positieve houding tov delinquent gedrag

23
Q

motieven voor moord

A
  • vaak een bekende dader
  • gevolg van (langdurig) conflict
  • ander delict verhullen
  • psychose
  • middelengebruik
  • samen met iemand gepleegd
24
Q

verschil brandstichters van andere jeugddelinquenten

A

disruptief schoolverleden is hoger bij daders van moord. verder laten moordenaars niet perse meer risicofactoren zien dan andere daders.

25
Q

Pittsburg Youth Study: kunnen we voorspellen wie gaat moorden?

A
  • prospectief: 17.1% jongens met 4 of meer risicofactoren werden moordenaars
  • retrospectief: 59% van de moordenaars zaten in de categorie jongens met 3 of meer risicofactoren
26
Q

belangrijkste bevindingen artikel Farrington

A
  • meest opvallende voorspellers moorddelinquenten: milieu- en sociaaleconomische factoren
  • onderscheiden moorddelinquenten: afkomst uit gebroken gezin, wonen in achtergestelde buurt, gezin dat op welzijn aangewezen is en een jonge moeder hebben
  • hoe hoger de risicoscore, hoe groter de kans om moorddelinquent te worden
  • gedragsfactoren voorspelden moorddelinquenten sterker dan verklarende factoren
  • belangrijkste risicofactor voor voorspellen van veroordeelde moordenaars: eerdere criminele overtredingen tot de leeftijd van 14 jaar (vooral geweld)
27
Q

Belangrijkste bevindingen artikel Hilterman

A

SAVRY, PCL-YV en YLS, CMI
- alle drie de instrumenten zijn enigszins effectief in voorspellen van toekomstig crimineel gedrag
- SAVRY is beter dan de andere twee bij het voorspellen van toekomstig crimineel gedrag bij jeugddelinquenten
- gestructureerde risicobeoordelingen (drie hierboven) presteerden over het algemeen beter dan de ongestructureerde klinisch beoordelingen