College 5 Flashcards
Intelligence
Intelligence
Persoonlijke eigenschappen die gericht zijn op vaardigheden op het gebied van informatie verwerking, probleemoplossing en aanpassing aan nieuwe of veranderende omgevingen
Mental age
Een score die overeenkomt met de leeftijd waarop een kind de meest geavanceerde vragen correct kon beantwoorden op de eerste intelligentietest van Alfred Binet
Stanford-Binet Intelligence scale
Een test om het intelligentiequotiënt van een persoon te bepalen, of IQ
IQ
Een index van intelligentie die de mate weergeeft waarin de score van een persoon op een intelligentietest afwijkt van de gemiddelde score van anderen in die leeftijdsgroep.
Test
Een systematisch procedure om gedrag in een standaardsituatie te observeren en te beschrijven met behulp van numerieke schaal of categoriesysteem
Norms
Beschrijving van frequentie waarin bepaalde scores voorkomen, waardoor scores statistisch vergeleken kunnen worden
Statistical reliability
De mate waarin een test kan worden herhaald met dezelfde resultaten als uitkomst
Statistical validity
De mate waarin testscores correct worden geïnterpreteerd en op de juiste manier worden gebruikt
Project head start
Een Amerikaans programma dat is ontworpen om de academische omgeving van kleuters uit gezinnen met een laag inkomen te verrijken en hun kansen op succes op de basisschool te vergroten
Psychometrics
De wetenschappelijke studie en meting van kennis, vaardigheden houdingen en persoonlijkheid
Psychometrische benadering
Een manier om intelligentie te bestuderen waarbij de nadruk ligt op de analyse van de producten van intelligentie, met name de scores op intelligentietests.
General intelligence (g)
algemene cognitieve vaardigheden
Fluid intellegentie
Het basisvermogen van redeneren en probleemoplossing
Crystallized intelligence
De specifieke kennis die wordt opgedaan door het toepassen van vloeibare intelligentie
Information-processing model
een benadering van de studie van intelligentie die zich richt op mentale processen, zoals aandacht en geheugen, die ten grondslag liggen aan intelligent gedrag
Sternberg’s triarchic theory
Begrijpt intelligentie door de informatieverwerking te bestuderen die betrokken is bij het denken, verandering door ervaring en de effecten in verschillende omgeving
Analytische intelligentie
Houdt verband met schoolprestaties, wordt getest met IQ testen
Creatieve intelligentie
Gaat vooral over het vermogen om verbanden te leggen tussen dingen
Practische intelligentie
Gaat om ideeën omzetten in iets nuttigs
Linguistic intelligentie
Weerspiegeld in goede woordenschat en leesbegrip
Ruimtelijke intelligentie
Relaties tussen objecten in de omgeving kunnen visualiseren
Musicale intelligentie
Vaardigheden m.b.t ritme, tempo en geluiden
Body-kinesthetic intelligentie
Vaardigheden in dansen, atletiek en hand-oog coördinatie
Intrapersonele intelligentie
getoond door zelfbegrip
Interpersonele intelligentie
Het vermogen om anderen te begrijpen en mee te communiceren
Naturalistische intelligentie
Vermogen om patronen in de natuur te zien
Intellectual development disorder
Gedefinieerd in DSM-5 als een IQ van 70 of lager, beginnend in de kindertijd, en die het vermogen van een persoon om te functioneren beïnvloedt in vergelijking met anderen mensen van die leeftijd
Psychosocial intellectual disability
Gevallen van milde cognitieve beperking waarvoor geen duidelijke genetische of omgevingoorzak is