college 3 - motorische beperkingen Flashcards

1
Q

wat is kinderrevalidatie

A

Kinderrevalidatie is een vorm van zorg, gericht op het voorkomen of verminderen van belemmeringen in de ontwikkeling van activiteiten en participatie, voor kinderen en jongeren met een ziekte of aandoening die doorgaans leidt tot stoornissen in de motoriek en/of beperkingen in de mobiliteit

Kinderrevalidatie richt zich allereerst op het optimaliseren van het actuele functioneren van het kind en het gezin wanneer het functioneren door de gevolgen van een ziekte of aandoening bedreigd is.

Maar ook op toekomstig functioneren als volwassene met als doel optimale zelfregie, participatie en maatschappelijke ontplooiing.

De behandeling houdt rekening met groei en ontwikkeling en vindt plaats in een pedagogisch kader.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat staat centraal bij kinderrevalidatie geneeskunde

A

Centraal daarbij staan:
Het optimaliseren van zelfredzaamheid en eigen regie- aanvankelijk uitgeoefend door ouders en in de loop van de ontwikkeling toenemend door het kind zelf.
De ontwikkeling van participatie
–> ondtwikkeling van zelfstandigheid en autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kenmerken doelgroepen kinderrevalidatie

A

Kinderen die op basis van ziekte of aandoening beperkingen ondervinden in dagelijks functioneren of die zich onvoldoende spontaan ontwikkelen

Tijdelijke of blijvende primaire stoornis in de motoriek of beperkingen in de mobiliteit

Vaak combinatie met cognitieve, communicatieve, sociaal-emotionele en/of zintuigelijke problemen (!!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Diagnose groepen kinderrevalidatie

A

Cerebrale parese (CP)
Niet-aangeboren hersenletsel (NAH)
Spina bifida
Neuromusculaire aandoeningen
Skeletdysplasieën
Arthrogryposis multiplex congenita

Niet-aangeboren hersenletsel met hinderlijke neuropsychologische stoornissen, maar slechts lichte motorische stoornissen
Developmental Coordination Disorder (DCD)
Somatisch onverklaarde lichamelijke klachten (SOLK)
Meervoudige beperkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Factoren van invloed op de noodzaak tot revalidatie

A

Ernst van de aandoening;
Mate van progressie van de aandoening;
Gevolgen van de aandoening voor de activiteiten en maatschappelijke participatie;
Gevolgen voor het kind in andere aspecten van het functioneren (lichaamsfuncties en anatomische structuren, omgevingsfactoren);
Gevolgen voor het functioneren van het gezin en de interacties binnen het gezin;
De wijze waarop ouders en kind problemen m.b.t. de gevolgen van de aandoening ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vier niveaus van complexiteit binnen de revalidatie

A
  • algemene revalidatie (basis)
  • Algemene multi-disciplinaire revalidatie (basis plus)
  • Diagnose gerichte multidisciplinaire revalidatie (specifiek)
  • Hooggespecialiseerde revalidatie (‘top referent’)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Algemene revalidatie (basis)

A

Poliklinisch spreekuur algemeen ziekenhuis of als consulent in kinderdagverblijf of speciaal onderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Algemene multi-disciplinaire revalidatie (basis-plus)

A

Revalidatiecentrum of ziekenhuis met revalidatiedagbehandeling
revalidatieteam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Diagnose gerichte multidisciplinaire revalidatie (basis plus)

A

Revalidatiecentrum met aparte kinderafdeling voor poliklinische en klinische behandeling
behoefte aan speciale kinderdeskundigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hooggespecialiseerde revalidatie (‘top referent’)

A

Vanwege het hoge niveau van specialisatie is deze zorg met name bovenregionaal beschikbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Organisatie van het revalidatieteam

A

Revalidatiearts
Fysiotherapeut
Ergotherapeut
Logopedist
Psycholoog of orthopedagoog
Maatschappelijk werker
Verpleegkundige (klinisch)
Revalidatietechnicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hulpvragen jonge kinderen (< 4 jaar)

A
  • Faciliteren interactie met ouders en realiseren veilige hechtingsrelatie
  • Reduceren van stoornissen in houdings- en bewegingsapparaat
  • Voorkomen secundaire gevolgen
  • Stimuleren ontwikkelingspotentieel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hulpvragen basisschoolleeftijd

A
  • aantal zelfde als vorige periode
  • Adaptief functioneren: zelf leren verzorgen en leren omgaan met leeftijdsgenootjes
  • Schoolse leren
  • Emotionele verwerking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hulpvragen adolescentie

A
  • Hulpvragen t.a.v. zo zelfstandige en volwaardig mogelijk leven in maatschappij. Zelfstandig wonen, intimiteit en relaties; beheer financiën, arbeid etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hulpvragen ouders

A

› Behoefte aan informatie over de gevolgen van de ziekte of aandoening van hun kind en de toekomstige ontwikkeling;
› Hulp bij het proces van onderkenning/verwerking;
› Praktische hulp, ter ontlasting bij de verzorging;
› Opvoedingsondersteuning;
› Informatie over behandelmogelijkheden en de behandelsetting;
› Assertief leren reageren op vragen van derden;
› Materiële hulp voor het verkrijgen van adequate voorzieningen;
› Het ontmoeten en praten met andere ouders van kinderen met een (zelfde) beperking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mogelijkheden interventies

A
  • Lichaamsfuncties- en structuren: ‘verminder de stoornis’
  • Activiteiten & participatie: ‘bevorder iemands vermogen’, ‘bevorder de uitvoering in de huidige omgeving’
  • Externe factoren: ‘elimineer wat belemmert’, ‘maak wat ondersteunt’
17
Q

Kenmerken van revalidatiebehandeling

A

Leeftijdsgebonden
Ontwikkelingsgerichte benadering
Opvoedkundig klimaat
Betrokkenheid van ouders
Aandacht voor het gezin
wisselwerking
Toekomstgericht
Maatschappelijke participatie

18
Q

Landelijke kwaliteitsstandaard voor psychosociale zorg kinderrevalidatie doel

A

Doel: Psychosociale zorg aan kinderen in de kinderrevalidatie en de gezinnen waar zij opgroeien structureel te verbeteren
Structurele monitoring en ondersteuning van de psychosociale ontwikkeling van kinderen en ondersteuning van ouders en broers en zussen in de kinderrevalidatie

19
Q

psychosociale ondersteuning

A

› Communicatie, informatie, betrokkenheid, vertrouwen en aandachtige interactie tussen behandelaar en kind, ouders en brussen. Het gaat om praktische en emotionele ondersteuning met als doel het aanpassen aan de bijzondere situatie en het vinden van een evenwicht.

20
Q

Psychologische zorg

A

› Diagnostiek en behandeling bij stagnaties of afwijkingen in de sociaal-emotionele ontwikkeling of bij psychische stoornissen. Behandeling is gericht op het doen van veranderen van gedrag, emoties en cognities door een gestructureerde en op wetenschappelijke modellen gestoelde aanpak

21
Q

Interventies in de kinderrevalidatie

A

Cognitieve gedragstherapie CGT
Op Koers
Acceptance & Commitment Therapy (ACT)
Psycho-educatie
Eye Movement Densitization and Reprocessing (EMDR)

22
Q

Cognitieve Gedrags Therapie (CGT)

A

Verzamelnaam voor groot aantal verwante hulpvormen

Doel: het opsporen en corrigeren van denkfouten, die leiden tot psychische problemen en afwijkend gedrag.

Doelgroep: Kinderen vanaf 6-8 jaar met angstproblemen, stemmingsproblemen (waaronder depressie), gedragsproblemen

23
Q

Elementen CGT

A

Cognitieve herstructurering van disfunctionele gedachten
Exposure
Zelfinstructie en hardop-denken methode
Probleemoplossend denken
Zelfcontrole
Pyscho-educatie

24
Q

Effectiviteit CGT algemeen

A

› Veel onderzoek gedaan naar effectiviteit CGT
* Maar niet tot nauwelijks kinderen met motorische beperkingen
› Effecten van cognitieve gedragstherapie zijn wisselend bij verschillende problematieken.

25
Q

Effectiviteit CGT bij depressie

A
  • Bij milde depressie: alleen psycho-educatie vaak voldoende
  • Voor jeugdigen met een matige tot ernstige depressie is CGT één van de best onderzochte en meest effectieve psychotherapeutische behandelingen.
  • Er is nog weinig bekend over de meest effectieve psychotherapeutische behandeling voor depressieve kinderen (t/m 12 jaar), maar groepsmatige CGT lijkt vooralsnog de best onderzochte werkzame behandeling voor deze leeftijdsgroep.
  • Bij depressieve jongeren (vanaf 12 jaar) lijken zowel individuele als groepsmatige CGT effectief.
26
Q

Effectiviteit CGT bij Angst

A
  • CGT is de enige overtuigend aangetoonde evidence-based methode voor de behandeling van angst bij jeugdigen.
  • CGT is effectief voor verschillende doelgroepen ongeacht de setting waarin de therapie wordt gegeven of de vorm (individueel / groepsmatig / online) waarin het wordt aangeboden.
  • Op basis van het onderzoek naar behandelinterventies kan voorzichtig geconcludeerd worden dat exposure een zeer belangrijk element is binnen CGT. Andere elementen die veel voorkomen in effectieve CGT interventies zijn psycho-educatie, cognitieve technieken (zoals het aanpakken van negatieve gedachten), ontspanningsoefeningen en het modelleren (voordoen) van dapper gedrag.
27
Q

Op Koers (gebaseerd op CGT)

A

› Doel: Jeugdigen met chronische ziekten, alsmede hun ouders en hun broers/zussen, in staat te stellen de ziekte beter te hanteren en hen door middel van actieve copingsstrategieën te leren om zo goed mogelijk met de verschillende aspecten van de ziekte om te gaan. Dit om de zelfwaardering en het sociaal-emotioneel functioneren van deze jeugdigen te versterken en psychosociale problemen, zoals angst, somberheid en gedragsproblemen te voorkomen.
› Doelgroep: Jeugdigen in de leeftijd van 8 tot 18 jaar met een chronische ziekte en hun ouders en broers en zussen (brussen).
› Aanpak: er bestaan negen verschillende cursussen. Gedurende zes weken zijn er wekelijkse groepsbijeenkomsten van 1,5 uur (in het ziekenhuis). Tijdens deze bijeenkomsten wordt onder andere aandacht besteed aan het vinden van juiste informatie over de ziekte, ontspanning in stressvolle situaties, het omgaan met leeftijdsgenoten en piekeren. Hierbij worden technieken gebruikt die de coping strategieën van de jeugdigen versterken, zoals psycho-educatie, rollenspellen en relaxatie. Tegelijk volgen ouders de oudercursus waarin zij leren wat hun kind leert en hoe zij hun kind het beste kunnen ondersteunen.
› Erkenning: Effectief volgens goede aanwijzingen (NJi)

28
Q

Acceptance & Commitment Theory (ACT)

A

› ACT maakt gebruik van interventies die gebaseerd zijn op hoe we informatie over onszelf en de wereld opslaan en gebruiken.
› Doel: toename van de kwaliteit van leven en bewegingsvrijheid (en niet zozeer symptoomreductie)
› Doelgroep: In de kinderrevalidatie o.a. toegepast bij kinderen met DCD, NAH, SOLK, CP

29
Q

Elementen ACT

A

ACT is gebaseerd op de relational frame theory (RFT). Dit is een ontwikkeling binnen de psychologische leertheorieën die de verbale vermogens van mensen centraal stelt.

Acceptatie: ruimte maken voor vervelende ervaringen
Defusie: afstand nemen van gedachten
Zelf als context: flexibel omgaan met je zelf(beeld)
Hier en nu: aandacht voor het hier en nu
Waarden: stilstaan bij wat je echt belangrijk vindt
Handelen: investeren in je waarden

30
Q

Effectiviteit ACT

A

› Meta-analyse (Fang & Ding, 2020) m.b.t. effectiviteit ACT in kinderen en vergelijking van effectiviteit met andere interventies
* ACT significant positief effect t.a.v. angst en depressie.
* ACT effectiever dan ‘care-as-usual’ en wachtljist
* Geen verschil in effectiviteit tussen ACT en CGT
* Vergelijkbare effecten ACT met CGT en ‘care-as-usual’ m.b.t kwaliteit van leven en welzijn.

31
Q

Verschil ACT en CGT

A

› CGT richt zich op symptoomverlichting door verandering van de inhoud van gedachten. ACT daarentegen richt zich op het veranderen van de relatie die een kind heeft met zijn gedachten. Het is dus het veranderen van de functie van deze gedachten.

32
Q

Eye Movement Densitization and Reprocessing (EMDR)

A

› Therapievorm gericht op traumaverwerking
› Snelwerkende behandelmethode
› Protocol gericht op neutraal maken van nare herinneringen = desensitiseren
› Indicaties: Aanwezigheid trauma gerelateerde klachten, ouders of gezin signaleren last en hypothese over samenhang
› Mogelijke trauma-ervaringen in de kinderrevalidatie:
* angsten na ongeval
* of het zien/meemaken ervan
* angsten na opname of medische ingrepen
* rouw en verdriet
* psychosomatiek

Hoe werkt EMDR?
› Traumatische herinnering vanuit het hier en nu op scherp stellen en afleidende stimulatie bieden
› Verwerkingsmechanisme wordt gestimuleerd
› Concurrentie van geheugentaken
› Opslaan zonder lading en andere betekenis