College 2 - het jonge kind Flashcards

1
Q

Wat maakt het moeilijk om een interventie te maken die passsend is voor iedereen

A

Het is een complex samenspel van factoren
- anders voor verschillende personen
- anders op verschillende momenten
- factoren in constante interactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dynamische systeemtheorie

A
  • Het is een metatheorie: ontwikkeling verklaren op allerlei gebieden, kan boven alles hangen  het is meer een paradigma in wetenschap ipv een theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil Guralnick en DST

A

Guralnick is specifiek gericht op vroege interventies
Guralnick kijkt naar ander niveau van ontwikkeling, gericht op kind en omgeving
DST: het kind ontwikkelt zich ook los van omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Overeenkomst Gurlnick en DST

A

allebei geinspireerd op dynamische systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Continuï-tijd (iterativiteit)

A

Wat een kind nu kan, doet, of voelt hangt af van eerdere momenten
Nu is het startpunt voor toekomstige momenten
Interventie: begrijpen hoe korte-termijn acties een sneeuwbal-effect kunnen veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorbeelden individuele aanpak/interventies

A

Stimulatie sociaal gedrag en communicatie
(Autisme, Downsyndroom, intellectuele beperking)

Applied Behavioral Analysis
- Discrete Trial Teaching
- Pivotal Response Training (PRT)
BEER interventie
Dier-ondersteunde interventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Discrete Trial teaching (DTT)

A
  • techniek
  • vaardigheden opdelen in kleine componenten
  • stap voor stap aanleren gedrag –> beloning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kritiek DTT

A

kind wordt behandeld als hond
alleen gericht op extrinsieke motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pivotal Response Training

A

Focus op “pivotal areas”
Motivatie, toenadering van het kind
Niet op afzonderlijke vaardigheden (DTT)
Iets natuurlijker, minder gestructureerd
Kind meer keuzes geven
Variatie in taken
Ook pogingen belonen
Belonen met natuurlijke reïnforcers

2-6 jaar, Ook eerder/later
Afhankelijk van persoonlijke voorkeur
Vaak voorgedaan door professional
- Videofeedback training
- Daarna zelfstandig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschil PRT en floorplay

A

Floorplay is nog meer natuurlijke situatie en interactie
meest spelachtig dan DTT en PRT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

TEACCH

A

Treatment and Education of Autistic and related Communication handicapped CHildren
Eerst assessment, persoonlijk ontwikkelplan
Structuur, visualisering, voorspelbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Effectiviteit TEACCH

A

Klein effect op perceptuele, motorische, verbale en cognitieve skills
Geen effect op communication, redzaamheid in dagelijks leven
Wel effect op social gedrag en vermindering maladaptief gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

BEER interventie

A

Blended E-health for children at Early Risk
Jonge kinderen (12 tot ca. 36 maanden)
Zorgen omtrent contact, communicatie, spel en/of flexibel gedrag, nog zonder diagnose
- Laagdrempelig!
- E-learning module (psycho-educatie)
- Aspecten van Floorplay, video-feedback training en PRT
- Wordt nu onderzocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dierondersteunende interventies

A

› Parapluterm waaronder vallen: 4 dingen hierboven
› Dierondersteunende activiteit: leuke tijd hebben met een dier, doel: plezier, ontspanning  iedereen kan dit doen
› Dierondersteunende coaching: er bestaat ook een behandeling: gedaan door minimaal hbo-professional
› Dierondersteunende educatie: bv. leren over een hond en dan neem je een hond mee
› Dierondersteunende therapie: bv. jongetje met down krijgt therapie en doet dat met de hond
o Bv. als hij therapie krijgt voor sociaal gedrag oefenen  is makkelijker met dieren dan met mensen (filmpje: Pluto kom!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effecten dierondersteunende interventies

A

Intellectuele beperking
- meer sociale interacties
- betere concentratie/aandacht

Autisme Spectrum Stoornis
- sociale interactie
- taal en communicatie
- positieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Drie principes van de DST

A
  1. complexiteit
  2. Continuiteit in de tijd
  3. Dynamische stabiliteit