College 2: twee visies op sociologie Flashcards

1
Q

Waar gaan de 2 verschillende visies op sociologie over?

A

het zijn 2 verschillende visies over hoe je sociologische vraagstukken kunt beantwoorden en verschijnselen kunt verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de visie van Durkheim?

A

Het individu is een product van de samenleving. Hoe we met elkaar omgaan wordt gestuurd door normen en waarden van de samenleving. De samenleving wordt dan weer beïnvloedt door hoe we ons gedragen en hoe we met elkaar omgaan (de samenleving en haar structuur beïnvloedt, stuurt en reguleert het gedrag van individuen)

De samenleving is altijd meer dan de som der delen -> sociale verschijnselen zijn niet altijd terug te leiden tot een individu.

Sociale feiten

Je kunt sociale feiten verklaren met andere sociale feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sociale feiten

A

samenleving kent waarneembare sociale verschijnselen. Een sociaal feit kan je volgens Durkheim alleen verklaren met een ander sociaal feit. (zelfdodingsvraagstuk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 2 visies zijn er om sociale vraagstukken te verklaren?

A
  • de collectivistische visie
  • de individualistische visie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

collectivistische visie

A
  • verklaring door sociale feiten
  • individu is product van de samenleving -> bedoelingen van het individu zijn sociaal bepaald. Je gedraagt je niet op een bepaalde manier omdat je dit zelf wilt, maar omdat je regels kent of weet wat er van je wordt verwacht
  • handelen van individu wordt beschouwd als passief. Daarom moet je beginnen met verwachtingen en normen om individueel handelen en sociale verschijnselen te kunnen begrijpen
  • alleen op macroniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Individualistische visie

A
  • Het individu, zijn intrinsieke motivaties en natuurlijke neigingen als startpunt
  • handelen van individuen wordt als actief gezien
  • het sociale is het vaak bedoelde resultaat van individuele handelingen -> wisselwerking individu en samenleving
  • onbedoelde/ongewenste gevolgen = iets wat het gevolg is van een individu wat je niet wenste?
  • zowel op macro als op micro niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kernpunten van de verlichting?

A
  • 18e eeuw
  • individuen zijn hetzelfde
  • idee dat mensen in beginsel hetzelfde zijn, als mensen rationeel kunnen handelen, is er sprake van een universele natuur
  • menselijk handelen is voorspelbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kernpunten van het utilitarisme?

A
  • 19e eeuw
  • Werkt gedachtengoed verlichting verder uit
  • mensen hebben allemaal hetzelfde doel: een zo groot mogelijk nut realiseren. Hoe meer plezier en minder pijn, hoe beter. Mensen gebruiken reden om plezier na te streven en pijn te vermijden.
  • Mens handelt rationeel om eigen nut na te streven
  • nutmaximalisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe bepaal je nut?

A

plezier - pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is nutmaximalisatie?

A

Als iedereen zijn eigen belang nastreeft, krijgt iedereen het beter en hebben we de meest gunstige samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kritiek op utilitarisme

A
  • voornaamste tegenpunt = we kunnen niet bewijzen wat de menselijke natuur is. Idee berust op aanname. Critici denken dat we beter kunnen observeren en daaruit conclusies trekken
  • zijn mensen wel zo rationeel?
  • nutmaximalisatie leidt niet altijd tot meer welzijn voor iedereen
  • welke invloed hebben sociale en materiële omstandigheden op het individu? - voor dunkheim reden om voor collectivistische benadering te gaan
  • het belang van sociale omstandigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rationele keuzetheorie

A
  • theoretische stroming die dicht bij utilitarisme ligt
  • individu als startpunt voor verklaren sociale verschijnselen
  • streven naar zoveel mogelijk nut
    bij beslissingen die mensen nemen over handelen, maken zij een afweging tussen kosten en baten. (zowel materieel als immaterieel)
  • rationele keuzetheorie gaat ervan uit dat mensen rationeel handelen en dat dit handelen uit eigenbelang plaatsvindt. sociale feiten worden gezien als een optelsom van individuele handelingen van meerdere mensen bij elkaar
  • verschil = kosten en baten zijn niet voor iedereen hetzelfde - geen universele menselijke natuur
  • nutmaximalisatie leidt niet altijd tot meer welzijn voor iedereen
  • invloed sociale omgeving is beperkt. Hoe voorkeuren kunnen ontstaan krijgt geen aandacht. Ook geen aandacht voor veranderingen van individuele handelingen naar sociale gevolgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sociale omgeving en rationele keuze

A
  • sociale omgeving kan kosten en baten beïnvloeden: maar invloed blijft beperkt!
  • rationeel handelen van individuen leidt tot onbedoelde collectieve gevolgen
  • nutmaximalisatie leidt niet altijd tot meer welzijn voor iedereen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

perverse effecten

A

negatieve onbedoelde gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn 3 onbedoelde gevolgen van individueel handelen?

A
  • probleem van de collectieve actie
  • het mattheuseffect
  • self-fulfilling en self-denying prophecy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het collectieve actieprobleem?

A

het is altijd gunstiger voor jou om niks te doen, het is alleen gunstiger als het echt van jou persoonlijk afhangt. Vraag is = waarom zou je meedoen als je ook kan profiteren van actie zonder mee te doen?

individueel belang is niet altijd hetzelfde als het collectief belang. Als iedereen altijd uit gaat van het eigen belang, komen we nooit bij optie 2.

Deze problemen zie je op veel plekken in de samenleving terug, als het gaat over collectieve goederen/middelen

14
Q

Collectieve goederen

A

bestemd voor iedereen en onbeperkt beschikbaar

15
Q

Wat zijn gemeenschappelijke goederen?

A

bestemd voor iedereen, niet onbeperkt beschikbaar

16
Q

Hoe verklaren we vanuit de rationele keuzetheorie dat mensen meewerken aan het produceren van collectieve goederen?

A
  • preferenties → mensen krijgen goed gevoel van doneren
  • selectieve prikkels → mensen een beloning geven voor bepaalde acties (lunch verzorgen, complimenten geven, etc. geeft je een voldaan gevoel. Op deze manier worden baten hoger dan de kosten.) Ook op kosten kan je inzetten. je moet de kosten van niet meedoen zo hoog mogelijk maken
  • dwang → hiermee kan je kosten van een bepaald alternatief zo hoog mogelijk maken. Als je je niet aan bepaalde eisen houdt, betaal je boete. Bijvoorbeeld ook het heffen van belastingen kan je zien als dwang.

→ kosten en baten veranderen hierdoor.

17
Q

Beperkingen van de rationele keuzetheorie?

A
  • impulsief, routinematig of ondoordacht gedrag past niet in deze theorie. Dit is niet rationeel. Je maakt hier niet steeds een keuze in.
  • Element in kosten/baten afweging door voorkeuren (preferentie) kan leiden tot een cirkelredenering. Een verklaring die niet rationeel is verklaar je doordat iemand er een goed gevoel van krijgt, dus niet echt rationeel te verklaren
  • rationele keuzetheorie gaat niet in op hoe preferenties ontstaan

rationele keuzetheorie heeft in beperkte mate aandacht voor sociale omgeving, maar weinig aandacht voor sociaal deel, waardoor je een groot deel van de verklaring misloopt.

18
Q

Wat is de moderne individualistische visie?

A

Hedendaagse sociologen verklaren niet dingen door alleen de rationele keuzetheorie. In de moderne variant juist veel aandacht voor de omgeving en gedrag van individuen. De moderne individualistische visie ziet sociale feiten als meer dan een simpele optelsom van handelingen van individuen

  • sociale feiten zijn meer dan de optelsom van individueel handelen door de wisselwerking tussen individu en sociale omgeving
  • met alleen individueel gedrag kan je sociale feiten niet verklaren
  • een verklaring is soms ook niet compleet als je alleen uitgaat van andere sociale feiten

sociale feiten zijn gevolg van individueel gedrag. maar sociale feiten zijn meer dan alleen de som van individuele handelingen

19
Q

micro-macro verklaring

A

james coleman. Daarom noem je dit ook wel de coleman boot. Model dat vaak gebruikt wordt om via individualistische theorieën sociale verschijnselen te begrijpen. In dit model is altijd sprake van wisselwerking tussen sociale omgeving en individueel gedrag.

20
Q

segregatie

A

een onbedoeld gevolg van de neiging van mensen om zich te omgeven met mensen die op hen lijken

21
Q

Wat is het mattheuseffect?

A

cumulatief voordeel of nadeel

een opstapelend voordeel of opstapelend nadeel. Mensen die toch al goed hadden/toch al een gunstige positie hebben, krijgen het steeds beter, mensen die het slecht hebben krijgen het steeds slechter.

22
Wat is een zelfbevestigende voorspelling (self-fulfilling prophecy)?
een aanvankelijk verkeerde verwachting wordt geloofd → de verwachting komt uit doordat mensen er naar gaan handelen - leerling vertoond slecht gedrag, waardoor leraar anders behandeld wordt. Leerling reageert hierop met ander gedrag, waardoor een eerder vooroordeel bevestigd wordt, terwijl dit niet perse waar is.
23
Zelfvernietigende voorspelling (self-denying prophecy)
- de verwachting was juist, en mensen passen hun handelen erop aan - de verwachting komt niet uit → nu tekort aan metselaars, waardoor veel mensen zich gaan scholen tot metselaar, hierdoor is er een overschot aan metselaars en wordt de voorspelling dat metselaars een baan krijgen niet meer klopt.
24
Waarbij helpt een theoretical approach?
Bij het bepalen van de vragen die onderzoekers stellen en de manier waarop ze onderzoek organiseren om antwoorden te krijgen
25
Functionalism
functionalism (also referred to as structural functionalism, consensus, or equilibrium theory). This theory sometimes compares the functioning of society to the biological functioning of the human body: each part of the society’s system— family, education, religion, politics and economics, health care—plays a role in the total working society, and all parts are dependent on each other for survival, just as all organs of the body work together to keep us functioning. A sociologist using this approach starts with the assumption that society and institutions within society, such as education, are made up of interdependent parts all working together, each contributing some necessary activity to the functioning of the whole society; the outcome is to maintain order and consensus among individuals in the group Functional research focuses on questions concerning the structure and functioning of organizations. is that it fails to recognize divergent interests, ideologies, conflicting group values, and differentials of power. Instead, these critics assert that functionalists view schools as supporting the interests of the dominant groups. A second limitation of this perspective is the difficulty of analyzing interactions, such as the classroom dynamics of teacher–student or student–student relationships. A related criticism is that the functionalist approach does not deal with the “content” of the educational process DURKHEIM
26
conflict theory
assumes a tension in society and its parts, emerging from the competing interests of individuals and groups. Variations within this approach stem from the writings Marx (1818–83) laid the foundations for conflict theory based on his outrage over the social conditions of the exploited workers in the class system resulting from the expansion of capitalism during the Industrial Revolution rijke mensen hebben macht en arme mensen willen meer macht, dit leidt tot spanning, deze spanning en het functioneren van organisaties en de hierarchie die ontwikkeld.
27
Wat is de visie van Weber?
machtsrelaties tussen groepen vormen vormen de basis structuren van maatschappijen, en dat een persoons status zijn of haar positie in die groep identificeert. status group relationships de primaire functie van onderwijs is om studenten status cultures te leren.