College 1 - (onderwijs)sociologie: een inleiding Flashcards

nog afmaken met boek

1
Q

Waarom bespreken we de sociologische theorieën in de hoorcolleges?

A

dit zijn basistheorieën van de sociologie. Door deze theorieën kan je door een bepaalde bril naar vraagstukken kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een definitie van sociologie?

A

‘Sociologie is de studie van het menselijke sociale leven, van menselijke groepen en maatschappijen. De sociologie heeft een zeer breed belangstellingsveld, van de analyse van de kortstondige ontmoetingen van mensen op straat tot onderzoek naar globale processen’

of

de sociologie is de studie van het menselijke, sociale leven van menselijke groepen en maatschappijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zie je menselijke afhankelijkheid overal terug?

A

zowel interpersoonlijk als globaal. Er is een afhankelijkheid van meerdere systemen in onze maatschappij. Gezinnen verantwoordelijk voor nieuwe kinderen, scholen verantwoordelijk voor toekomstige arbeiders. Sociologie bestudeerd deze processen. Hoe zijn mensen met elkaar verbonden? Hoe zijn mensen afhankelijk van elkaar? Hoe beïnvloedt dit je keuzes en belangstellingen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

menselijke groepen en maatschappijen

A

het gaat bij sociologie vaak over de positie die iemand heeft in een samenleving. Dit kan bepaald worden door inkomen, opleidingsniveau, geslachts, etniciteit, politieke achtergrond, etc. Het gaat bij sociologie veel over uitsluiting, dus bijvoorbeeld alleen kijken naar woonplaats. Alle groepen waartoe je behoord zeggen iets over wat er van je verwacht wordt, maar ook over de kansen die je in de samenleving krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

breed belangstellingsveld

A

het is erg moeilijk om aan te geven wat een socioloog precies doet. sociologen komen op veel verschillende plekken terecht. Sociale processen zijn heel breed. Bijvoorbeeld interacties in de klas, maar ook groter binnen de NL samenleving. En landen onderling. Iedereen heeft connecties. Sociologie is breed. onderzoek van de sociologie is altijd in of tussen groepen. Sociologie houdt zich veel bezig met het macroniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

micro processen

A

gedrag van individuen (psycholoog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

macro processen

A

sociale processen in (grote) groepen, instituties en systemen (socioloog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is de sociologie ontstaan?

A

in de 19e eeuw, dus nieuwe wetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Weinig consensus over wat sociologie is:

A
  • jonge wetenschap
  • breed vakgebied
  • uiteenlopende aanpak
  • niet onderscheidend genoeg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarop ligt de focus, als er geen definitie is?

A
  • een werkdefinitie
  • een centraal uitgangspunt = alles is contingent, maar daarmee niet arbitrair
  • het vraagstuk van sociale orde
  • de taken en houding van een socioloog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is het voor ons nuttig om sociologie te kennen?

A

Sociologie zie je ook terug bij leerkrachten, pedagogen en onderwijskundigen. De vraagstukken waarmee je te maken krijgt hangen vaak samen met de context waarin iemand zich bevindt. Is er sprake van armoede? Waar woon je? Waar loop je tegen aan? Deze complexiteit moet je kunnen doorgronden als leerkracht/pedagoog.

Kansenongelijkheid groot onderwerp. Dit staat veel in de belangstelling. In deze cursus leer je hoe die kansenongelijkheid eruit ziet, hoe dit kan ontstaan, en ook al weten we dat het niet goed is, we het nog wel in stand houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

onderwijssociologie

A

alles waarbij het gaat over de relatie tussen samenleving en onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ontstond de sociologie?

A

tijdens industriële revolutie overgang van argrarische samenleving naar industriële samenleving. Hierdoor grote sociale veranderingen. De welvaart en ongelijkheid namen toe. mensen gingen vragen stellen over het functioneren van de samenleving

verandering van standenmaatschappij naar klassenmaatschappij. Je kon zelf nu op de maatschappelijke ladder klimmen, afkomst was niet meer alles bepalend. men ging zelf denken

deze 2 veranderingen noem je ook wel de modernisering van de samenleving. met deze ontwikkelingen ontstonden nieuwe problemen. Zoals armoede en kinderarbeid. Het geld dat werd verdiend werd niet eerlijk verdeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

contingent

A

er zijn denkbare alternatieven. Het had anders kunnen zijn dan dat het nu is. Bepaalde dingen lijken vazelfsprekend, maar ze hadden ook op een andere manier vorm kunnen krijgen. Dit zien we terug als we samenlevingen gaan vergelijken. Dingen zijn in NL en VS heel anders geregeld. Bijvoorbeeld de manier van organiseren van het hogere onderwijs. Beide landen hebben een hoger onderwijssysteem, maar wel anders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

maar daarmee niet arbitrair

A

Hoe onze samenleving er uitziet, is niet toevallig. Er zijn goede redenen om in NL het onderwijs te reguleren en in de VS niet. Dit heeft te maken met maatschappij visies en onderlinge beelden. In NL is gelijkheid belangrijk. In NL verzorgingsstaat, in Amerika heerst het idee dat gelijke startkansen genoeg zijn. Als je maar hard genoeg werkt en je best doet, kan je alles bereiken wat je wil. Geen verzorgingsstaat. Gaat om het slagen van het individu. De mensen die goed kunnen leren maar geen geld hebben kunnen een beurs krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het doel van de sociologie?

A

onderzoeken hoe mensen samenleven en hoe het komt dat ze juist zo samenleven

17
Q

het vraagstuk van niet-arbitraire contingentie

A

welke eigenschappen van een samenleving zijn niet willekeurig? En wat ligt daaran ten grondslag?

18
Q

Wat zijn de legitimerende derden/bronnen van con-contingentie?

A

dingen die je niet kan veranderen,
- de natuur
(we kunnen mensen niet zo maken dat ze niet meer hoeven te eten, dus moeten mensen toegang hebben tot voedsel)

de geschiedenis
een samenleving leeft met haar verleden. Eerder gemaakte keuzes bepalen keuzes die wij nu kunnen maken. Door keuze van vroeger om technologie te gebruiken kunnen we nu niet meer zonder. Indeling in niveaus van middelbare school is hiervan ook een voorbeeld. Middelbare school niveau bepaald toegang tot hoger onderwijs

  • de samenhang
    bepaalde dingen hangen met elkaar samen
19
Q

Het vraagstuk van de sociale orde

A

hoe kan het dat men de sociale orde accepteert?

20
Q

sociale orde

A

geheel van machtsverhoudingen, wetten, regels, gewoonten en instituties. Dit zorgt voor voorspelbaarheid en leefbaarheid. Links of rechts rijden heeft niet heel veel verschillen, zo lang iedereen maar aan de zelfde kant rijd. DE samenleving veranderd niet zomaar. Als je er vanuit gaat dat de sociale wereld niet zomaar kan veranderen, ga je er vanuit dat iedereen altijd dezelfde regels volgt. maar kan je hier wel op vertrouwen. Als iedereen ziet dat het anders kan, waarom gaan mensen hier dan niet tegenin? (rousseau, dcht ook dat mensen alleen regels volgen als het door een oppermacht als een god wordt opgelegd)

21
Q

Comte

A

naamgever sociologie

waarneembare feiten als kennisbasis (empire)

aanhanger positivisme = sociale wetenschappen op dezelfde manieren onderzoeken als natuurwetten. Kennis bestaat alleen als het waarneembaar is. Er zijn wetten van het sociale leven. Door te kijken naar mensen die samen zijn kan je sociale wetmatigheden afleiden. Deze wetten bepalen de sociale orde

theorieën toetsen aan de werkelijkheid

drie stadia in de menselijke ontwikkeling: religieus- metafysisch- en wetenschappelijk denken.

Kennis moet leiden tot actie

beetje tegenverlichting

22
Q

Jürgen Habermas

A

Sociale orde door rede

aanhanger verlichting

wetenschap verrijkt kennis, geeft geen richting

door communicatie kan sociale orde ontstaan. Wij bepalen samen hoe de sociale orde eruit ziet. niet iedereen zal hier hetzelfde over denken. Door met elkaar te praten kan je tot een conclusie komen over hoe mensen zouden moeten samenleven, en ontstaat er sociale orde.

23
Q

Niklas Luhmann

A

sociale orde door het arbitraire te aanvaarden.

aanhanger tegen-verlichting

  • ook na communicatie kunnen mensen het nog oneens zijn. We kunnen geen samenleving creeëren waarin iedereen het eens is met de regels en wetten. Toch moeten we mensen voor deze regels kunnen interesseren.

meerderheidsregels en wetten zijn noodzakelijk

door geloof in bepaalde orde (godsdienst bijv.) kan sociale orde ontstaan. Niet alleen vertrouwen in besluitvormingsproces, ook in …

religie kan heel bepalend zijn, maar kan ook in andere normen en waarden die bij opvoeding worden meegeven waaraan een mens zich altijd blijft vasthouden

24
Q

Taken van een socioloog

A

het begrijpen van de samenleving en deze eventueel veranderen

  • kennis verzamelen (empirisch-analytische taak) = sociale processen meten en hierdoor kennis opdoen. Is iets echt zo? Is het nieuw? Is het in elke context zo? veel kennis die je opdoet is anders dan dat de maatschappij denkt
  • bestaande visies in twijfel trekken (kritische taak) = niet alleen de visie van een ander in twijfel trekken, en je visie niet te laten kleuren door je eigen mening
  • de belevingswereld van mensen begrijpen (praktische taak) = we kunnen kritisch zijn op visies die niet kloppen, maar die visies zijn nog belangrijk, want mensen geloven dit en dit beïnvloedt het handelen van deze personen. Je moet je dus leren inleven in visies van anderen en deze leren doorgronden
25
The boys problem
Waarom scoren jongens slechter op school dan meisjes? Veelgebruikte visie in het onderwijs is dat meisjes beter presteren omdat er meer juffen dan meesters zijn. De vrouwelijke didactiek zou kunnen leiden tot lagere prestaties van jongens. Klopt dit? Halen meisjes hogere cijfers dan meiden? ja dit is zo. Ze blijven vaker zitten. stromen vaker af. komt dit doordat er meer vrouwen zijn? Dit kan je uitzoeken met historische data. Ook kan je kijken of jongens beter gaan presteren als ze een meester hebben ipv een juf. Voor beide visies is bewezen dat het empirisch niet klopt.
26
dubbele taak sociologie volgens Becker:
verklaren waarom bepaalde individuen tot afwijkend gedrag komen, maar ook verklaren waarom bepaalde gedragingen in bepaalde samenlevingen afwijkend zijn en in andere niet
27
civiele religies
eventuele religies die de aandacht voor burgerdeugd centraal dienden te stellen, zo genoemd door Rousseau
28
Wat betekent het besef van contingentie?
dat men de organisatie van de samenleving niet langer op rekening van goddelijke wil of natuurlijke noodzaak kan schrijven. Wij mensen zijn er de makers van
28
Wat verwachtten aanhangers van de verlichting?
als mensen redelijk zouden handelen, wordt het samenleven door vooruitgang gekenmerkt
29
Waarvoor vreesden de aanhangers van de tegenverlichting?
dat het redelijke handelen tot egoisme, sociale ontreddering en vervreemding zou kunnen leiden. Godsdienst was nodig om het samenleven te regelen
30
Wat probeerde de sociologie te doen met de verlichting en de tegenverlichting?
ze met elkaar te verzoenen
31
systeme de politique positive
comte menselijk handelen wordt niet alleen geleid door rede, maar ook door impulsen, gevoelens en emoties. Emotionele elementen en rede juist kanaliseren naar goede, voor de mens positieve doelen te leiden. Daarvoor is alleen rede niet voldoende
32
rechtspositivisme
luhmann geloofde dit. Houdt in dat een wet respect verdiend, ongeacht de inhoud of de doelen die de wet dient, zolang ze op de juiste manier tot stand zijn gekomen
33
pad-afhankelijkheid
de vorm die een instelling of samenleving vandaag heeft, blijft getekend door de manier waarop zij tot stand kwam