College 1 - niet compleet Flashcards

1
Q

Wat stelt Adam Smith?

A

De dingen die de meeste waarde hebben in het gebruik, hebben vaak weinig of geen waarde in ruil, en in tegendeel, die dingen die de grootste waarde in ruil hebben, hebben vaak weinig of geen waarde in gebruik. (Vb: water en diamant).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent de term Ceteris Paribus?

A

Al het anderen blijft gelijk. Niets verandert in de vraagstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent de term Representative agents?

A

Het representeren van ‘ons gedrag’ (alle individuen samen). De Representative agent zal zich rationeel gedragen, keuzegedrag van individuen is consistent en kan alternatieven rangschikken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat maakt de Ceteris Paribus clausule mogelijk?

A

Maakt het mogelijk om gedeeltelijk te redeneren, abstracte modellen zeggen iets over gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is rationeel gedrag?

A

De representatieve agent zal zich rationeel gedragen. Individuen zijn doelgericht en het keuzegedrag van individuen is consistent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is efficiëntie en effectiviteit van een bedrijf belangrijk?

A

Efficiëntie= als je de maximale productie maakt (bv, zonder zoveel mogelijk afval) Effectiviteit als je output in lijn is met de maatschappij. Produceer je wat de maatschappij wilt? Roze laarzen kun je bv efficient produceren, maar als niemand ze wilt kopen, dan ben je niet effectief (want het heeft geen effect, niemand wil ze)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent de term Law of demand? (wet van de vraag) (belangrijk!)

A

Er bestaat een omgekeerd evenredige relatie tussen de prijs van een goed en de hoeveelheid die kopers bereid zijn te kopen. Er bestaat een relatie tussen de prijs van een goed en het bedrag dat kopers bereid zijn ervoor te betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent de term Law of supply? (wet van het aanbod) (belangrijk!)

A

De wet van het aanbod stelt dat wanneer alle andere factoren gelijk zijn (Ceteris Paribus), naarmate de prijs van een goed of dienst stijgt, de hoeveelheid goederen of diensten die leveranciers aanbieden zal toenemen, en omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschuivingen in de vraagcurve (demand curve) zijn mogelijk het gevolg van:

A
  1. Smaken van de voorkeuren van de consumenten
  2. Het aantal consumenten
  3. Het geldinkomen van de consumenten
  4. De prijzen en beschikbaarheid van verwante goederen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschuivingen in de aanbodcurve (supply curve) zijn mogelijk het gevolg van:

A
  1. Prijzen van hulpbronnen
  2. Technologie
  3. Belastingen en subsidies
  4. Prijzen van andere goederen
  5. Het aantal verkopers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De markt van vraag en aanbod is onstabiel is wanneer:

A

Onstabiel is wanneer er meer vraag dan aanbod is, want consumenten zijn dan bereid om meer te betalen, en meer en meer etc. waardoor het verder van het equilibrium af gaat en dus onstabiel is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De markt van vraag en aanbod is stabiel is wanneer:

A

Stabiel (aanbod groter is dan de vraag) is wanneer er meer aanbod dan vraag is, omdat firma’s van hun producten af willen terwijl er weinig vraag naar is, dus verlagen zij hun prijs, waardoor meer consumenten het willen kopen, en vanwege het verlagen van de prijs, kom het weer dichter bij het equilibrium en is het dus stabiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kosten van productie zijn afhankelijk van:

A

Budget
Productie techniek (arbeid en kapitaal)
Fabrieksmarkt (kwaliteit/prijs a&k)
Beleid (bv. miniumloon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly