chapter 4 Tissue Flashcards
2 soorten epitheel weefsel
- Covering and lining epithelium
o Dit vormt de buitenste laag van de huid en vormt de laag om organen. - Glandular epithelium
o Dit is weefsel in de klieren.
Epitheelweefsel heeft een aantal functies
- Bescherming
- Absorptie
- Filtratie
- Excretion
- Secretion
- Sensory reception
Epitheelweefsel heeft vijf opmerkelijke karakteristieke eigenschappen
- polarity
- specialized contacts
- supported door bindweefsel
- avascular but innervated
- regenerate
eigenschap epitheelweefsel: polarity
o Al het epitheel heeft twee lagen die verschillen in structuur en functie.
Apical surface
Niet gehecht aan omliggend weefsel en is bloodgesteld aan de
buitenkant van het lichaam of de holte in het lichaam
Basal surface
Gehecht aan het onderliggende bindweefsel.
Onder de basal surface zit een basal lamina, deze laag beslist wat er
wel en niet uit de epitheel laag weg mag of erin mag komen.
eigenschap epitheelweefsel: specialized contacts
o Epitheelcellen worden bijelkaar gehouden door tight junctions en
desmosomen. De tight junctions zorgen ervoor dat stoffen niet tussen de
cellen door lekken. De desmosomen zorgen ervoor dat de cellen strak tegen
elkaar aan blijven liggen.
eigenschap epitheelweefsel: Supported door bindweefsel
o Al het epitheelweefsel is gesteund door een laag bindweefsel, deze laag
noemen we de basement membrane. Dit zorgt ervoor dat het uitrekken en
scheuren wordt voorkomen. Dit membraan bestaat uit twee lagen.
Basal lamina
Een selectieve filter die bepaald welke stoffel de eipteellaag in
mogen of mogen verlaten.
Reticular lamina
Bestaat uit een laag extracellulair materiaal bestaande uit een
netwerk collageen eiwit vezels.
eigenschap epitheelweefsel: - Avascular but innervated
o Epitheel is a vasculair, dit betekent dat er geen blood vessels aanwezig zijn,
epitheel is innervated, het wordt voorzien door nerve fibers.
o Epitheel wordt gevoed door een constant proces van stoffen die diffunderen
vanuit aders naar het onderliggende bindweefsel.
eigenschap epitheelweefsel: regeneratie
o Epitheel heeft een snel herstellend vermogen.
o Zolang de epitheel laag goed gevoed blijft, kan het verloren cellen vervangen
door celdeling.
Classification of epithelial tissue
De naamgeving van epitheelweefsel is vrij simpel. De voornaam geeft het aantal cellagen
aan dat aanwezig is. De achternaam geeft aan welke vorm de cellen hebben.
Glandular epithelia
Een gland, oftwel een klier, is verantwoordelijk voor het uitscheiden van stoffen vanuit het
lichaam. De naamgeving van klieren is simpel. Er wordt onderscheid gemaakt op twee
manieren.
- Waar de klier zijn product uitscheidt – deze kunnen endocrien (intern uitscheiden) of
exocrien (extern uitscheiden).
o Endocriene klieren hebben geen ‘ducts’. Ze produceren hormonen, chemical
messengers die ze via exocytose direct in de extracellulaire ruimte kunnen
afscheiden.
o Exocriene klieren scheiden hun product alleen op lichaamsoppervlaktes of
lichaamsholtes af. Denk hierbij aan de huid.
- Het aantal cellen – deze kunnen unicellular zijn (eencelllig) of multicellular
(meercellig).
Er zijn twee manieren bij mensen van secretie bij meercellige exocriene klieren.
- Merocriene klieren
o Scheidt het product direct uit nadat het is geproduceerd. - Holocriene klieren
o Scheidt het product niet direct uit maar slaat dit op in de klier en wacht tot
deze scheurt.
bindweefsel functie
- Binding and supporting
- Protecting
- Insulating
- Storing reserve fuel
- Transporting substances within the body
Bindweefsel bestaat uit drie onderdelen.
- Ground substance
- Tissue fibers
- Bindweefsel cellen
bindweefsel, ground substance
o Dit is ongestructureerd materiaal dat de holtes tussen de cellen opvult en de
vezels bevat. Het bestaat uit drie delen.
Interstitial fluid
– Vloeistof die de opgeloste nutrients bevat.
Cell adhesion proteins
– Deze eiwitten zijn eigenlijk een soort lijm die die het
bindweefsel aan de ECM hecht.
Proteoglycanen
–Een lange eiwitketen met daaraan glycosamineglycans
(GAGs) zitten. Deze zijn verantwoordelijk voor het opslaan van
water.
- Tissue fibers
o De vezels in bindweefsel is hetgeen wat steun biedt. Er zijn drie soorten
vezels die in bindweefsel aanwezig zijn.
Collagen fibers
–Deze vezels bestaan uit het eiwit collageen.
–Door hun cross-links zijn deze vezels erg stevig en kunnen
ervoor zorgen dat ze niet uit elkaar worden getrokken.
Elastic fibers
–Lange dunne vezels vormen een soort netwerk in de ECM.
– Deze vezels bestaan uit een soort rubberig eiwit, elastaan.
– Deze vezels zijn erg slap waardoor ze makkelijk kunnen
rekken en hiermee de vorm kunnen behouden van het
bindweefsel.
Reticular fibers
–Kleine fijne vezels die een soort netwerk vormen om
bijvoorbeeld kleine bloedvaten.
–Ze komen vaak voor wanneer bindweefsel naast ander
weefsel ligt.