Chapter 12 Flashcards
hoeveelheid chromosomen
23 paar
celkern hoeveelheid chromosomen
1 set van 23 chromosomen
eugenetica
onderzoek naar het verbeteren van de genetische samenstelling van de populatie
fenotype
observeerbare individuele verschillen
genotype
verschillen op gebied van genen
genoom
totale collectie van ongeveer 3.2 billioen basis sets van het DNA
neurocitisme erfelijkheid
0.48
extraversie erfelijkheid
0.49
activiteitleven erfelijkheid
0.40
agressiviteit erfelijkheid
51-72%
genetische variabiliteit ochtend en avond persoon
54%
impulsiviteit erfelijkheid
50%
big 5 erfelijkheid
50%
religious attitudes erfelijkheid
geen
smoking initiation erfelijkheid
44%
smoking persistence
0.53
alcoholisme erfelijkheid
0.50
homoseksualiteit erfelijkheid
30-70%
homoseksualiteit hersenen
grootte van de medial preoptic regio van de hypothalamus is 2-3x kleiner bij mannen die homoseksueel zijn
moleculaire genetica
specifieke genen die geassocieerd zijn met persoonlijkheidskenmerken
DRD4
meest frequent geëxamineerde geen > dopamine receptor
long repeat DRD4
novelty seeking
genotype-omgeving correlatie
differiëntele exposure van individuelen met verschillende genotypes aan verschillende omgevingen
passive G-O correlatie
ouders geven de genen en de omgeving aan de kinderen, maar de kinderen doen hier niets mee
reactieve G-O correlatie
wanneer ouders of anderen anders op een kind reageren vanwege zijn of haar genotype
actieve G-O correlatie
wanneer een persoon met een bepaald genotype bepaalde situaties opzoekt
psychic energy
bron van motivatie en energie in iemand
Thanatos
het doodinstinct, agressiviteit
primary process thinking
denken zonder logische regels of beuwste gedachten of een anker in de realiteit
secondary process thinking
ontwikkelen van strategieën voor het oplossen van problemen en het behouden van satisfaction
ego depletion
na het verwaarlozen van zelf-controle voor een langere periode
obective anxiety
angst die ontstaat als reactie op een echte dreiging tegenover de persoon
neurotic anxiety
een direct conflict tussen de ID en de ego, waarin de ego het risico loopt om de controle te verliezen van een onbewuste wens van de ID
moral anxiety
conflict tussen het ego en het superego
verdedigingsmechanisme functies
- het ego beschermen
- minimaliseren van anxiety en disstress
false concencus effect
dat veel mensen de fout maken om te denken dat iedereen hetzelfde is als zij
sublimation
het omzetten van onacceptabele seksuele of agressieve instincten naar sociaal geaccepteerde activiteiten
phallic stage
ontdekking van eigen genitalieën, veel liefde richting de ouder van het andere geslacht
oedipal complex
de onbewuste wens van een jongetje om zijn moeder helemaal voor zichzelf te hebben
castration anxiety
angst om zijn penis te verliezen door de rivaliteit met zijn vader, geeft daarom de seksuele desire voor zijn moeder op
penis envy
meisje komt er achter dat ze geen penis heeft, en is hierdoor boos op haar vader
elektra complex
wanneer een meisje haar vader helemaal voor zichzelf wil
orale fase fixatie
roken, overeten, nagelbijten, duimzuigen, pennenkauwen
anale fase leren
zelf-controle
latency fase leren
voor zichzelf vrienden/beslissingen maken, ontwikkelen van een persoonlijkheid en leren wat de waarde van werken is
manifest content
wat de droom daadwerkelijk bevat
latente content
wat de elementen in de droom betekenen
3 functies van dromen
- wensvervulling
- iemand toestaan om onbewuste spanning los te laten bij het uiten van hun wensen
- dromen zijn de bewakers van de slaap
rorshach test
meest beroemde vlekkentest
object-relations theory
benadrukt de sociale relaties van een persoon in zijn kindertijd zijn belangrijker voor de ontwikkeling van iemands persoonlijkheid dan de seksualiteit