ch. 9: over taalverwerving en meertaligheid Flashcards

1
Q

chomsky’s theorie

A

de mens heeft een aangeboren taalverwervingsvermogen + een universele grammatica: iedereen leert een taal op dezelfde manier. (NATURE)
- Bewijs: apen kunnen geen taal leren (uniek aan de mens)
- Eerste woorden en zinnen zijn geen imitaties maar kunnen ook nieuwe combinaties zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Piagets theorie

A

de mogelijkheid om te leren praten moet door de omgeving geactiveerd + gestimuleerd worden (NURTURE)
- Bewijs: wolfskinderen hoorden nooit taal en konden deze nooit spreken (geen imitatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de basisprincipes van menselijke taal?

A
  • Woorden zijn arbitrair: worden willekeurig aan elkaar gekoppeld om zinnen te maken.
  • Met een eindig aantal woorden kan je oneindig veel zinnen maken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bickertons theorie

A

bewijs voor aangeboren taalvermogen -> Pidgin wordt snel complexer als ze een moedertaal wordt -> grammaticale complexiteit neemt spontaan toe (kinderen hebben nood aan grammaticale complexiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke fasen doorloopt een kind om taal te leren?

A
  • prelinguale fase
  • vroeglinguale fase
  • differentiefase
  • voltooiingsfase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

prelinguale fase

A

voortalige fase: 0-1 jaar: eenvoudige woorden en zinnen begrijpen
1. Huilen
2. Vocaliseren: klanken uitstoten (vanaf 4-6 weken)
3. Brabbelen: zinloze geluiden uitstoten (universeel -> taalspecifiek) (vanaf 6-8 maanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vroeglinguale fase

A

1-2,5 jaar: losse woorden en vaste uitdrukkingen
1. Eenwoordfase (holofrasen) (1-2 jaar)
2. Tweewoordfase
3. Meerwoordfase (telegramstijl)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

differentiefase

A

(2,5-5 jaar) -> korte woorden samenvoegen
- Gigantische uitbreiding woordenschat, grammatica, werkwoordtijden en vervoeging, langere en samengestelde zinnen.
- Overgeneralisatie = teken van morfologisch inzicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voltooiingsfase

A

5+ : langere zinnen
- Kinderen verbeteren volwassenen
- Kindertaalcultuur
- Grammaticale fouten blijven mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waarom is mama vaak het eerste woord van een kind?

A

makkelijk + veel gezegd rond het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de meerwaarde van meertaligheid?

A
  • positieve invloed op het metalinguïstisch bewustzijn
  • leren makkelijker een nieuwe taal aan
  • vroeger vermogen om abstract te denken
  • kan aanvang van dementie vertragen
  • minder hersenactiviteit nodig
  • trainen delen van de hersenen van aandacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom scoren meertalige kinderen lager op intelligentietests?

A
  • minder ontwikkelde taalvaardigheid in Nederlands
  • minder vertrouwd met culturele context
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

simultane taalverwerving

A

talen worden gelijktijdig aangeleerd
- Doorlopen dezelfde fasen als eentalige leeftijdsgenoten.
- Metalinguïstisch bewustzijn ontwikkelt zich vlugger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

successieve taalverwerving

A

taal 2 wordt na taal 1 aangeleerd
- Dezelfde fasen als bij eerste taalverwerving: enkele stappen worden overgeslagen (baseert zich op kennis van de eerste taal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

duur van verwerving van 2de taal

A
  • 2 jaar om een 2de taal mondeling in dagdagelijkse situaties te beheersen. (dagdagelijkse taal)
  • 5 à 7 jaar om een schooltaal onder de knie te krijgen (abstracte taal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

problematische taalverwerving

A

elementen die problematisch lijken bij meertalige taalverwerving (eigenlijk normaal lol)

17
Q

‘problematische’ taalverwerving

A
  • Tempo van spraakontwikkeling ligt lager: simultane taalverwerving: kinderen kennen minder woorden per taal dan eentalige kinderen: elk begrip heeft minstens 2 woorden.
  • Stille periode: in de tweede taal wordt lang niets gezegd: eerst begrijpen -> produceren.
  • Vreemde accenten in de 2de talen zijn normaal.
  • Taal onbewust door elkaar gebruiken
  • taal bewust door elkaar gebruiken
18
Q

taal onbewust door elkaar gebruiken

A
  • Negatieve transfer/interferentie (foute constructies): qua uitspraak fouten maken of grammatica van de moedertaal in de tweede taal toepassen.
  • Positieve transfer: wanneer het leidt tot een correcte constructie (enkel wanneer beide talen dezelfde vorm gebruiken.
19
Q

taal bewust door elkaar gebruiken

A

codewisseling
- Opnemen van woorden uit taal 1 in taal 2.
- Als het woord in taal 2 niet gekend is, en het woord uit taal 1 toegepast wordt.
- Geen uiting van problematische taalverwerving: vraagt een goede beheersing van talen.

20
Q

jongerentaal

A

grammaticaal incorrecte constructies, expres foutief gebruikt
= taalmanipulatie: goede taalbeheersing

21
Q

ijsbergmodel

A

Het ijsbergmodel: toppen tonen de talen waarmee een kind is opgegroeid: hoe hoger de top, hoe beter de kennis van de taal. Het deel dat onderwater ligt is de onderliggende kennis en het centrale kennisreservoir

22
Q

centrale kennisreservoir

A

= kennisreservoir voor alle talen: kennis van taal 2 bouwt verder op de kennis van taal 1- (ouders spreken best de taal die ze het best beheersen met hun kind)

Het gemeenschappelijke kennisreservoir vormt de basis van andere cognitieve vaardigheden die we uitvoeren in taal.