ch. 7: Aalsters Flashcards

1
Q

wat is Aalst Carnaval?

A

= driedaags volksfeest met typisch spottend en zacht anarchistisch karakter: gaat terug tot de 15de eeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

soorten humor

A

situatiehumor/slapstick
karakterhumor
taalhumor
ironie
sarcasme
cynisme
satire
parodie
zwarte/galgenhumor
absurde humor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

situatiehumor/slapstick

A

lichamelijke acties spelen de hoofdrol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

karakterhumor

A

via overdrijvingen/tegenstellingen bepaalde karaktertrekken overdrijven om zo een personage belachelijk te maken -> karikatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

taalhumor

A
  • understatement
  • woordspelingen
  • dialect
  • ongepast taalgebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ironie

A

een milde spottende manier het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt. Meestal niet erg serieus bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sarcasme

A

bijtende spot: scherp en agressief: er ligt altijd een aanval in besloten op een persoon, toestand of uitlating.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cynisme

A

<filosofie. Nadruk op de afwijzende houding van de persoon die het uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

satire

A

oorspronkelijk een hekeldicht waarin op geestige wijze de zwakheid van een persoon of een gebrekkige maatschappelijke toestand werd gehekeld, bespot. Niet alleen de functie om te amuseren, maar wil ook kritiek uitbrengen (les)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

parodie

A

persiflage: spottende nabootsing van een publicatie. Vaak worden hierbij herkenbare eigenschappen van het origineel overdreven of uitvergroot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zwarte humor/galgenhumor

A

spaart niets of niemand: lachen met de dood/ziekte. Kan hard zijn maar dient heel vaak om een moeilijke situatie wat draaglijker te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

absurde humor

A

alle wetten vd logica worden getart. Verbanden die gelegd worden houden vaak geen steek, zaken of figuren komen voor in een context waar ze helemaal niet passen en vaak ontbreekt een clou.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken Aalsters

A
  • Mouillering: het verzachten van harde medeklinkers (muts -> moesj)
  • Vervoegingsmouillering: bijten -> boiten: ik boit -> ij batj
  • Ontronden bij frequente woorden: zuur -> zier
  • Veel vuile woorden: Aalst was lang een proletarische, arme stad
  • Levend dialect door carnaval en carnavalradio’s.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is spot?

A

= met iets of iemand lachen: iemand belachelijk maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is satire?

A

= op humoristische wijze maatschappijkritiek geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly