ch. 3: schrijfvaardigheid Flashcards
1
Q
welke tips kan je gebruiken bij het schrijven van een tekst?
A
zinsbouw
woordherhaling vermijden
woordkeuze
gebruik van komma’s
2
Q
waar moet je op letten bij je zinsbouw?
A
fouten (spelling, woordkeuze, zinsafbakening)
zorg voor structuur
gebruik signaalwoorden
3
Q
hoe vermijd je woordherhaling?
A
themawoorden variëren door verwijswoorden, synoniemen, hyperoniemen of het woord laten vallen als het mogelijk is
ook signaalwoorden variëren
4
Q
waar moet je op letten bij je woordkeuze?
A
geen vage woorden gebruiken als er een specifiek woord voor bestaat, geen omschrijvingen, correct collocaties gebruiken, enkel woorden die tot Standaardtaal behoren gebruiken
5
Q
wanneer gebruik je een komma?
A
- natuurlijk langere pauze
- tussen 2 ww die niet bij elkaar horen
- voor de volgende verbindingswoorden in langere zinnen
- tussen de elementen in een opsomming
- tussen verwisselbare adjectieven
- voor en na een bijstelling
- voor een uitbreidende bijzin met die, dat of wat
- na of voor een aanspreking, tussenwerpsel of bijwoord