CH 7 Non-specifieke therapeutische Factoren Flashcards

1
Q

Persoonlijke alliantie

A

Verwijzend naar de interpersoonlijke relatie tussen therapeut en cliënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Taakgerelateerde alliantie

A

Verwijzende naar de structuur en planning van de behandeling en oriëntatie van de doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hetero anamese

A

Niet het probleem kind wordt geïnterviewd maar zijn verzorgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Belangrijke kenmerken eerste contact met jonge kinderen

A

Hoe jonger het kind beste specifieker zijn de vorm en inhoud van het gesprek. Het is belangrijk om eerst een prettige sfeer te creëren. Bij uitleg over de reden van het gesprek is het zinvol om aan te sluiten bij wat het kind al weet. In de eerste contacten wordt een vertrouwensband opgebouwd met het kind om het kind uiteindelijk te motiveren. En het ontwikkelingsniveau van het kind globaal te taxeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eerste gesprek met adolescent.

A

Er moet ruimte zijn voor de ander voor de adolescent om zijn verhaal te vertellen zodat ze zich gewaardeerd en veilig voelen maar ook Meta communicatie is het smeermiddel van de communicatie. Voorbeelden van Meta communicatie zijn: je zwijgt als dat betekent dat je niet wil praten vind ik dat jammer maar je heb je er vast een reden voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Belangrijkste therapeut karakteristieke

A

Een therapeut dient flexibel, ervaren, eerlijk, respectvol, betrouwbaar, geïnteresseerd, alert, vriendelijk, warm en open te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Visie motiverende gesprekvoering

A

Motiverende gesprekvoering gaat er vanuit dat ambivalent she omtrent verandering normaal is. Motiverende gesprekvoering heeft als tweede uitgangspunt dat de kans op verandering groter wordt in een interpersoonlijkeinteractie er zijn drie belangrijke gesprekstechnieken: luisteren, vragen stellen en informatie/advies geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Brok-begrepen-brok strategie

A

Motiverende gesprekvoering beschrijf twee manieren om informatie aan te bieden. Middels de BB B strategie geeft de therapeut informatie en checkt of de cliënt alles begrepen heeft en gaan door met het volgende onderdeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitlokken-aanbieden-uitlokken-strategie

A

De therapeut start met de open vraag: wat weet je al over…? Vervolgens vraagt hij therapeut toestemming om wat meer informatie te geven. In de laatste stap wordt een reactie op de into informatie ontlokt: wat betekent deze informatie voor je?.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De vijf stappen van socratisch motiveren

A

Stap één: vaststelling van het probleem, het contact beginnen door de cliënt eerst zelf te vragen het probleem te verwoorden.

Stap twee: het uittypen van de cliënt de doelen wensen ervaringen tot dan toe en die hypothese vorming van het probleem.

Stap drie voor en nadelen van het probleem op korte en lange termijn (probleem-Doel analyse) of kosten en baten analyse.

Stap vier: de vraag de cliënt of hij/zij wilt veranderen.

Stap vijf: opties formulerenWaaruit de cliënt zelf moet kiezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Routine outcome monitoring:ROM

A

Het herhaald meter tijdens een behandeling zou altijd onderdeel moeten zijn van een gestructureerd gedrag therapeutisch handelen. Middels ROM kan;

de ernst van de symptomen:
het niveau van functioneren:
kwaliteit van het leven:
en de proces evaluatie in beeld worden gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly