CH 6 zelfregulatie en cognitieve gedragstherapie Flashcards

1
Q

CGT

A

CGT is erop gericht een verandering te bewerken in het denken, voelenen het gedrag van een persoon door het aanwenden van gedagsmatige procedures en het gebruik van cognitieve interventies anderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cognitieve stucturen

A

verwijzen naar de wijze waarop informatie wordt georganiseerd en opgeslagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cognitieve schema’s

A

Schema’s waarvan verondersteld wordt dat deze alle informatie over met elkaar in verband staande gebeurtenissen bundelt.

schema’s vormen een filter waarmee men nieuwe informatie uit de binnen- en buitenwereld selecteerd, waarneemt en interpreteerd. Cognitieve schema’s vormen een zodanig geïntegreerd geheel van het psychische functioneren, dat ze moeizaam te expliciteren zijn mar via de hieraanverbonden operaties observeerbaar worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cognitieve operaties

A

zijn alle processen die uitgevoerd worden op de informatie die ons bereikt, zoals aandacht toewijzen, waarnemen, opslaan, en classificerebvan gegevens, oproepen van herinneringen, kiezen van actie evalueren etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cognitieve producten

A

zijn het resultaatvan cognitieve verwerkingzoals specifieke gedachten en beelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de drie benaderingen van CGT.

A
  1. De historisch oudste benadering richt zich voornamelijk op de inhoud van de cognitieve schemata of de producten van de operaties.
  2. in de tweede benadering staat het informatieverwerkingsparadigma centraal. het richt zich op verschillende informatie verwerkingsprocessen . Ingezetten methoden zijn bijvoorbeeld, zelfregulatievaardigheden trainen of oplossingsvaardigehden.
  3. de derde en meets recente benadering richt zich op de wijze waarop we ons verhouden tot onze gedachtenwereld. denk aan mindfullness theorien en act
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kenmerken van een goedgesprek met een kind

A

concretiseer
visualiseer
ondersteun met methaforen
tijdens creatieve opdracht het kind hardop laten denken.
stimuleersituaties en introduceer reële voorwerpen
gebruik ontlokkers (prenten/filmpjes etc)
heb oog voor de draagkracht van het kind
daag negatieve cognities uit. (wat zou er gebeuren als, wat is het ergste dat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gestructureerde methoden

A
  • thought listing methode:
  • beangstigende taak uitvoeren en erna vragen beantwoorden.
  • EMA Ecological Momentary Assesment: driemaal per dag gevraagdwat je doet, denkt en voelt
  • dagboekopdrachten antecedent opschrijven - intensie valentie en frequentie aan de andere kant van het papier- vervolgens coderen in thermometer bijvoorbeeld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cognitieve processen

A
  • probleemoplossingsvaardigheden
  • rumineren repetief denken
  • zelfregulatieprocessen
  • inhibitievaardigenden
  • informatieverwerking
  • executieve vaardigheden
  • geheugenprocessen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zelfregulatie

A

Vanaf de leeftijd van ongeveer vier jaar begint het kind zijn eigen gedrag te sturen met behulp van geïnternaliseerde verbale instructies. Leeftijd, intelligentie, sociaal economische status correleren positief met een zelfregulatievaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zelf observatie van gevoelens, gedachten en gedrag vastleggen.

A

Het is raadzaam steeds het gewenste en ongewenste doel gedrag te omschrijven en te registreren. De registratie wordt bijgehouden Middelstein sampling, video registratie, frequentieregistratie. De betrouwbaarheid van de zelf observatie scan gecomprimeerd worden door de reeactiviteit en onnauwkeurigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zelf evaluatie

A

Zelf evaluatie houdt in dat het kind de eigen geobserveerde gedragingen vergelijkt met de vooraf gestelde criterium. Vragen die het kind gesteld kunnen worden zijn: hoe heb ik het gedaan? En is er nog verbetering nodig?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zelf bekrachtiging en zelf bestraffing

A

Zelf een bekrachtiging is een combinatie van materiële bekrachtig ers sociaal sociale bekrachtiging’s en positieve zelf instructie. Zelf bestraffing wordt bij voorkeur niet gebruikt omdat het een negatieve emotionele sfeer op de groep die de motivatie kan aantasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De vijf stappen van zelf instructie training

A

Stap één: observeren van het kind, radioreporter techniek, thinking out loud methode.

Stap twee: meer helpen de instructies, het kind maakt een plan voor zichzelf.

Stap drie: de therapeut gaat zelf aan de slag Hij zegt te helpen de instructies hardop.

Stap vier: het kind probeert nu te doen wat de therapeut hard op zegt.

Stap vijf: het kind voert taken uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stressinoculatietraining
en de drie fase daarvan

A

Stressinoculatietraining wordt ingezet wanneer bewuste of onbewuste zelfs praten negatieve zelf spraakovermatig emotionele arousal veroorzaakt die geassocieerd wordt met lichamelijke verschijnselen zoals hyperventilatie of pijnklachten. 

Fase één: de educatieve fase waarin het kind disfunctionele gedachten gedragingen en gevoelens leert herkennen.

Fase twee: de aanleer fase in deze fase leert het kind andere zelfspraak en gedrag.

Fase drie de toepassingsfase via middels huiswerk opdrachten wordt het nieuwe gedrag uitgetest in het dagelijks leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verantwoordelijkheidstaart

A

Het kind maakt met Theo therapeut de buien door komt het taart elk stuk taart krijgt een reden voor de situatie aangewezen. Hierdoor wordt voor het kind inzichtelijk gemaakt welke externe factoren allemaal hebben bijgedragen aan de huidige situatie. Deze nieuwe gedachten worden in een doosje bewaard.

17
Q

Het tegenspreek spel.

A

De stressverhogende gedachten wordt op een kaartje geschreven. Op overige kaartjes worden gedachten verwoord die de stress verlagen.

18
Q

Problem sol ving theorie

A

De probleem oplos sings methodiek wordt ingezet voor gestuurde gedragsverandering die meer inhoud dan zelfregulatie en die verloofd in vijf op een volgende stappen.

Stap één: observatie van probleemsituatie.

Stap twee: probleemdefinitie op grond van een doel.

Stap drie: genereren van alternatieven.

Stap vier:Besluitvorming en uitvoering.
Stap vijf: verificatie en evaluatie.

19
Q

Die drie stadia van cognitieve herstructurering

A

Stadia één: identificatie van huidige gedachten, negatieve gevoelens, onaangepaste gedragingen en de onderliggende als functies en schema’s.

Stadia twee: cognitief uitdagingen.

Stadia drie: genereren van alternatieve aangepaste cognities die niet tot overmatige angst piekeren of spanning Leiden met kind juist helpen om beter met bepaalde problemen situaties om te gaan.

20
Q

Socratische dialoog

A

De houding van de therapeut waarbij het kind telkens wordt aangemoedigd om anders te kijken, anders te denken, zich anders te gedragen. De therapeut zaait twijfel over de zekerheid of waarheid van een disfunctionele gedachten en stelt zich behulpzaam op bij het formuleren van helpende gedachten.

21
Q

Huiswerk opdrachten bij het genereren van alternatieve gedachten

A

• w-vragen.
• kansberekening
• meerdimensionaal denken
• analyseren moeilijk moment middels; denkwolkjes, thermometers; als dan quiz,

22
Q

Visie schema therapie

A

Volgens de schema theorie zijn disfunctionele cognities gekoppeld aan die begane gewortelde kern overtuigingen zoals: ik ben een mislukkeling. Deze schema’s zijn vaak rigide scrips ontwikkeld in de vroege kindertijd op grond van negatieve ervaringen die bepalend zijn voor hoe je jezelf in relatie tot andere waarneemt en beleefd. KenmerkendAan schema’s is dat ze moeilijk toegankelijk zijn en slapend, tot dat er zich een stress situatie voordoet die het schema activeert.

23
Q

Technicus schema therapie

A

Psychodramatechniek aan, stoelen techniek, in meer in machinatie met rescripting speltherapie, reparenting.