CH 4 anti-angsttechnieken.

Question 1

twee factoren visie

Answer 1

overmatige angst is het gevolg van zowel klassieke als operante conditionering.

Question 2

three patways to fear

Answer 2

aanvulling op de twee-factoren visie, waarbij de client eerst moet aanleren wat de angst precies is

Question 3

concrete stimuli

Answer 3

donker, vreemden, honden (komt vooral voor bij het jonge kind)

Question 4

globale stimuli

Answer 4

abstractere angst zoals falen of pijn

Question 5

meetinstrumenten van angst

Answer 5

SCARED, YAM

Question 6

Habituatie: theorie werkingsmechanisme exposure

Answer 6

de angst neemt na verloop van tijd af

Question 7

verwachtingsleren: theorie werkingsmechanisme exposure

Answer 7

het kind heeft angstige verwachtingen bij een situatie die door vermijding blijven bestaan. door het opdoen van nieuwe ervaringen leert het kind een nieuwe associatie.

Question 8

imaginaire exposure

Answer 8

praktich/etisch is in vivo niet mogelijk bijv door een autoongeluk. dus in de verbeelding

Question 9

introceptieve exposure

Answer 9

het gevoel van duizelig worden dus de lichamelijke reactie alleen mee leren omgaan

Question 10

exposure in vivo

Question 11

anxiety management

Answer 11

veiligheidsgedrag

Question 12

responspreventie

Answer 12

dwanggedrag achterwege late

Question 13

cognitieve herstructurering

Answer 13

denken + doen = durven, de dappere kat

Question 14

generieke protocollen

Answer 14

bruikbare protocollen voor idereen met een angststoornis

Question 15

blended care

Answer 15

zowe; telefonisch, face to face contact