BHM training 3: schematherapie Flashcards

1
Q

waar is schematherapie op gebaseerd? welke opvatting?

A

Young heeft het idee dat psychopathologie voortkomt uit de activatie van disfunctionele schema’s die ontstaan zijn in de vroege ontwikkeling van het individu wanneer de emotionele behoeften van het kind niet vervuld werden.

Het idee is dat als er niet aan de basisbehoeften word voldaan, er disfunctionele schema’s worden gemaakt. situaties worden verkeerd geinterpreteerd en daardoor ontstaat er probleemgedrag

ook heeft iemand een bepaalde copingstijl. deze copingstijl heeft ook invloed op de mate/vorm van het probleemgedrag (een modus die naar boven komt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de acht basisbehoeften volgens de schematherapie?

A

De acht basisbehoeften zijn:
* Veiligheid
* verbondenheid
* Autonomie
* competentie
* identiteit
* Vrije zelfexpressie
* Spontaniteit en spel
* Realistische grenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onderliggende theorie van de schematherapie in het kort

A

vroege cognitieve schema’s + copingstijl = schemamodus (modi) oftewel het gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom is de therapeutische relatie extra belangrijk bij schematherapie

A

hier zien we dat dir extra belangrijk is en dat komt doordat iemand vroeger die schema’s disfunctioneel ontwikkeld. Vaak is dat dus dat de ouders niet voldeden aan de behoeften van het kind. De therapeut moet eigenlijk een beetje de behoefte vervullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

limited reparenting

A

therapeut vult de tekortkomingen op als een soort ‘ouder’ maar wel in kleine mate. het moet niet zo zijn dat de client de therapeut echt als ouder gaat zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Empathische confrontatie

A

begrip tonen en op een begripvolle manier confronteren met de noodzaak van verandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

technieken bij schematherapie (2)

A
  • Imagiatietechnieken: bijvoorbeeld het blije kind naar boven halen
  • Stoelen techniek: praten tegen een modus/kant van jezelf.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly