BHM training 3: ACT Flashcards

1
Q

ACT (acceptance commitment therapy)
wat staat centraal?

A
  1. accepteren van gevoelens/gedachtes/situaties
  2. doelen stellen en hieraan vasthouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Functioneel contextualisme

A

gedrag staat in relatie tot de context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Relational Frame Theory (RFT)

A

verklaart hoe menselijke vermogens tot het leggen van relaties tussen allerlei zaken leiden tot cognities, taal en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Boeddhistische inzichten van de ACT

A

Emotionele pijn is onlosmakelijk verbonden met leven. Te veel verzet hiertegen (psychologische inflexibiliteit) leidt tot problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de basis voor de ACT

A

Psychologische inflexibiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Psychologische flexibiliteit

A

in staat zijn om als bewust mens vollediger contact te maken met het moment zoals het is, niet zoals het zegt dat het is, en op basis van wat de situatie biedt, volhardend of veranderd gedrag in lijn met eigen waarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Psychologische flexibiliteit: in staat zijn om als bewust mens vollediger contact te maken met het moment zoals het is, niet zoals het zegt dat het os, en op basis van wat de situatie biedt, volhardend of veranderd gedrag in lijn met eigen waarden.

In de bovenstaande definitie zitten zes definities en dit samen noemen we de hexaflex

  1. Acceptatie:
  2. Delusie:
  3. Zelf als context:
  4. Toewijding aan waarden:
  5. Waarden:
  6. Contact met het hier en nu:

wat houden deze in?

A
  1. Acceptatie: ruimte maken voor vervelende ervaringen, pijn te durven voelen en bereid zijn om hier niet tegen te vechten
  2. Delusie: afstand nemen van je gedachten
  3. Zelf als context: flexibel omgaan met je zelfbeeld.
  4. Toewijding aan waarden: investeren in waar je naartoe wil en hier echt voor gaan
  5. Waarden: dat wat je echt belangrijk vindt
  6. Contact met het hier en nu: ‘mindful’ leven, aandacht voor wat je zintuigen op dit moment merken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pijn v.s. lijden is een belangrijk begrip bij de ACT, wat wordt hiermee bedoelt

A

pijn is een emotie, lijden is wat je hoofd ervan maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Creatieve hopeloosheid is een belangrijk begrip bij de ACT, wat wordt hiermee bedoelt

A

Besef dat pijn bij het leven hoort, creatief met wat je dan wel kan doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

compassie is een belangrijk begrip bij de ACT, wat wordt hiermee bedoelt

A

Liever en minder streng voor jezelf zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bij ACT voor kinderen worden de volgende termen gebruikt

boom
hart
kat
poppetje
olifant
uil

waar staan deze dingen voor?

A
  • Contact met het hier en nu  boom (staat stevig in de aarde)
  • Waarden  hart (waar gaat je hart sneller van kloppen?)
  • Toegewijde actie  kat (doen wat ze willen, om te krijgen wat ze willen)
  • Zelf als de context  poppetje (dat ben jij en daar blijft het bij)
  • Acceptatie  olifant (heel sterk, kan veel dragen)
  • Defusie  uil (heel wijs maar heeft ook wat kletspraat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarin zit overlap tussen CGT en ACT?

A

overlap in technieken en strategieën zoals: bewustwording, exposure, probleemoplossen, rollenspel, modelling van therapeut, huiswerk, duidelijke doelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly