b Flashcards
1
Q
eetlust
A
appetite
2
Q
aartsrivaal
A
arch-rival
3
Q
beoordeling
A
assessment
4
Q
drank
A
beverage
5
Q
onderweg
A
bound
6
Q
log
A
bulky
7
Q
bak(je)
A
container
8
Q
opgesloten
A
cooped up
9
Q
onkosten
A
expenses
10
Q
natuurlijke omgeving
A
habitat
11
Q
behalve
A
in addition to
12
Q
ontoereikend
A
insufficient
13
Q
misleiden
A
mislead
14
Q
onecht
A
mock
15
Q
verpakking
A
packaging
16
Q
over
A
to spare
17
Q
smaakpapillen
A
taste buds
18
Q
kuipje
A
tub
19
Q
kluis
A
vault
20
Q
sterrenkundige
A
astronomer
21
Q
in de dop
A
budding
22
Q
toeschrijven aan
A
credit with
23
Q
uitweiden
A
elaborate
24
Q
ondernemer
A
entrepeneur
25
nabij
foreseeable
26
toevloed
influx
27
schenden
infringe
28
maas , uitweg
loophole
29
(zorgvuldige) organiseren
orchestrate
30
patent verkrijgen
patent
31
transpiratie
perspiration
32
filosoof
philosopher
33
natuurkundige
physicist
34
productief
prolific
35
provocerend
provocative
36
vernietigen
shatter
37
exemplaar
specimen
38
schril
stark
39
samenstellen
synthesise
40
knoeien met
tamper with
41
waagstuk
venture
