August Flashcards
Benauwd
Breathless
dapper
brave
verrader
traitor
schieten
to shoot
omkomen
to die
afschuwelijk
awful
de knecht
the servant
werkelijk
truly
zwijgen
to not say anthing
zweren
to swear (promise)
jagen
to hunt
de boog
the bow
het leer
the leather
de grot
the cave
opsluiten
imprison
schuilen
to hide/shelter
op slot
locked
sluiten
to close
schreeuwen
to scream
verdwijnen
to disappear
vliegensvlug
super quick
vredig
Peaceful
De hemel
The Heaven/sky
Neuriën
To hum
Genieten
To enjoy
Verschrikkelijk
Awful
Beschermen
To protect
Denkbaar
Conceivable
Koken van woede
To boil with anger
Het gat
A hole
Zodra
As soon as
Leek
Seemed (past tense of lijk)
In de steek laten
To abandon
Ergens iets van af weten
To know something about something
Een gevaar
A danger/hazard
Tot bedaren komen
To become calm
Vegen
To sweep
Zelfs
Even
De riem
The belt
de nevel
The fog
Beetpakken
To grab
Niet uit te houden
Unbearable
Verliezen
To lose
De opdracht
The assignment
De wang
The cheek
De traan
The tear
Er is niets aan
It is dull
Immers
After all
Hoe de zaak in elkaar zit
How the things work
Verhongeren
Starve
Het slot
The lock
De schurk
The villain
Het seintje
The signal
Snuffelen
To snif
Opleveren
To yield (not like Lummie)
Het meubel
The item of furtinure
De kist
The chest
Het haver
The oats
Het hooi
The hay
Tuig
Scum
Uithouden
To endurance
Uithoudingsvermogen
Endurance
Je iets overkomen
Something bad happening to you
Ieder ogenblik
The whole time, any time now
Verzekeren
To guarantee
Aanstaren
To stare at someone