Anatomie, fysiologie en functioneel onderzoek van het oor Flashcards

1
Q

Geef 2 objectieve gehoortesten die je bij een pasgeborene kan toepassen.

A

1) ALGO = geautomatiseerde BERA (brainstem evoked response audiometry) => screening, drempelwaarde gehoorverlies te bepalen.
2) OAE = oto-acoustische emissies => screening, enkel info over cochlea, geen drempelwaarde gehoorverlies te bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef 2 subjectieve en 2 objectieve audiotmetrietechnieken. Wat meten ze en wat zijn hun kenmerken?

A

Subjectief:

1) Toonaudiogram = meet gehoorverlies bij verschillende octaaffrequenties (125 - 8.000 Hz). Verschillende symbolen voor been- en luchtgeleiding, links vs rechts. Perceptie op normale drempel = 0 dB HL. Tussen 0 en 20 dB HL is nog normaal, zeker als symmetrisch audiogram. Medewerking van de patiënt is vereist.
2) Spraakaudiogram = meet spraakverstaanbaarheid van de patiënt in reeksen van 10 woorden met constante geluidsintensiteit, met toenemende luidheid van 10 dB HL. Normaal 100% verstaanbaarheid begint op 30-40 dB HL. Medewerking van de patiënt is vereist.

Objectief:

1) CERA = cortical evoked response audiometry = meet EEG-golven die ontstaan na geluidsstimulus, na bepaalde latentietijd. Medewerking van de patiënt is vereist.
2) BERA = brainstem evoked response audiometry = meet wanneer het geluid wordt waargenomen op verschillende niveaus in de hersenen thv auditieve banen (elektrofysiologische registratie van geluid, elke golf komt overeen met bepaalde locatie). Gouden standaard onderzoek, geen medewerking van patiënt nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de functies van het middenoor?

A

1) Versterking van het geluid door verschil in diameter tussen trommelvlies (60 mm2) en ovale venster (3 mm2) en door hefboomeffect van incus.
2) Zorgen dat geluid het ronde en ovale venster bereikt met faseverschil.
3) Cochlea: omzetting mechanische trilling in elektrische potentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Casus: een patiënt heeft een verminderd gehoor links. De stemvorkproef van Weber lateraliseert naar links, de stemvorkproef van Rinne is links negatief. Welk soort gehoorverlies is er en welke mogelijke aandoening kan dit veroorzaken?

A

1) Eénzijdig, groot geleidingsverlies links.

2) Otosclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de wet van Flourens?

A

Stimulatie van een kanaal geeft een oogbeweging in het vlak van dat kanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de wet van Ewald?

A

Ampullo-petale stroming geeft een nystagmus naar de homolaterale zijde.
Ampullo-fugale stroming geeft een nystagmus naar de heterolaterale zijde.
Thv horizontaal kanaal geeft de ampullo-petale stroming een sterkere reflex dan de ampullo-fugale stroming => nystagmus naar homolaterale zijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 2 types mechanoreceptoren bevat het labyrinth? Welke reflexen worden veroorzaakt door stimulatie van deze receptoren?

A

1) Cupula = rotatoire versnellingen
a) Vestibulo-oculaire reflex: éénzijdige uitval labyrinth = contralaterale nystagmus (snelle fase) + draaisensatie in richting snelle fase
b) Vestibulo-spinale reflex: éénzijdige uitval labyrinth = ipsilaterale valneiging

2) Otolieten = lineaire versnellingen, incl. zwaartekracht
a) Vestibulo-oculaire reflex: lateroflexie naar links = li oog craniaal, re oog caudaal
b) Vestibulo-spinale reflex: vrije val naar beneden = strekking ledematen, extensie hoofd, caudale blikrichting; naar boven springen = buiging ledematen, flexie hoofd, craniale blikrichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de oorzaken van een vestibulaire nystagmus?

A

1) Uitval labyrinth
2) Draaistimulatie
3) Calorische stimulatie
4) Drukveranderingen
5) Proprioreceptoren van de hals
6) Chemisch-toxisch, bv alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de oorzaken van een niet-vestibulaire nystagmus?

A

1) Optokinetisch
2) Instel-
3) Fixatie-
4) Blikparese
5) Congenitaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de indeling van nystagmus volgens ernst.

A

1) Enkel aanwezig bij kijken in richting van snelle fase.
2) Aanwezig bij kijken in richting van snelle fase + bij kijken rechtvooruit.
3) Aanwezig bij kijken in richting van snelle fase + bij kijken rechtvooruit + bij kijken in richting van trage fase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef het schematisch onderscheid tussen een centrale en perifere nystagmus.

A

Geen spontane nystagmus => ogen sluiten = wel nystagmus => PERIFEER.
Wel spontane nystagmus => ogen sluiten = wel nystagmus => PERIFEER of CENTRAAL.
Wel spontane nystagmus => ogen sluiten = geen nystagmus => CENTRAAL.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Naar welke kant is de nystagmus, valneiging, labyrinthvoorkeur en torsieschommel bij vestibulaire harmonie?

A

Bv uitval Li labyrinth:

1) Spontane nystagmus naar Re
2) Valneiging naar Li
3) Labyrinthvoorkeur naar Re
4) Torsieschommel naar Re

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Naar welke kant is de nystagmus, valneiging, labyrinthvoorkeur en torsieschommel bij vestibulaire dysharmonie?

A

Bv uitval Li labyrinth + centrale compensate (herstel):

1) Spontane nystagmus naar Li
2) Valneiging naar Li
3) Labyrinthvoorkeur naar Li
4) Torsieschommel naar Li

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly