Afwijkingen van de secundinae Flashcards

1
Q

Wat is een negatieve vs positieve discongruentie

A

Een te kleine fundushoogte rsp. te grote fundushoogte voor de zwangerschapsduur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer ziet men een symmetrische/ assymmetrisch IUGR

A

symmetrisch: tekortschieten eigen groeipotentieel foetus (bv. genetisch)
assymmetrisch: tekortschieten placentaire aanvoer (=redistributiefenomeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke dopplermetingen kunnen we doen om de placentaire functie in te schatten?

A

A. cerebri media
A. umbilicalis
Ductus venosus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aanbevelingen diabetes en inleiding

A

Pre-existente diabetes: inleiding op 38 weken

Zwangerschapsdiabetes (goed geregeld): wachten met inleiding max. 40 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke afwijkende vormen van placenta bestaan er?

A

Placenta bilobata: 2 lobbig, niet gescheiden
Placenta succenturiata: volledig aparte lobus
Placenta circumvallata: fibrineboort rond placenta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een chorangioom?

A

Een benigne placentagezwel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een SUA? beleid?

A

Single umbilical artery.

Samen met andere echoafwijkingen = reden tot invasieve diagnostiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een vasa praevia?

A

Vaten van de foetus voor de cervix -> primaire sectio!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveelheid vruchtwater?

A

500-1500mL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 meetmethodes voor evaluatie van vruchtwater

A
AFI= amniotic fluid index
SDP = single deepest pocket
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij welke AFI en SDP spreekt men van oligohydramnion?

A

AFI < 5 en SDP < 2*2cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn oorzaken van oligohydramnion?

A
  • IUGR
  • Postmaturiteit
  • p-PROM
  • foetale afwijkingen (renale agenese, urethrale obstructie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

We zien een potter sequens/ facies bij

A

oligohydramnion/ anhydramnion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer polyhydramnion volgens AFI?

A

AFI > 15

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de oorzaken van polyhydramnion?

A
  • maternele diabetes
  • obstructie GI-tractus
  • stoornissen slikmechanismen
  • high-output hartfalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het risico bij te snelle evacuatie van vruchtwater?

A

abruptio placentae

17
Q

Wanneer spreekt men van habituele abortus?

A

Na 3 miskramen na elkaar

18
Q

Bij welke HCG-waarde moeten we zeker een intra-uteriene zwangerschap zien?

A

vanaf 1500-2000 mIU/ml

19
Q

Welke trofoblastziekten onderscheiden we?

A

Complete mola
Partiële mola
Choriocarcinoom

20
Q

Volledig mola en partiële mola mbt chromosomen

A

Vollediga mola: geen maternele bijdrage (genetisch lege eicel en diploïde zaadcel)

Partiele mola: meestal triploïd, één set maternele, twee sets parternele chromosomen

21
Q

Wat zijn symptomen van een mola?

A
  • bloedverlies 1e trimester
  • abnormaal grote uterus
  • abnormaal hoge HCG gehaltes
  • druiventros op echo
22
Q

Beleid bij persisterend trofoblast na mola?

A

HCG blijven opvolgen 6-12maand.

Bij persisterend HCG eventueel chemo (methotrexaat)

23
Q

Termijn voor MIU?

A

Sterven van de foetus na de 16e week

24
Q

Wat is een foeto-maternele transfusie?

A

Door een lek in de placentacirculatie (bv. na trauma) bloedt de foetus leeg in de maternele circulatie

25
Q

Welke infecties geven IUGR?

A

CMV
Rubella
Toxoplasmose

26
Q

Wat is het beleid na spontane abortus/ miskraam

A
  • afwachten
  • misoprostol
  • zuigcurretage