Afweer Flashcards

1
Q

allergie type 1 kenmerken

A

anafylactisch, Allergie is een te heftige reactie van de witte bloedcellen
Allergeen bindt aan een mestcel, hoeveelheid IgE bepaald de hoeveelheid histamine die vrijkomt
Vasodilatatie en vaatpermeabiliteit
Symptoom verstopte neus
symptoom: urticaria = netelroos = galbulten
15 min- 30 min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

allergie type 2 kenmerken

A

Cytotoxisch Antistof reageert op (lichaamseigen) antigenen (IgG & IgM), deze wordt gefagocyteerd.
Allergeen is de lichaamseigen cel
Sikkelcelziekte, reuma, diabetes type 1
Minuten - uren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

allergie type 3 kenmerken

A

Immuuncomplex gemedieerd. Teveel antigenen en antilichamen gekoppeld, gaan niet weg door slechte afweer en een gebrek aan fagocyten of overtollige aanmaak.
Leidt tot overschot vaan immuuncomplexen die neerslag in huid, nieren en gewrichten veroorzaken.
Glomerulonefritis en uitslag bij penicillineallergie
3-8 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Allergie type 4 kenmerken

A

T-lymfocyten reageren te sterk op een antigeen
Excessieve reacties zorgen ervoor dat omliggend weefsel kapot wordt gemaakt.
Cytokinen roepen macrofagen op
Allergeen = transplantaat zoals nikkel
48 - 72 uur
T-lymfocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

virus kenmerken (3)

A

Kern met DNA
gastheercel nodig voor voortplanting
Injecteert kern gastheercel met DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

schimmel kenmerken (4)

A

Hyfe
Sporen
sommigen geven mycotoxinen af
Eencellig/meercellig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

candida albicans (spruw)

A

Gist in maag-darmstelsel (natuurlijk)
Kwaad bij kans op overgroeiing door de afwezigheid van natuurlijke afweer (aids).
Antibiotica doodt de natuurlijke flora waardoor de schimmels meer ruimte krijgen om te groeien.
Vaak bij baby’s door verminderde weerstand.
Infectie = candidiasis
HIV/Aids patiënten en kanker (leukemia)
Orale candidiasis (spruw) komt vaak voor bij een acute infectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reumatoïde artritis pathologie

A

antistoffen tegen synoviale membranen → ontstekingsreacties op kraakbeen rondom de gewrichten. Vervormingen door druktoename door ontstekingen waardoor de botten reageren door te gaan groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

symptomen reumatoïde artritis

A

moeheid, pijnlijke gewrichten, zwelling en roodheid gewrichten, ochtendstijfheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandeling reumatoïde artritis

A

pijnstillers, ontstekingsremmers (NSAID’s), corticosteroïden, balans rust en bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Multiple sclerose

A

antistoffen/T-cellen tegen myeline rond zenuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

histamine gevolg

A

Histamine zorgt voor een verwijding van bloedvaten, een verhoogde permeabiliteit en het samentrekken van de bronchiën waardoor ademhalen moeilijker wordt. Er ontstaat een zwelling en rode plek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

diagnostiek HIV

A

ELISA-test: tonen antistoffen van het hiv-virus in het bloed aan. Het hiv is pas da drie maanden detecteerbaar. Bij een positieve ELISA-test volgt de hiv-immunoblot om het type te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cART (combinatie antiretrovirale therapie)

A

Behandeling bij o.a. Hiv, behandeling waarbij meerdere antiretrovirale middelen worden toegediend die elk een andere fase van de levenscyclus van het virus aanvallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

opportunistische infectie

A

Infectie die ontstaat bij de aanwezigheid van gunstige omstandigheden voor de ziekteverwekker, een opening als het ware. Ten gevolge van een combinatie van de juiste omstandigheden en een niet voldoende functionerend immuunsysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

norovirus

A

Gastro-enteritis

17
Q

rotavirus

A

Gastro-enteritis

18
Q

rhinovirus

A

verkoudheid

19
Q

herpesvirussen

A

Exanthema subitum (zesde ziekte), Mononucleosis infectiosa (ziekte van Pfeiffer), Herpes Labialis, Herpes genitalis, waterpokken, Herpes zoster (gordelroos)

20
Q

symptomen artrose (5)

A
  • Pijn bij het bewegen
  • Stijfheid gewricht na lang niet meer bewogen te hebben
  • Ochtendstijfheid die korter dan 1 uur aanhoudt.
  • lichte zwelling
  • Gewricht minder goed bewegen (vooral de grote gewrichten als knie en heup)
21
Q

behandeling artrose

A
  • voorlichting over leefstijladviezen, vooral veel bewegen maar niet overbelasten
  • Bij obesitas advies om gewicht te verliezen
  • spalk, brace of kompressen
  • Paracetemol of NSAID
  • injectie van corticosteroïden om het produceren van kraakbeen in gang te zetten
  • heup- of knie prothese
22
Q

symptomen reumatoïde artritis

A
  • Algemeen: moeheid, algehele malaise, geen eetlust, verhoging
  • Bewegingsapparaat: (ochtend)stijfheid, stijfheid na inactiviteit, artritis met pijn, zwelling, warmte en/of beweginsbeperkingen, andere ontstekingen
  • Ochtendstijfheid van langer dan 1 uur
  • Knobbels in de huid
  • ontstekingen van het oog, symptomen van hart- en vaatziekten.
  • Vergroeiingen van de vingers
23
Q

diagnostiek reumatoïde artritis

A
  • anamnese en lichamelijk onderzoek
  • lab-onderzoek voor ontstekingswaarden (BSE, CRP) en autoantistoffen zoals reumafactor en anti-CCP, reumatoïde artritis is moeilijk te diagnosticeren in de beginfase aangezien het veel overeenkomsten toont met andere aandoeningen.
  • beeldvorming om weke-delenzwelling en afwijkingen aan het bot en kraakbeen te zien