ademhalingsstelsel 4 Flashcards
wat meet een spirometer
vitale capaciteit
expiratoir restvolume
inspiratoir restvolume
wat meet een pneumotachograaf
snelheid van luchtverplaatsing
wat meet een peakflowmeter
max. snelheid bij geforceerd uitademen
wat gebeurt er bij hoesten
diepe ademhaling, sluiting stemspleet, krachtig uitademen, druk tegen stemspleet, gaat plotseling open
maakt onderste luchtwegen vrij
wat gebeurt er bij niezen
diepe inademing en krachtige uitademening
lucht verplaatst zich door aflsuiting mondholte door huig doorheen de neusholtes
maakt bovenste luchtwegen vrij
wat is huilen
uitademen met aantal korte inademingen
wat is lachen
inademing gevolgd door aantal korte uitademingen
wat is hikken
plotse inademing t.g.v. spasmen van middenrif door irritatie van middenrifzenuwen
geluid = ingeademde lucht dat door gesloten stemspleet gaat
wat is gapen
zeer diepe inademing met open mond, ventileerd alle longblaasjes
wat is het probleem met zuurstof en koolstofdioxide
lossen slecht op in bloedplasma
wat is de oplossing voor het slecht oplossen van CO2 en O2 in bloedplasma
erytrocyten nemen O2 en CO2 op en binden dit of maken oplosbare verbindingen
in arterieel bloed, hoeveel % van zuurstof komt voor in opgeloste vorm
1.5%
waar zit de rest van het zuurstof in arterieel bleod (niet opgelost)
gebonden aan hemoglobine
welke factoren bepalen de hoeveelheid gebonden zuurstof
omgeving (veel weinig O2 nodig)
pH (lage pH = meer O2 nodig)
temperatuur (hoog = meer O2 nodig)
wat produceren actieve weefsels die veel zuurstof nodig hebben
zuren (melkzuur)