A3 Molecuul- en celniveau Flashcards
Dominant allel
Een allel dat altijd tot uiting komt in het fenotype.
Intermediair fenotype
Fenotype waarbij beide allelen tot uiting komen.
Letale factor
Overerving waarbij een allel is betrokken, dat in homozygote toestand geen levensvatbaar individu oplevert.
Monohybride kruising
Kruising waarbij er op de overerving van één eigenschap wordt gelet.
Multipele allelen
Allelen voor erfelijke eigenschappen waar drie of meer verschillende varianten voor zijn.
Onvolledig dominante allellen
Allellen die zorgen voor een intermediair fenotype.
Recessief allel
Een allel dat alleen tot uiting komt in het fenotype als er geen dominant allel aanwezig is.
Gekoppelde genen
Genen die zich dicht bij elkaar bevinden op hetzelfde chromosoom en daardoor vaak samen overerven.
Homologe chromosomen
Twee chromosomen, één van elke ouder, die dezelfde genen dragen en vergelijkbare eigenschappen hebben, maar mogelijk verschillende allelen van die genen bevatten.
Allel
Een variant van een gen.
Autosomen
De 22 chromosomen die voor mannen en vrouwen gelijk zijn.
Fenotype
De verzameling van alle waarneembare eigenschappen van een individu, oftewel het uiterlijk.
Gen
Deel van een DNA-molecuul, dat de informatie voor een erfelijke eigenschap bevat.
Genoom
Het geheel van erfelijke informatie in een cel.
Genotype
De verzameling van alle erfelijke informatie.