A2 Molecuul- en celniveau Flashcards
Genetische code
De drieletterige code in DNA en RNA die bij de eiwitsynthese codeert voor de aminozuren in eiwitten.
Niet-coderend DNA
Een deel van het DNA dat geen instructies bevat voor het maken van eiwitten.
Nucleotidenvolgorde
De specifieke volgorde van de nucleotides in een DNA- of RNA-molecuul
Celtype
Het soort cel, met specifieke eigenschappen die daarbij horen.
DNA
De code waarin al het erfelijk materiaal van organismen is vastgelegd.
RNA
Moleculen die de erfelijke informatie van de cel naar het eiwitproducerende deel van de cel overbrengen.
Stamcel
Een cel die zich kan ontwikkelen tot één of meerdere typen cellen.
Stamcelonderzoek
Het wetenschappelijk onderzoek naar stamcellen en hun eigenschappen.
Stamceltransplantatie
Een medische behandeling waarbij gezonde stamcellen worden gebruikt om beschadigde of zieke cellen in het lichaam te vervangen.
Startcodon
Een speciale reeks van bouwstenen in een DNA-molecuul die het begin van de instructies voor het maken van een eiwit aangeeft.
Stopcodon
Een speciale reeks van bouwstenen in een DNA-molecuul, die het einde van de instructies voor het maken van een eiwit aangeeft.