9. Middelen gebonden stoornissen Flashcards

1
Q

Wat is het belangrijkste werkingsmechanisme van opioïden?

a) Blokkering van serotonine receptoren
b) Stimulatie van dopamine receptoren
c) Versterking van GABA transmissie
d) Stimulatie van opioïde receptoren

A

Stimulatie van opioïde receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een veelvoorkomend neveneffect van chronisch alcoholmisbruik?

a) Gewichtstoename
b) Levercirrose
c) Droge mond
d) Hyperactiviteit

A

Levercirrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stof wordt gebruikt bij de behandeling van nicotineverslaving?

a) Fluoxetine
b) Bupropion
c) Haloperidol
d) Diazepam

A

Bupropion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een veelgebruikt medicijn bij de behandeling van alcoholontwenning?

a) Diazepam
b) Methadon
c) Buprenorfine
d) Disulfiram

A

Disulfiram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke stof is een partiële agonist op de opioïde receptoren en wordt gebruikt bij opioïdenverslaving?

a) Methadon
b) Naltrexon
c) Buprenorfine
d) Naloxon

A

Buprenorfine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het belangrijkste effect van langdurig misbruik van stimulantia zoals amfetamines?

a) Gewichtstoename
b) Psychose
c) Sedatie
d) Droge mond

A

Psychose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly