5. Hypnotica (mineure tranquilizers) Flashcards
Welke stof behoort tot de Z-drugs?
a) Diazepam
b) Zolpidem
c) Lorazepam
d) Clonazepam
Zolpidem
Melatonine wordt gebruikt bij de behandeling van:
a) Angststoornissen
b) Depressie
c) Slaapstoornissen
d) Psychose
Slaapstoornissen
Wat is het belangrijkste werkingsmechanisme van benzodiazepines?
a) Inhibitie van monoamine oxidase
b) Blokkering van dopamine receptoren
c) Versterking van GABAerge transmissie
d) Stimulatie van serotonine receptoren
Versterking van GABAerge transmissie
Wat is het belangrijkste verschil tussen benzodiazepines en Z-drugs?
a) Werkingsduur
b) Werkingsmechanisme
c) Specifieke receptorbindingsplaats
d) Toedieningsroute
Specifieke receptorbindingsplaats
Welke receptor subtype is betrokken bij het hypnotische effect van Z-drugs?
a) GABAA
b) NMDA
c) 5HT2A
d) D2
GABAA
Wat is een veelvoorkomend neveneffect van langdurig gebruik van hypnotica?
a) Afhankelijkheid
b) Gewichtstoename
c) Hyperactiviteit
d) Hypertensie
Afhankelijkheid