8. Anti-epileptica Flashcards

1
Q

Welk medicijn wordt vaak gebruikt bij de behandeling van epilepsie?

a) Diazepam
b) Carbamazepine
c) Fluoxetine
d) Risperidon

A

Carbamazepine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een belangrijk werkingsmechanisme van anti-epileptica?

a) Versterking van glutamaat transmissie
b) Inhibitie van GABA transmissie
c) Blokkering van natriumkanalen
d) Stimulatie van serotonine receptoren

A

Blokkering van natriumkanalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een veelvoorkomend neveneffect van anti-epileptica?

a) Droge mond
b) Gewichtstoename
c) Sedatie
d) Hyperactiviteit

A

Sedatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk anti-epilepticum werkt door het blokkeren van calciumkanalen?

a) Carbamazepine
b) Valproaat
c) Ethosuximide
d) Lamotrigine

A

Ethosuximide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een gemeenschappelijk neveneffect van fenytoïne?

a) Gewichtstoename
b) Tandvleeshyperplasie
c) Droge mond
d) Insomnia

A

Tandvleeshyperplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke anti-epileptische medicatie is veilig voor gebruik tijdens de zwangerschap?

a) Valproaat
b) Fenytoïne
c) Lamotrigine
d) Carbamazepine

A

Lamotrigine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly