10. ADHD Flashcards

1
Q

Wat is een veelgebruikt medicijn bij de behandeling van ADHD?

a) Fluoxetine
b) Methylfenidaat
c) Diazepam
d) Risperidon

A

Methylfenidaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een kenmerkend neveneffect van stimulantia bij de behandeling van ADHD?

a) Sedatie
b) Gewichtstoename
c) Verminderde eetlust
d) Droge mond

A

Verminderde eetlust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het belangrijkste werkingsmechanisme van stimulantia bij de behandeling van ADHD?

a) Blokkering van serotonine receptoren
b) Stimulatie van dopamine en noradrenaline release
c) Inhibitie van GABA receptoren
d) Versterking van glutamaat transmissie

A

Stimulatie van dopamine en noradrenaline release

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een veelvoorkomend neveneffect van atomoxetine, een niet-stimulerend middel voor ADHD?

a) Sedatie
b) Gewichtstoename
c) Droge mond
d) Hyperactiviteit

A

Droge mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het belangrijkste werkingsmechanisme van guanfacine bij de behandeling van ADHD?

a) Stimulatie van dopamine release
b) Inhibitie van GABA transmissie
c) Versterking van glutamaat transmissie
d) Stimulatie van alfa-2 adrenerge receptoren

A

Stimulatie van alfa-2 adrenerge receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk van de volgende middelen wordt soms off-label gebruikt voor de behandeling van ADHD bij volwassenen?

a) Fluoxetine
b) Bupropion
c) Diazepam
d) Risperidon

A

Bupropion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly