2. Monoaminerge neurotransmissie Flashcards

1
Q

Welke monoamine neurotransmitter wordt voornamelijk geassocieerd met het beloningssysteem in de hersenen?

a) Noradrenaline
b) Dopamine
c) Serotonine
d) Acetylcholine

A

Dopamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de rol van monoamine oxidase (MAO) in de neurotransmissie?

a) Synthese van neurotransmitters
b) Vrijlating van neurotransmitters
c) Afbraak van neurotransmitters
d) Heropname van neurotransmitters

A

Afbraak van neurotransmitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke receptor subtype is een doelwit voor de behandeling van angststoornissen door middel van serotonerge medicatie?

a) 5HT1A
b) 5HT2A
c) 5HT3
d) 5HT4

A

5HT1A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke neurotransmitter is betrokken bij de regulatie van stemming en eetlust?

a) Dopamine
b) Serotonine
c) GABA
d) Glutamaat

A

Serotonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de primaire functie van het noradrenerge systeem?

a) Regeneratie van zenuwen
b) Regulatie van alertheid en arousal
c) Motorische controle
d) Regulatie van slaap-waak cycli

A

Regulatie van alertheid en arousal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke receptor subtype wordt vooral geassocieerd met de remming van neurotransmittervrijgave?

a) Autoreceptor
b) Ionotrope receptor
c) Metabotrope receptor
d) Heteroreceptor

A

Autoreceptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly