9. Forensische traumatologie Flashcards

1
Q

Soorten loading

A

Static loading: compessie
Dynamic loading
- Impact loading
- Impulse loading

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aard van verwondingen

A

Stomp trauma (4)
Scherp trauma (2)
Half-scherp trauma (3)
Schottrauma (2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uitwendig vs inwendig trauma

A

Perifeer
- huid
- zachte weefsel
- skelet
Inwendige letsels
- vaste organen
- holle organen
- bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ersnt verwondingen

A

Grootte energie-overdracht
Plaats energie-overdracht
- anatomie
- impact-opp
- aard opp
Duur krachtinwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Trauma mechanisme overlijden

A

Schade vitaal orgaan (2)
Verbloeding
Aspiratie (2)
Embolie (3)
Shock en orgaanfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beoordeling

A

Ontstaanswijze
Ernst van letsels
Vitale tekens
- algemene fenomenen (4)
- lokale fenomenen (2)
Handelingsonbekwaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vitale tekens

A

Algemene fenomenen
- (ver)bloeding
- aspiratie
- bloedslikken
- (vet)embolie

Lokale fenomenen
- bloeding
- ontstekingsreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Handelingsonbekwaamheid

A

Onmiddelijk
- hersenstam
- centrale hersenen
- beide hersendelen

Snel
- hart
- aorta
- longen

Uitgesteld
- lever
- milt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stomp trauma

A

Oorzaken
- val, sprong
- slagen
- verkeersongeval
Directe vs indirecte werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stompe letsels

A

Huidletsels
- loodrecht: kneuzing
- tangentieel: schaafwonde
- hoog-energetisch: scheurwonde

Inwendig letsel
- kneuzing en scheurwonde
- botbreuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kneuzing

A

Vitaal letsel
Vorm en grootte
- kracht
- vorm voorwerp
- weefselbroosheid
- bloedingsneiging
Evolutie
- verplaatsing
- verkleuring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Profielkneuzing: beetletsel

A

Odontologisch onderzoek
- foto met maatstaf
- gebitsafdruk verdachte
DNA-onderzoek: dubbele wissermethode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Scheurwonde

A

Grote kracht
- zware val of slag
- pletten van huid tussen object en bod

Kenmerken
- gerafelde randen
- kneus/schaafzoom
- weefselbruggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderzoek scheurwonde

A

Vorm
- lineair
- Y-vorm
Ondermijnde wondrand
Sporenonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Fractuur

A

Schedelfractuur
Fractuur lang bot
Verwikkelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Oorzaak overlijden stomp trauma

A

Schedeltrauma
- hersenletsel (2)
- intracraniële bloeding (3)
- hersenoedeem
- plots neurogeen overlijden
Verbloeding

17
Q

Schedelhersentrauma

A

Buitenkant
- kneuzing
- scheurwonde
- fractuur

Inwendig
- EDH/SDH
- SAH
- contusie
- laceratie

18
Q

Epiduraal hematoom

A

Bloeding tussen harde hersenvlies en schedel

19
Q

Subduraal hematoom

A

Scheuren van bloedvaten door snelheidsverandering
Tussen harde hersenvlies en hersenen

20
Q

Snelheidsverandering

A

Wet van traagheid
Coup of contre coup

21
Q

Letsels bij val

A

Uitwendig letsel: plaats van impact
- beperkt aantal
- binnen hoedrandzone
- scheurwonde < 7cm
- schedelbarst

Inwendig letsel
- impact: hersenkneuzing (coup)
- indirect trauma door snelheidsverandering
-> contre-coup
-> subduraal hematoom
-> veralgemeende hersenschade

22
Q

Letsels bij slagen

A

Uitwendig
- boven hoedrandzone
- scheurwonde > 7cm
- complexe aantal/indeukingsfracturen

Inwendig
- extraduraal hematoom
- hersenletsel

23
Q

Differentiaal diagnose: geweld vs val

A

Uitwendig letselbilan
- aantal
- type
- lokalisatie
- kenmerken
- ernst

Inwendig letselbilan
Reconstructie

Correlatie met
- omstandigheden/verhaal
- plaatsgesteldheid

24
Q

Val uit hoogte

A

Omstandigheden
- voorbereidende handelingen
- context feiten

Plaats feiten
- valhoogte
- horizontale valafstand
- sporenonderzoek

Correlatie letselbilan/val

25
Q

Val uit hoogte

A

Omstandigheden
- voorbereidende handelingen
- context feiten

Plaats feiten
- valhoogte
- horizontale valafstand
- sporenonderzoek

Correlatie letselbilan/val

26
Q

Plaats van primair impact

A

Letselbilan
- localisatie/distributie van uitwendige letsels en meest inwendige letsels
Onderverdeling
- Head-first
- Feet-first
- Buttock impact
- Romp
Impact intermediaire voorwerpen en secondair impact

27
Q

Scherp trauma

A

Scherp voorwerp
Kenmerken
- scherpe wondranden
- geen weefselbruggen
Snijwonde: lengte > diepte
Steekwonde: diepte > lengte

28
Q

Snijwonde

A

Accidentieel
Suïcidaal: polssnede, halssnede
Homicidaal: halssnede, handen

29
Q

Automutilatie snijwonden

A

Meerdere, ondiepe sneden
Evenwijdig geschikt
Toegankelijke, onbelangrijke zones

30
Q

Steekwonde

A

Wondafmetingen, mesafmetingen
Wondvorm, type steekwapen
Cave huidelasticiteit en dynamiek

31
Q

Wondvorm, type steekwapen

A

Eensedig
Tweesnedig
Fishtail
Ricasso
V-vorm
Dolk

32
Q

Suïcide vs homicide: steekwonden

A

Suïcide
- beperkt aantal
- borst, hals, buik
- soms gecombineerd met snijwonden

Homicide
- (zeer) talrijke
- diep
- verspreid over lichaam
- afweerletsels

33
Q

Suïcide vs homicide: snijwonden

A

Suïcide
- meerdere tot talrijke
- onderarmen, hals
- probeerletsels

Homicide
- diepe halssnede
- vaak in combinatie met steeklesels
- PM mutilatie

34
Q

Half scherp trauma

A

Impact met scherp of puntig voorwerp
- Spiesen
- Houwen
- Hakken

35
Q

Schottrauma

A

Impact met voorwerp aan bovenmenselijke snelheid
- pijl en boog
- schottrauma: kogelpatroon, jachtpatroon

36
Q

Schottrauma balistiek

A

Kogelpatroon
- 1 projectiel
- getrokken loop ‘rifled’
Kardoes (jachtpatroon)
- hagelkorrels
- gladde loop

Wond
- schotcomponenten
- snelheid

37
Q

Schottrauma forensisch onderzoek

A

Aard overlijden
Ballistische sporen
- identificatie
- individualisatie