5. Criminalistiek Flashcards

1
Q

Forensische wetenschappen

A

Specifieke kennis en kunde
Waarheidsvinding
- opheldering feiten
- mat bewijsvoering
Crime analysis and management

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Doel forensisch (sporen)onderzoek

A
  1. Opheldering feiten
    • Door een unieke gebeurtenis te reconstrueren d.m.v. gedetailleerd wetenschappelijk onderzoek (sporen, letsels, schade…)
      - Opsporing
      -> misdrijf ?
      -> aard/type misdrijf
      -> opsporen daders, daadinstrument(en)…
  2. Materiële bewijsvoering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kernvragen: wat?

A

Omstandigheden
Aard trauma
Sporenpatroon (BSA)
Letselpatroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kernvragen: waar?

A

Postmortale manipulatie
Transport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kernvragen: waarmee?

A

Letselpatroon
Daadinstrument(en)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kernvragen: wanneer?

A

Tijdstip overlijden / tijdstip feiten
Overlevingsduur
Handelingsbekwaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kernvragen: wie?

A

Sporenonderzoek
Odontologie, DNA …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kernvragen: waarom?

A

C(S) analyse
Crimineel gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sporenonderzoek: 3 fasen en 5 stappen

A
  1. PD: het zoeken en opnemen van sporen
    1) Onstaan
    2) Opname
  2. LAB: exploitatie van sporen
    3) Analyse
    4) Interpretatie
  3. RB: het bewijs voor de rechter
    5) Presentatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

PD: het zoeken en opnemen van sporen

A

Weggenomen/verplaatst
- Tussenkomst mensen/dieren (vb. diervraat)
- Opzettelijk wegnemen van bewijslast (sporen uitwissen)
- Politie/brandweer/ambulanciers op plaats delict
Gedegradeerd
- Door zon, regen, …
- Te lange periode tussen feiten en onderzoek
Onder detectielimiet
- Te lage concentratie voor detectie
Verkeerde opsporingsmethode
- Te hoge detectiedrempel van analysetoestel of test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

LAB: de exploitatie van sporen, analyse

A

Identificatie: klasse-eigenschappen
Individualisatie: accidentele eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

LAB: de exploitatie van sporen, interpretatie

A

Kwalitatief: waarschijnlijkheidsgraden
Kwantitatief: 99,73% quasi-zekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

RB: het juridisch bewijs

A

Gemotiveerde ‘innerlijke overtuiging’
- Getuigenissen
- Circumstantial (not eye-witnessed) evidence
- Forensisch ‘bewijs’
Bewijswaarde
- Chain of custody
-> van bij ontdekking tot in de rechtzaal
- Kwaliteit van het onderzoek
-> het laboratorium: accreditatie
-> de expert: kwalificaties
vakkennis
forensische kennis
ethiek en deontologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kwaliteitsnormen

A

Onderzoeksmethodologie (‘Daubert standards’)
Bewijsketting (chain of custody)
Kwalificatie van de deskundige
Kwaliteitsmanagement (accreditering)
Bewijskracht versus bewijswaarde
Interpretatie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Crime scene management

A

Plaats-delict
- Correcte benadering
-> herkennen
-> bevriezen
- Correcte opname
-> documenteren van sporen
-> registreren van sporen

Exploitatie van sporen
- Selectie
- Onderzoek
-> identificatie
-> individualisatie
- Interpretatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Principes professioneel onderzoek

A

Beheer plaats delict
Sporenonderzoek
Chain of custody
Professionals

17
Q

Plaatsen delict vrijwaren

A

Plaatsen van handelingen (contacten D-SO)
Dader (lichaam, kledij, woning)
Slachtoffer (kledij, ziekenhuis, autopsie)
Middel(en) van verplaatsing: naar en weg van plaats misdrijf

18
Q

Perimeters (DNA-wetgeving)

A

Ontradingszone
Isolatiezone
Gerechtelijke uitsluitingszone

19
Q

Aard sporen

A

Fysische sporen
Biologische sporen
- botanisch
- dierlijk
- menselijk
Chemische sporen

20
Q

Types sporen

A

Af/indruksporen
Overdrachtsporen

21
Q

Criminalistiek: soorten sporen

A

Microsporen
- Vezels en haren
- Botanische sporen
- DNA-analyse
Ballistiek
Documentanalyse
Digitale sporen
- Digitale dragers
- GSM-verkeer
- Gebruik credit-cards
Spraakanalyse
Beeldanalyse

22
Q

Vijand originele sporen

A

Tijd
Omgeving
- temperatuur, vocht, (licht)…
- natuurelementen (wind, regen, zon…)
Mens
- andere prioriteiten
-> hulpverlening (reanimatie-vaststelling †)
-> verzekeren veiligheid
- gebrek aan professionalisme
-> onwetendheid
-> onvoorzichtigheid
Techniek

23
Q

Overdrachtsporen

A

Vezels
Lak- en verfschilfers
Glas
Afgebroken voorwerpen
Biologische sporen
- haren, bloed, sperma
- microsporen (speeksel, zweet, huidcellen)

24
Q

Souche-onderzoek

A

Souche onderzoek: stukjes inpassen op defect, kijken of ze bij elkaar horen
Individualisatie uitdrukken in waarschijnlijkheden

25
Q

Onderzoek biologische sporen

A

Plaatsonderzoek:
- detectie
- documentatie
- interpretatie van bloedspatpatronen

Onderzoek overtuigingsstukken:
- beschrijvend onderzoek
- determinatie

26
Q

Biologische sporen

A

Soorten sporen: determinatie !
- bloed: vlekken, spatten, afdrukken…
- sperma
- haren
- ‘onzichtbaar’ (microsporen)
-> zweet/huid: vingerafdrukken, nagelranden…
-> speeksel: sigarettenpeuken, brieven…

Vergelijkend DNA-onderzoek -> identificatie sporendrager
- DNA-profiel(en) sporen
- DNA-profielen slachtoffer(s) + dader(s)

27
Q

Bloedsporen

A

Type (classificatie)
- spatten
- druppels
- vegen
- afdrukken
- plas
Omvang
Vorm en grootte
Karakteristieken
- vloeibaar vs. gestold
- droog vs. vochtig

28
Q

Bloedspatten: low velocity

A

> 3 mm
Afdruppen
Afloopsporen

29
Q

Bloedspatten: medium velocity

A

1-3 mm
Stomp trauma
Scherp trauma

30
Q

High velocity

A

< 1 mm
Schottrauma
Uitproesten

31
Q

Merkers

A

Niet coderend DNA
Hypervariabele locus (code)
Aantal herhalingen (cijfer)

32
Q

DNA-fingerprints soorten

A

Kern-DNA in alle levende cellen
Mitochondriaal DNA in dode cellen
- haren zonder wortel
- huidschilfers
- oud materiaal
Y-chromosoom profiel

33
Q

DNA gaat kapot aan

A

Warmte
Licht
Vocht

34
Q

DNA fingerprints proces

A

Vergelijkend onderzoek
- Spoor: extractie uit bloed / speeksel / (haren)
- Referentiestaal

Afname en verzamelen
- Vast (vb. vlekken): droog in papieren zak
- Vloeibaar: diepgevroren (- 25 °C)
-> dubbele wissermethode !

Opgelet voor
- contaminatie !
- bewaring (warmte - vocht – licht vermijden)

35
Q

Classificatie bloedsporen passief

A

Afdrukpatroon
Druppels
Stroompatroon
Groot volume

36
Q

Classificatie bloedsporen spatten

A

Impact
Secundair
Projectie

37
Q

Classificatie bloedsporen gewijzigd

A

Gestold
Gedroogd
Verdund
Leemte
Opeenvolgend
Insecten