9. Emoties Flashcards

1
Q

Taxis

A

een reactie op een stimulus die resulteert in het bewegen van of naar een stimulus, bv bij geur, temperatuur of licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Functies van emoties

A

Moraliteit
Sociaal functioneren
Adaptatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerken van emoties

A
  • Reactie op een stimulus
  • Appraisal
  • Ervaring en expressie
  • Korte duur
  • Motivatie om specifiek gedrag te uiten
  • Vermogen om emoties te reguleren
  • Effect op zelf en anderen
  • Ze helpen ons de beste gepaste reactie te geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

5 belangrijkste theorien van emotie

A
  • Darwin/ Ekman
  • James/ Schachter en Singer
  • Arnold/ Lazerus
  • Le Doux/ Damasio/ Roll
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Darwin en Ekman in het kort

A

Emoties zijn universeel en hebben adaptieve waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

James/ Schachter en Singer in het kort

A

Emoties zijn de percepties van lichamelijke reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Arnold en Lazerus in het kort

A

Emoties zijn gebaseerd op beoordelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Le Doux, Samasio en Roll in het kort

A

Hersenen en emoties, de link tussen cognitie en emotie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De 7 basisemoties van Ekman

A

Vreugde
Verdriet
Angst
Minachting
Walging
Boosheid
Verassing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kenmerken van de 7 basisemoties van Ekman

A

Ze zijn onafhankelijk van taal en cultuur
Ze zijn afhankelijk van een onderliggend neuraal substraat
Er hoort een specifieke uitdrukking in het gezicht of lichaam bij
Deze theorie kan worden uitgebreid tot de neuroculturele theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Neuroculturele theorie

A

Je hersenen bedenken welke uitdrukking bij welke emotie hoort, je cultuur maakt de uitingsregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ekman

A

7 basisemoties
Zelfbewuste emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ekman en zelfbewuste emoties

A

Deze ontstaan in een later stadium van de ontwikkeling
Voor deze emoties is meer twijfel over de universaliteit
Ze beginnen bij zelfherkenning in een spiegel
Bv. Schaamte, schuld, spijt, trots

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

William James

A

Een stimulus ->
Perceptie en interpretatie->
Specifiek patroon autonome arousal->
ervaren emotie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Walter Canon

A

Stimulus ->
Perceptie en interpretatie ->
Zowel ervaren emotie als generale autonome arousal ->
Ervaren emotie

Je ervaard de fysiologie en de emotie tegenlijk, maar de fysiologie heeft daarnaast ook nog invloed op de ervaren emotie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Schachter en Singer

A

Stimulus -> perceptie/interpretatie->
Zowel generale autonome arousal als een ervaren emotie. De generale autonome arousal heeft ook weer effect op een specifiek ervaren emotie.

Tot hier hetzelfde als die van Canon. Er zit hier alleen ook feedback bij, vanuit de ervaren emotie naar de perceptie/ interpretatie. Deze feedback zorgt voor betere toekomstige interpretaties

17
Q

Magda Arnold en Richard Lazerus

A

Cognitieve emotiemodel

18
Q

Cognitieve emotiemodel

A

Een gebeurtenis heeft via appraisel invloed op een persoon, deze ervaart dan een emotie. Via expressie laat deze persoon dan een symptoom zien

19
Q

Le Doux / Damasio / Roll

A

Een stimulus zorgt voor activiteit in de thalamus, wat zorgt voor activiteit in de sensorische cortex (wat zorgt voor een gevoel). De sensorische cortex geeft een signaal aan de cingular cortex, welke een signaal geeft aan zowel de hippocampus en de anterieure thalamus. Deze twee geven een signaal door aan de hypothalamus die zorgt voor een lichaamsreactie

Er loopt ook nog een directe lijn van de thalamus naar de hypothalamus

20
Q

Damasio

A

Somatische stempelhypothese

21
Q

Somatische stempelhypothese

A

fysiologische reacties hebben directe invloed op gebieden in de hersenen die een rol spelen bij het nemen van beslissingen

22
Q

Roll’s emotie model

A

Dit is gebaseerd op emotie en straf.
Op de verticale as staat de ervaren emotie, en op de horizontale as staat de uiting hiervan. Wanneer je bv een positieve emotie zou moeten hebben maar die niet hebt bij iets, ervaar je frustratie. Wanneer je bv een negatieve emotie zou moeten hebben maar je ervaart er geen is dat een opluchting

23
Q

Kritiek op Ekman

A
  • Niet alle gevallen van een emotie lijken op elkaar, voelen hetzelfde aan of hebben hetzelfde neurofysiologische patroon
  • Cross culturele variatie in de herkenning van emotionele expressie is groter dan Ekman beweert
  • Van cultuur tot cultuur en persoon tot persoon verschilt het hoe de emoties ervaren worden
  • De typische gepaseerde emotie expressie zijn eerder symbolen dan echte expressies
24
Q

De 6 defence reacties met betrekking tot toenemende dissociatie

A

Freeze
Flight
Fight
Fright
Flag
Faint

25
Q

Freeze

A

Bij lage defense reaction en lage toenemende dissociatie. Ook wel attentive immobility

26
Q

Flight

A

Tijdens de onset van reduced pain perception, met een steeds hoger wordend defence reaction en een beetje toenemende dissociatie.

Zit op hetzelfde niveau als fight, je kunt daar kiezen tussen een van de twee

27
Q

Fight

A

Tijdens de onset van reduced pain perception, met een steeds hoger wordend defence reaction en een beetje toenemende dissociatie.

Zit op hetzelfde niveau als flight, je kunt daar kiezen tussen een van de twee

28
Q

Fright

A

Hele hoge defece reaction, de top van alles, met een gemiddelde toenemende dissociatie

Wordt ook wel tonic immobility of unresponsive immobility genoemd

29
Q

Flag

A

Een medium defense reaction en een hogere toenemende dissociatie. Heet ook wel shut down. parasympathische activatie

30
Q

Attentive immobility

A

Freeze

31
Q

Tonic immobility

A

Fright

ook wel unresponsive immobility

32
Q

Unresponsive immobility

A

Fright

Ook wel tonic immobility

33
Q

Esthetische emoties

A

Emoties door kunst of muziek

34
Q

Utilitaire emoties

A

De echte emoties (?)

35
Q

Update van Ekman

A

Uitbreiding. Het neuro deel houdt het oorspronkelijke idee vast dat elke basis emotie wordt geassocieerd met een vaste gezichtsuitdrukking en perifeer fysiologisch reactiepatroon. De culturele toevoeging erkende cultuur, kan regels en richtlijnen opleggen over wanneer en hoe een emotie wordt uitgedrukt

36
Q
A