11. Sociale interactie Flashcards
Maslow
Pyramide van Maslow
Pyramide van Maslow, de 5 niveaus
- Fysiologisch
- Veiligheid
- Liefde en toebehoren
- Esteem
- Zelf-actualisatie
Fysiologisch niveau van Maslow
Ademen
Voedsel
Water
Slaap
Veiligheid niveau van Maslow
Lichaamsveiligheid
Beroep
Moraliteit
Gezondheid
Liefde en belonging niveau van Maslow
Vriendschap, familie, sexuele intimiteit
Esteem niveau van Maslow
Self-esteem
Zelfvertrouwen
Respect voor en van anderen
Zelfactualisatieniveau van Maslow
Spontaniteit
Probleemoplossend vermogen
Accepteren van feiten
Kenmerken van een groep
- Collectief mensen die henzelf als deel van dezelfde sociale categorie zien
- Delen emotionele betrokkenheid bij de gedeelde definitie
- Sociale consenses over de evaluatie van de groep
Self-categoratization theory
Hoe mensen zichzelf identificeren heeft invloed op intergroep interacties
Sociale identificatie
Verandering van ik en zij in wij
Heeft invloed op het self esteem, maakt ingroup bias
Fysieke sociale factoren die belangrijk zijn voor well being
Beschermen van nalatenschap
Zorgen voor zieken en gewonden
Gezamelijke bescherming tegen aanvallen
Verdeling van werk
Collectief jagen
Collectieve kennis
Emotionele sociale factoren die belangrijk zijn voor welbeing
Zelfvertrouwen
Liefde en toebehoren
Woede
Discriminatie
Deprivatie
Delen voor SES
Sociale status
Economische status
Werk status
2 perspectieven van sociale context
- Between groups
- Within groups
2 niveau’s van Nikolaas Tinbergen
Species level
Individueel level
Species level
ultimate explainaitions
Adaptatie (de functie die ene gedrag dient)
Fylogenie (Het evolutionaire proces dat resulteerde in deze functionaliteit
Ultimate experiences
Species level
Ontogenie (de ontwikkeling van het individu)
Naastgelegen mechanismes
Phylogeny
Het evolutionair proces resulteert in adaptatie
Individual level
Proximale explanations
- De ontwikkeling van het individu
- The proximate mechanism
ontogenie
De ontwikkeling van het individu
Kritiek op sociobiologie
- Complex gedrag is niet instinctief
- Complex gedrag is cultureel gedetermeerd
- Genen hebben een geliiteerde rol in gedrag. Veel dingen worden beter uitgelegd aan de hand van de sociale omgeving
- Theorien zijn moeilijk te testen
- Politieke en ethische overwegingen
Caciopo
Onderzoek naar eenzaamheid
Verschil tussen eenzaam en alleen
Voordelen van sociale categorisatie
Simplificeert de wereld
Verhoogt de voorspelbaarheid
Generaliseerd kennis over groepen en nieuwe mensen
Verhoogt het toebehoren
Nadelen van sociale categorisatie
Promoot stereotypen en vooroordelen
Kritiek op de studie van Jane Elliot
- Ethiek
- Haar perspectief is white centered en zit vast in de 1950’s
- Korte termijn discriminatie is anders dan lange termijn
Zelfcategorisatietheorie
Hoe mensen zich identificeren zelf invloed hebben op intergroepsinteracties
Minimale groep paradigma
2 fasen
- Het randomiseren van deelnemers in 2 groepen gebaseerd op triviale criteria
- Deelnemers verdelen geld over alle andere deelnemers die alleen worden geidentificeerd door nummer en groep.
Ze geven meer aan ingroup mensen dan outgroup mensen
mPFC
Mediale prefrontale cortex, zorgt voor betere herkenning van emoties in eigen ras en groep
Fronto parietal netwerk
Executieve controle
Orbitofrontale cortex
Typisch gerelateerd aan beloningsreacties, meer geactiveerd tijdens cooperatie dan tijdens competitie
Ventrale striatum
Betrokken in typisch belonings-gedrag linken, geactiveerd bij beide cooperatie en antisociaal gedrag en wraak
Verhoogde activiteit naar hogere SES doelen
Anterior insula
Betrokken bij gevallen van counter empathische reactie naar groepsleden
Sapolsky
Onderzoek bij apen. Affiliatief gedrag onder onderschikte kan de effecten van stress verminderen
Stressvol dominantie gedrag kan fysieke of psychosociale vormen aannemen
Lichaamsstructuren die betrokken zijn bij de stressreactie
Het brein
Het hart
Eierstokken en testis
Imuunsysteem
Bijnieren