8.1 diagnosestelling type I en type II DM Flashcards

1
Q

hebben meer mensen type I of type II DM?

A

meer mensen hebben type II DM

van alle mensen met DM heeft maar 10% type I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is type I ?

A

pancreas maakt geen insuline (absolute insuline deficiëntie )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is type II?

A

relatieve insuline deficiëntie

insuline resistentie (cellen werken niet goed op insuline)

vermogen van de pancreas om insuline te maken neemt af in de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de pathigenese van type I diabetes?

A

een cellulair gemedieerde autoimmuun destructie van de B cellen die verantwoordelijk zijn voor de insuline productie en secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe is DM type I te behandelen?

A

met insuline. het is geen geneesmiddel maar heeft er voor gezorgd dat het geen snel fatale ziekte is maar een chronische ziekte met lange termijn complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn kenmerken van de presentatie van type 1 DM?

A

treedt op voor de leeftijd van 30-35 jaar

absolute insuline deficiëntie

kan zorgen voor ketoacidose

afhankelijk van insuline om ketoacidose te voorkomen en overleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de pathogenese voor type II DM?

A

hyperglycemie door een relatieve deficiëntie van insuline die gerelateerd is aan de insuline resistentie en beta cel disfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn kenmerken van de presentatie van type II DM?

A

vaak na 30-35 jarige leeftijd

85-90% heeft obesitas

kan geen ketoacidose veroorzaken

ze zijn niet totaal insuline afhankelijk om te overleven maar het is handig voor de hyperglycemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoezo kan bij DM type II geen/ minder ketoacidose komen?

A

omdat deze PT’s wel insuline maken en de ketogenese hierdoor niet volledig ontremd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn 6 typische symptomen van DM?

A

glucosurie
- vermogen van de nier om glucose terug te reabsorberen is overbelast

polyurie (veel plassen)
- osmotische diurese door de glucose die niet kan worden terug gereabsorbeerd

polydipsie (veel drinken)

polyphagie (veel eten)

gewichtsverlies

  • excretie calorieën met urine
  • afbraak spier en vetweefsel
  • vochtverlies met de urine

slapte, moeheid
- minder ATP productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn 7 symptomen van DM type I?

A
gewichtsverlies
moeheid, verlies energie
jeuk 
polyurie
polydipsie
polyfagie
diabetische ketoacidose 

symptomen starten van ene op andere moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe stel je de diagnose diabetes?

A

nuchter plasma glucose > 7mmol/L
willekeurig plasma glucose =/> 11,1 mmol/l

  • een abnormale waarde is diagnostisch bij het bestaan van symptomen, twee abnormale waarde zijn nodig bij asymptomatische PT’s

HbA1c >6,5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is OGTT en wanneer wordt het gebruikt?

A

de orale glucose tolerantie test.

wordt alleen gebruikt bij grensgevallen of om de diagnose zwangerschapsdiabetes te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe voer je de OGGT uit?

A

laat 75 gram glucose drank drinken

neem nuchter en 120 minuten na de glucose drank bloed af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de interpretatie van de OGTT?

A

normaal:
- nuchter < 7 mmol/l
- 2 uur erna <7,8 mmol/L

impaired glucose tolerance

  • nuchter < 7 mmol/L
  • 2 u erna 7,8-11 mmol/L

DM

  • nuchter >7 mmol/L
  • 2 u erna >11 mmol/L
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is impaired glucose tolerance (IGT)?

A

het is een risicofactor voor DM type II en HVZ

individuen met een IGT hebben een verhoogd risico op HVZ MAAR geen verhoogde kans op microvasculaire complicaties

de diagnose kan alleen gesteld worden met OGTT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is impaired fasting glucose (IFG)

A

nuchtere glucose tussen 6.1 en 6.9 mmol/L

verhoogd risico op type II DM en/of HVZ maar geen verhoogd risico op microvasculaire complicaties

praktisch voordeel: je hebt geen OGTT nodig

18
Q

wat valt op aan de IFG en IGT bij de OGTT?

A

er is slechts matige overlap tussen personen met IFG en IGT (risico op type II DM en HVZ is ook niet geheel vergelijkbaar)

19
Q

wat is HbA1c?

A

geglycolyseerd hemoglobine

het HbA1c of glyHb geeft het percentage rode cellen aan waarvan het Hb geglycolyseerd is en dit weerspiegelt het gemiddelde glucosegehalte in het bloed in de voorafgaande 6-8 weken

20
Q

hoe wordt HbA1c gevormd?

A

in het bloed bindt een glucosemolecuul met het N-eindstandige aminozuur van de beta-keten van Hb in de rode bloedcellen

dit proces is onomkeerbaar als het glucose te lang hoog blijft

stijgt de concentratie glucose in het bloed voor een langere tijd, wordt een meer HbA1c gevormd

21
Q

wat is de normaalwaarde van het HbA1c?

A

20-42 millimol per mol

4-6%

22
Q

wat zegt een daling/ stijging met 1% van het HbA1c?

A

dat er een daling/ stijging is van 11 mmol/mol

23
Q

waarvoor wordt het HbA1c gebruikt?

A

om het effect van de behandeling van de diabetes te monitoren en te beoordelen

om de diagnose diabetes te stellen (HbA1c > 48 mmol/mol of > 6,5%)
- een waarde <6,5% sluit het bestaan van diabetes niet uit

24
Q

wat valt op bij beide manieren van diagnosticeren??

A

zowel bij het gebruik van de nuchtere glucose als het gebruik van HbA1c, wordt geen onderscheid gemaakt tussen type I en type II DM

25
Q

hoeveel glucose wordt normaal door de nier gereabsorbeerd?

A

180 gram glucose/ dag

hierdoor heb je geen glucose in de urine

SGLT1 en SGLT2 zijn aanwezig in de proximale tubulus van de nier en zorgen voor reabsorptie van glucose in de voorurine via de niertumuli terig naarr het bloed

26
Q

waarom kun je de aanwezigheid van glucose in de urine niet gebruiken om de diagnose DM te stellen?

A

glucose verschijnt pas in de urine wanneer de plasma glucose concentratie >10-11.1 mmol/L zijn

dus wanneer er volgens WHO richtlijnen la lang sprake is van manifeste diabetes; je bent dan al te laat

27
Q

wat gebeurd er bij een ernstige insuline deficiëntie?

A

de lipolyse neemt toe en daarmee dus ook het aanbod van FFA naar de lever

FFA worden door levercellen opgenomen en gebruikt om ketonlichamen van te maken in mitochondriën

wanneer ketonlichamen op grote schaal aan bloed worden afgegeven ontstaat ketoacidose

28
Q

wat wijst op een absolute insuline deficiëntie/ is typisch voor een diabetische acidose ?

A

verhoogde spiegel van ketonen in bloed en urine

een lage pH in het bloed

hyperglycemie

deze combinatie is typisch voor een diabetische ketoacidose

29
Q

wat zijn acute complicaties van DM?

A

glucosurie
dorst
vaak plassen

30
Q

wat zijn chronische microvasculaire complicaties van DM?

A

retinopathie
nefropathie
neuropathie

31
Q

wat zijn macrovasculaire complicaties van DM?

A

atherosclerose

  • cardiovasculair
  • cerebrovasculair
  • perifeer vasculair
32
Q

zeg wat over type I DM en retinopathie

A

diabetische retinopathie is een microvasculaire complicatie van diabetes die een gevolg is van schade aan de kleine vaten van de retina

het ontwikkelt zich in de loop van de tijd van de ziekte

33
Q

zeg wat over type I DM en nefropathie

A

diabetische nefropathie is een microvasculaire complicatie van diabetes die een gevolg is van schade aan de kleine vaten in de nier

het ontstaat bij patienten met DM gewoonlijk pas 5-15 jaar na het begin van de diabetes

34
Q

wat is de vroegste klinische manifestatie van diabetische nefropathie?

A

een toegenomen albumine uitscheiding in de urine
- normaal: 20 mg/dag

er wordt pas eiwitverlies aangetoond als de eiwituitscheiding meer dan 300-500 mg/dag is

35
Q

wat is microalbuminurie?

A

een blijvend langdurige albumine uitscheiding in de urine tussen de 30 en 300 mg/dag. het kan wijzen op beginnende diabetische nefropathie

36
Q

wat is macroalbuminerie?

A

albumine uitscheiding in de urine van meer dan 300 mg/dag

ook wel proteinurie, klinische manifestatie nierziekte

grote kans om zonder behandeling binnen 5-7 jaar een kunstnier behandeling nodig te hebben

37
Q

wat is de prevalentie van diabetische retinopathie en nefropathie bij het stellen van de diagnose DM type I?

A

0%
type I diabetes heeft een korte anamnese en diagnose. complicaties ontstaan pas na een aantal jaar

bij type II komt dit wel vaker voor doordat de ziekte al langer bestaat voordat de diagnose wordt gesteld

38
Q

hoe kan je onderzoek doen naar diabetische retinopathie?

A

fundoscopie/ fundusfotos

39
Q

hoe zit het met retinopathie en DM type II?

A

type II heeft een verraderlijk begin en daardoor hebben sommige PT’s al retinopathie op het moment van het stellen van de diagnose

je moet dus al op het moment van het stellen van de diagnose op korte termijn onderzoek doen naar retinopathie

40
Q

vertel wat over type II DM en nefropathie?

A

de aanwezigheid van microalbuminurie bij type II DM wijst niet zonder meer op een beginnende diabetische nefropathie

en microalbuminurie bij type II DM kan ook optreden bij andere nierziekten en als gevolg van ernstig gegeneraliseerde vaatschade

41
Q

hoe kan je de screening doen?

A

een fundoscopie
urine microalbuminurie
voeten bekijken voor wonden etc