7.2 Flashcards

1
Q

self-efficacy

A

het geloof in je eigen competencies, wat je zelf denkt te kunnen…
geloof in je eigen kunnen heeft effect op je prestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

contextfactoren die het zelf kunnen beinvloeden

A
onderwijs, 
gezin en leeftijdgenoten, 
sekse,
culturele etnische en 
sociaaleconomische context, 
maatschappelijke
veranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onderwijs-context factoren

A

hogere cijfers leid er toe een hogere zelfwaardering en zelfvertrouwen—> dat leid tot hogere cijfers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gezin en leeftijdsgenoten-context factoren

A

Een algemene positieve manier van opvoeden leidt ertoe dat adolescenten zichzelf meer waarderen.–goed klimaat in huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sekse-context factoren

A

Bij jongens verloopt de ontwikkeling stabieler en bij meisjes is dit erg schommelend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Culture, etnische en sociaal economische context factoren

A

Een hogere opleiding van de ouders staat in verband met een hogere zelfwaardering–beroep van de ouders—armoede–individualisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Maatschappelijke veranderingen context factoren

A

Sociaal internet gebruik kan positieve/negatief gevolgen hebben. een onderzoek laat zien dat zelfwaardering wordt beïnvloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly