H1 Flashcards

1
Q

Begrip van adolescentie

A

periode tussen de kindertijd en volwassenheid.
periode van overgang -verhoogde kwetsbaarheid
-ontdekkingen -spanningen
biologische veranderingen. (lichamelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vroege adolescentie

A

10-14 jaar lichamelijk rijping, pyschoseksuale ontwikkeling, losmaken van ouders
-Ze willen dat hun behoeftes direct bevredigd worden. Dit betekent dat als ze zin hebben in een ijsje dat ze dat dan ook gelijk willen kopen! In deze fase zijn zij gevoelig voor groepsdruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

midden adolescentie

A

14-16 jaar expirementen met verschillende keuzes mogelijkheden
-Ze zijn geneigd om meer risico’s te nemen en ze hebben behoefte om te experimenteren. Ze willen graag een gevoel van sensatie beleven en kijken niet naar de gevolgen en consequenties van hun gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

late adolescentie

A

16-25 jaar verplichtingen aangaan met betrekking tot maatschappelijke positie en persoonlijk relaties
-Ze worden steeds zelfbewuster en krijgen meer een eigen identiteit. Ze stellen zich verantwoordelijker op en ze kunnen meer kijken naar de lange termijn effecten en zijn in staat om weloverwogen beslissingen te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

besef van identiteit

A

dat de persoon zichzelf beleeft als iemand met een eigen herkenbare levenstijl die, ondanks allerlei veranderingen, consistent is. (zichzelf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

centraal ontwikkelingstaak

A

het ontwikkeling van een eigen identiteit. Herorientatie. ontdekken van mogelijkheden en beperkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ontwikkelingstaken

A

eisen en verwachtingen die binnen een bepaalde cultuur voor een bepaalde leeftijdsgroep gelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

7 ontwikkelingstaken

A
  1. vormgeven aan veranderende relaties binnen het gezin.
  2. Zorg dragen voor de gezondheid en het uiterlijk
  3. zinvol invullen van vrije tijd
  4. omgaan met autoriteit
  5. vormgeven aan intimiteit en seksualiteit
  6. participeren in onderwijs of werk
  7. vriendschappen en sociale ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly