6. Intake, meten, weten Flashcards
Benoem de drie mover types en hoe ga er van het ene type naar het andere?
- Non-mover: Iemand die zonder sportverleden het fitnessbedrijf binnenkomt. Iemand die langer dan 1 jaar niets aan sport heeft gedaan.
- Low-mover: Iemand die met een matig (fitness)sportverleden (1x per week) het fitnessbedrijf binnenkomt. Iemand die een niet-fitnessgerelateerd sportverleden heeft (bijvoorbeeld een voetballer).
- High-mover: Iemand die met een actief (fitness)sportverleden (2x per week of meer) het fitnessbedrijf binnenkomt. Wanneer een klant als non-mover minimaal één keer per week, drie maanden lang heeft getraind, wordt hij een low-mover. Wanneer een klant als low-mover minimaal twee keer per week drie maanden lang heeft getraind, wordt hij een high-mover.
Wanneer een klant als NM minimaal één keer per week, drie maanden lang heeft getraind, wordt hij een LM. Wanneer een klant als low-mover minimaal twee keer per week drie maanden lang heeft getraind, wordt hij een HM.
Leg uit dat het kan voorkomen dat een klant NMT een LM is en CVT een HM is.
Het kan voorkomen dat een klant cardiovasculair gezien een high-mover-type is, omdat de klant twee keer per week hardloopt, maar verder weinig aan krachttraining doet.
Benoem de 4 punten van de Gezond bewegen norm voor volwassenen.
- Bewegen is goed, meer bewegen is beter.
- Doe minstens 150 minuten per week aan matig intensieve inspanning, verspreid over diverse dagen.
- Doe minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten, voor ouderen gecom- bineerd met balansoefeningen.
- Voorkom veel stilzitten.
Benoem de 4 punten van de Gezond bewegen norm voor kinderen van 4 - 18 jaar.
* Bewegen is goed, meer bewegen is beter. • Doe minstens elke dag 60 minuten aan matig intensieve inspanning. Langer, vaker en/ of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel. • Doe minstens driemaal per week spier- en botversterkende activiteiten. • En: voorkom veel stilzitten.
Wat is het doel van een rondleiding?
De doelstelling van de rondleiding is een meerwaarde creëren voor een gunstig verloop van het salesgesprek. Alles speelt zich dus af in dienst van de sales.
Uit welke onderdelen bestaat de intake?
De kennismakingsfase en AALO Formule 7, bepalen beginsituatie van de betreffende klant + mover type + vragen naar gezondheid/blessures/medicijnen.
Wat heb je naast de beginsituatie vd klant nog meer nodig om een trainingsschema op te stellen?
Je hebt nodig:
- Beginsituatie
- Doelstelling obv de 7 routes (AALO formule 7)
- De belastbaarheid van de klant (vast te stellen dmv HF en 1RM testen).
Wat houdt de kennismakingsfase in?
Je maakt kennis met de klant en je neemt plaats in een ruimte waar je kunt vertellen wat de eerste training inhoudt. Dit kun je doen onder het genot van een kopje thee of koffie. Daarna wijs je de klant de kleedkamer. Na het omkleden ga je daadwerkelijk met de klant aan de slag.
Wat houdt de AALO 7 formule in?
Binnen de opleiding tot AALO Fitness Instructeur richten we ons op zeven doelstellingen. We noemen dit de zeven routes. In hoofdstuk 1 hebben we ze al kort behandeld. De zeven routes zijn gebaseerd op de meest voorkomende doelstellingen om te sporten.
Waarom is het belangrijk, om voordat je klant start met trainen, de beginsituatie van de klant in kaart te brengen? En hoe breng je die in kaart?
Het vaststellen van de beginsituatie geeft je als trainer een duidelijk beeld van wat de klant op dit moment kan op psychomotorisch, sociaal-affectief en cognitief vlak.
Wat zijn belangrijke elementen van de psychomotorische beginsituatie?
- Leeftijd, geslacht, type mover.
- Conditionele factoren (CLUKS).
- Aanleg, constitutie, gezondheid.
- Werk m.b.t houding en activiteit/inactiviteit.
Wat zijn belangrijke elementen van de sociaal-affectieve beginsituatie?
Binnen de opleiding tot AALO Fitness Instructeur richten we ons op de volgende sociaal-affectieve beginsituaties die van belang zijn in de praktijk:
- werk, levenswijze;
- persoonlijke, psychische eigenschappen;
- sociale vaardigheden.
Wat zijn de belangrijkste onderdelen van de cognitieve beginsituatie?
Binnen de opleiding tot AALO Fitness Instructeur richten we ons op de volgende cognitieve beginsi- tuaties die van belang zijn in de praktijk:
- kennis van training en trainingsleer;
- kennis van technieken;
- kennis van voeding.
Welke verschillende gezondheidsformulieren zijn er en wat doe je daarmee, wat is het doel ervan?
Er zijn 3 formulieren: A, B en C.
A. Gebruik je als iemand nog geen klant is, en je nog geen intake hebt gedaan, maar al wel vast wil sporten. (Niet ideel, maar gebeurt soms).
B. Hij/zij is klant en gaat voor het eerst trainen. Dan wordt dit formulier ingevuld. Dit wordt ool wel genoemd de Physical Activity Readiness Questionnaire (PAR-Q) en hiermee kun je inventariseren of een patiënt verantwoord kan deelnemen aan een oefenprogramma.
C. Dit formulier moet ondertekend worden door een arts als de klant in A of B het antwoord JA heeft gegeven.
Wat is visceraal vet en wat is een gezond visceraal vet gehalte?
Visceraal vet is vet in de buikholte en omliggende organen. Zorg je voor een gezond gehalte visceraal vet, dan verminder je het risico op bepaalde ziektes als hartkwalen, hoge bloeddruk en diabetes type 2.
Gezonde visceraal vet-indicatie:
1-12 laag risico
13-59 hoog risico