5. Trainingsleer, plannen, periodiseren Flashcards
Wat is trainingsleer en waarom is dit belangrijk?
Het goed opzetten van een training en trainings schema’s, afgestemd op de behoeften en omstandigheden van een klant. Het gaat dus om kennis van doelstellingen van klanten en daarop afgestemde oefeningen. Maar ook om kennis van de omstandigheden van de klant, zoals beschikbaar uithoudingsvermogen (wat is cardiovasculaire conditie) en spierkracht (wat is de neuromusculaire conditie) en hoe je dit test, en wat dan een goede trainingsintensiteit is. Maar trainingsleer gaat ook over dingen als: hoe je verzuring voorkomt en welke fysiologische processen relevant zijn voor het boeken van progressie/vooruitgang.
Wat zijn trainingsregels?
- Plan vooraf een doelstelling, deze moet realistisch zijn.
- Werk middels subdoelen naar het einddoel van de klant toe. 3. Train eerst omvang (neuromusculaire training: o.a. sets, reps/cardiovasculaire training: eerst duur) dan intensiteit (NMT: % van 1RM/ CVT: % HF Max.).
- Train naar een volledige ROM.
- Train eerst eenvoudig en werk naar complexiteit.
- Pas altijd de eerdergenoemde trainingsprincipes toe in je trainingen/doelstellingen.
Wat is hartfrequentie en maximale hartfrequentie (HF) en wat zegt de hoogte van de HF en waarom is het belangrijk de maximale HF van iemand te weten?
De HF is het aantal slagen van het hart per minuut. Hoe meer iemand zich inspant, hoe hoger de HF, en hoe meer iemand energie verbrand. Voor het verbanden is zuurstof nodig, maar soms verbrand je ook energie zonder zuurstof (zie hierna over verzuring). Hoe hoog de HF is zegt iets over hoe lang we een bepaald niveau van inspanning kunnen volhouden. En dit alles is van belang voor het bedenken van een oefening voor een klant. De maximale HF is het maximaal aantal slagen dat een specifieke sporter aankan. Uitgegaan wordt van 220 -/- iemands leeftijd. In een preciezere berekening wordt rekening gehouden met iemands rusthartslag. De berekening volgens Karvonen.
Als iemand zich inspant, gaat de hartslag omhoog. Het omhooggaan van de hartslag is een zogenoemd fysiologisch gevolg de inspanning. Maar waarom gaat de hartslag omhoog als gevolg van de inspanning?
Door de inspanning, hebben de spieren meer zuurstof nodig. Die zuurstof wordt vervoerd naar de spieren door het bloed. Het hart pompt het bloed met de zuurstof naar de spieren. Hoe meer de spieren moeten werken, hoe meer zuurstof ze nodig hebben. De verhoogde hartslag (meer pompen) zorgt ervoor dat er meer/voldoende zuurstof naar de spieren wordt vervoerd en de doorbloeding van de spieren groter wordt. Je zou kunnen zeggen: hoe hoger de hartslag, hoe groter de inspanning is die een sporter kan leveren.
Wat is, naast grotere aanvoer van zuurstof, een ander effect van de verhoogde spierdoorbloeding?
De spieren gebruiken de zuurstof uit het bloed als brandstof voor het werk dat ze moeten verrichten. Bij deze verbranding van zuurstof ontstaan afvalstoffen zoals melkzuur/lactaat, en een verhoogde afvoer van co2.
Hoe hoger de hartslag, hoe meer inspanning je kan leveren. Maar zitten hier ook grenzen aan?
Ja, de maximum HF is een grens. Daarnaast is de aërobe en anaërobe drempel, ook wel de verzuringsgrens een grens. Deze drempel/grens, ligt tussen de 80/90% van de max. HF van een persoon. Onder deze grens is voor de inspanning die de spieren leveren voldoende zuurstof beschikbaar, boven de grens is/ontstaat er een zuurstoftekort en maak je meer afvalstoffen /lactaat aan dan kan worden afgevoerd, waardoor je verzuurd. Je kunt je omslagpunt heel nauwkeurig berekenen met een zogenoemde maximaaltest, met mondkapje. Het punt waar de hoeveelheid verbruikte zuurstof gelijk is aan de hoeveelheid geproduceerde koolstofdioxide is de aerobe-anaerobe drempel. En dan maak je meer lactaat aan dan je kan afvoeren.
Hartslag. Waarom moet je iemands max HF en mover type weten?
HF moet je weten voor maken schema voor de mover types, want die hebben verschillend percentage van belastbaarheid. De aan te houden HF verschilt ook afhankelijk van of je warming up doet of een cardiovasculaire/neuromusculaire training.
Wat is de VO2 max en wat heb je eraan?
Dit is de maximale hoeveelheid (V) zuurstof (O2) die je hart long systeem kan opnemen en het zegt iets over hoe groot de inspanning is die je kan leveren. Immers, hoe groter de inspanning, hoe meer zuurstof je spieren nodig hebben. Wordt ook gemeten in de maximaal test, maar kan ook sub maximaal worden getest dmv Astrand test.
Wat zijn de 5 training trainingsprincipes en leg ze uit.
Overload: traineren met een prikkel die groter is dan de spier gewend is. Supercompensatie: nadat je traint met overload, herstelt de spier zich en kan je hem iets zwaarder belasten dan voorheen. De herstel periode is 72/96 uur. Reversibiliteit: als je lang wat na de periode van supercompensatie, neemt de least arbeid weer af en gaat terug naar eerder niveau. Wet vd verminderde meeropbrengst: initieel is de vooruitgang groot, later wordt de vooruit steeds minder groot. Je hebt nog wel potentieel, maar dit is kleiner. Specifiteit: Trainen voor het doel dat je voor oefen hebt.
Wat zijn de 4 trainingsonderdelen?
Warming up Neuromusculair trainen Cardiovasculair trainen Cooling down
Warming up. Wat is het doel en wat zijn de fysiologische veranderingen?
Doel: mentaal en fysiek voorbereiden op training
Fysiologische veranderingen: hartslag gaat sneller, bloedvaten verwijden, grotere bloedaanvoer voor spieren, verhoogde spierspanning, meer synoviaalvocht ((dus gewrichtssmeer) tussen gewrichten.
Warming up.
Welke apparaten gebruik je voor welk mover type bij de warming up? En hoe lang duurt de warming up?
NM: fietsen en wandelen LM: fietsen wandelen en joggen HM: alleen warming up op: roeiapparaat en cross trainer.
Warming up.
Geef aan voor de fiets, cross trainer, loopband en de roeitrainer, hoe je de warming up aanpakt. Ga hierbij in op veilig op- en afstappen, instellen door de klant zelf, en het geven van 2 cues over een goede houding.
FIETS: stel zadel (eerst) in op heup hoogte. Pak de dichtstbijzijnde handvatten en stap op, de voet in het dichtstbijzijnde en lage pedaal en dan de andere voet eroverheen kruisen. Dan instellen: 8-10 minuten tussen de 70/80 RPM en weerstand/level van 7. Cues: rechtop zitten en schouders naar achteren, recht voor je kijken.
ROEI: eerst aan zijkant instellen van de weerstand, op 5/7. Dan stoel helemaal naar achteren en waarschuwen dat stoel beweeg. Gaan zitten, en dan voeten in de voetsteunen/plateaus bandje vast op ongeveer laatste veters. Dan beetje naar voren en handvat pakken en naar je navel! brengen. Cues: rechtop zitten, schouders naar achteren en recht voor je kijken. Houdt 27/32 slagen per minuut aan.
LOOPBAND: opstappen via zijkanten, voeten aan beide kanten. En dan goed kijken of de band loopt. Dan lijntje/pinnetje vastzetten aan kleding. Voor warming up, druk op snel start. Uitleg geven over instellen snelheid, afstand, waar je HF ziet en helling. Cues: rechtop, schouders naar achteren en recht vooruit kijken. !!! Non mover: wandelen bij Max 5,5 km/u.
CROSSTRAINER: vasthouden aan niet bewegende handvatten in net midden, opstappen naast apparaat op dichtstbijzijnde laagste pedaal. Dan bewegende handvatten pakken en beginnen met bewegen van benen en armen. Snelstart drukken en instellen op niveau/level 7.
Warming up.
Welke hartslag moet je aanhouden bij een warming up, gelet op het mover type? En hoe lang duurt een warming up?
NM: 60%
LM: 60/70%
HM:max 70
Warming uurt 8-10 minuten.
Gebruik routekaart voor HF.
Neuromusculair trainen (afgekort NMT). Wat is het doel en wat zijn de fysiologische veranderingen?
Spieren een prikkel geven die leidt tot overload en uiteindelijk versterking van de spier. Fysiologische veranderingen zijn:
* Toename van intramusculaire coördinatie, d.w.z. vergroting van het aantal actieve spiervezels door verbeterde aansturing.
* Toename van intermusculaire coördinatie, d.w.z. betere samenwerking tussen de verschillende spieren onderling.
* Toename omvang van spiervezels (hypertrofie).
* Toename in belastbaarheid van pezen, banden en gewrichtskapsel.
* Toename kraakbeen en bindweefselverbindingen.
* Toename van botdichtheid.
* Vergroting van opslag ATP, CP en glycogeen.