1. AALO Fitness Trainer Flashcards
Wat houden de 7 AALO visies in en waarom bestaan ze?
- Mensvisie
- Management visie
- Personeelsvisie
- Productvisie
- Onderwijsvisie
- Marketingvisie
- Bedrijfsvisie.
Deze verschillende visies zien allemaal op belangrijke aspecten die een rol spelen binnen het fitness vak en ze bepalen hoe jij tegen het fitness vak aankijkt, hoe je je fitnesslessen aanpakt en zijn ook belangrijk in de samenwerking met anderen. Als jou visie helder is voor anderen, loopt de samenwerking soepeler en kun resultaatgerichter werken.
Wat zijn vakconcepten en wat is het nut ervan?
Vakconcepten zijn een geheel van opvattingen die een sportleider heeft over de identiteit van het vak. De vragen zijn: • Wat streef je na? • Wat voor doelstelling heb je? Wij stellen dat je een bepaalde kijk hebt op mensen – en dus ook op bewegen
Aan de hand van het ‘biologisch vakconcept’ (dwz ‘biologische opvatting’) kun je de mensvisie concreet maken. Maar wat houdt dit biologische vakconcept in?
Dit gaat over de houding van de bewegende mens. Plaatje met evoluerende mens. Van veel beweging miljoenen jaren, naar vrijwel altijd zitten soms enkele decennia. Hierdoor gebeuren er 2 dingen. 1. Door deze zittende houding ontstaan korte en aangespannen spieren enerzijds en zwakke spieren anderzijds, dit heeft effect op het skelet/de botten. Die kunnen zich niet zo snel aanpassen, waardoor er pijn ontstaat in o.a. Gewrichten ontstaat (rug, knie, schouders, etc.). 2. Doordat spieren minder worden gebruikt, wordt ook de communicatie tussen hersenen en spieren, die verloopt via net zenuwstelsel, minder. Het gevolg is, dat de fysieke reactie op onverwachte dingen die er gebeuren, veel slechters wordt. De communicatie naar de spieren gaat te langzaam. Hierdoor verslechterd dus het reactievermogen, stabiliteit en coördinatie. Door bepaalde oefeningen kun je spieren langer en sterker maken, waardoor je houding verbetert.
Waarom zijn de AALO 7 BCP’s relevant in het kader van het biologisch vakconcept, dwz de houding van de bewegende mens.
Aan de hand hiervan kun je bepalen of iemand een goede houding heeft en waar dit niet het geval is, kun je bepalen welke spieren dan strak of zwak zullen zijn. En aan de hand daarvan kun je bepalen welke oefeningen nodig zijn.
Waar gaat de management visie over? En wat is de relatie met de serviceconcepten en beschrijf die.
De manier waarop personeel/arbeid wordt ingezet binnen een bedrijf. Binnen de fitness. Branche heb je grofweg 3 hoofdcategorieën waarop je je personeel kunt inzetten. Dit worden de serviceconcepten 1, 2, 3 genoemd. Bij 1 biedt je alles gestandaardiseerd aan en is er vrijwel geen begeleiding van de klant: maken schema’s, repareren apparatuur, lichte begeleiding. Bij 2 biedt je 50/50 gestandaardiseerd en persoonlijke begeleiding aan. En bij 3 is de persoonlijke begeleiding zeer intensief en alles is op maat. Er zijn bijv. regelmatige check ins en fit testen en gepersonaliseerde schema’s. Je hebt dus veel personeel nodig om al deze intensieve werkzaamheden te verrichten waardoor je abonnement duur is >€50. Veel mensen willen dit (nog niet betalen ). Gemiddeld komt iemand ook maar 1.1 keer per week naar de sportschool. Dus dat zou dan een duur abonnement zijn.
De AALO formule, is een voorbeeld van een serviceconcept 1. Leg uit waarom. Noem ook een voorbeeld van serviceconcept 3.
Het assortiment aan trainingsschema’s ligt klaar en met één druk op de knop en wat licht invoerwerk (drie minuten) rolt voor de klant het trainingsschema op maat uit de computer. Personal training is een concept 3 omdat je een uitgebreide intake doet en op basis daarvan een gepersonaliseerd schema maakt en iedere training 1 op 1 met de klant werkt en na een aantal weken opnieuw met de klant naar het schema kijkt en dit aanpast.
Welke 2 elementen zijn belangrijk in de product visie?
Het product moet in de ogen van de klant een meer waarde hebben en ook in de ogen van de trainer.
Uit welke 3 doelstellingen bestaat de zogenoemde onderwijsvisie?
Deze visie houdt in de je de klant verder wilt helpen. En dat kan op 3 vlakken 1. Psychomotorisch: dit gaat over redenen om te sporten (G, U, S en combi’s ) en kan worden bereikt met de Formule 7. 2. Sociaal affectief: sociale ontplooiing vd klant, zoals veilig voelen en zich kunnen uiten tijdens en buiten training en gezelligheid. 3. Cognitief: inzicht, bewustwording van wat gezond voor je is mbt voeding, houding en beweging.
Waar staat - in het kader van de marketingvisie - AIDA voor?
Attentie (bijv. poster over nieuw product)
Interesse (trainer deelt flyer uit en gaat praatje aan over nieuw product)
Desire (klant verlang naar het nieuwe product)
Aankoopgedrag de klant gaat voor het product.