5. Bewustzijn Flashcards

1
Q

Drie wetenschappelijke revoluties dwingen ons tot nederigheid

A
  1. Aarde is niet het centrum van heelal
  2. einde scala naturae, mens is niet het eindpunt van perfectie
  3. bewustzijn is geen sturende kracht, geen unieke of uitzondeerlijke menselijke eigenschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bewustzijn

A

> ervaren van prikkels en daar betekenis aan geven

> Bewustzijn kan verwijzen naar een psychologische eigenschap of naar een biologische toestand (vb, “wakker”)

> Wakker zijn, slaap, hypnose, meditatie, en psychoactieve middelen… zelfde of verschillende bewustzijnstoestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kunnen we bewustzijn meten?

A

Ja, want sterke correlatie tussen de globale elektrische activiteit in de hersenen en de graad van alertheid.
> via EEG meting: wakker: golven met hoge frequentie (kortste is betagolf)
> slaperig: alfagolven, lichte slaap: thetagolf, diepe slaap: deltagolf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Meditatie

A

> Technieken om zelfbewustzijn te beïnvloeden
gewijzigde EEG patronen als gevolg
fMRI: verhoogde activiteit in LH (meer gericht op innerlijke) en verlaagde activiteit in RH (minder gericht op buitenwereld).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hypnose

A

> staat van verhoogde beïnvloedbaarheid
Effecten van hypnose:
Pijnstillend, disinhibitie, post-hypnotische amnesie

> Wat is hypnose zeker niet:
Geen gewijzigde EEG
Geen verruimd denken

> wat is hypnose misschien wel:
Rollenspel (suggestibiliteit)
«Gedissocieerd» bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

psychologische eigenschappen gekoppeld aan het bewustzijn

A

> Zelfbesef
Werkgeheugen
Taal
“Theory of mind”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

homunculus

A

> homunculus of ceo in onze hersenen

> bewustzijn valt niet te reduceren tot 1 plek maar hele cortex is van belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

werkgeheugen

A

= tijdelijke opslagplaats in hersenen voor relevante informatie
> oude herinneringe, vasthouden recente gebeurtenissen, onthouden telefoonnummer
> zonder bewustzijn heeft werkgeheugen geen zin en vise versa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

symbolische representatie

A

> metarepresentatie is het toekennen van een bijkomende betekenis aan een voorwerp dat al gerepresenteerd is (bvb taal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zelfbesef

A

> reflectie over wie we zijn, wat we doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

theorie of mind

A

= vermogen om gevoelens en intenties van anderen in te schatten.
> gedrag vananderen voorspellen kan niet met een mechanisctische verklaring (bvb brug stort in door zwaartekracht) maar door een mentalistische verklaring
> autisme = mentalisme of begrijpen dat andere mensen hun eigen gedachten, gevoelens en intenties kunnen hebben niet kunnen vatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bewustzijn is niet uniek aan de mens

A

onderzoek bij primaten
> sterk ontwikkeld werkgeheugen
> in staat rudimentaire taal aan te leren
> hogere primaten slagen voor de spiegeltest
> ook in staat intenties van anderen te begrijpen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sensatie

A

> gewaarwording: verwijst naar hoe de zintuigen energie absorberen aan de hand van daartoe bestemde receptoren die gevoelig zijn voor licht, geluid en chemische stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

perceptie

A

> waarneming: selectie, organisatie en interpetatie van de stimulus die de sensatie veroorzaakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

perceptuele constantie wet

A

= een waargenomen voorwerp behoudt zijn vorm ook wanneer de sensorische input verandert (e.g., bij bewegingen).

Hersenen verdoezelen het onderscheid tussen het voorwerp zoals het is (beeld op de retina) en het voorwerp zoals we het ons herinneren.

ZIENis grotendeels gokken, steunt op assumpties.

	Verkeerde assumptie → visuele illusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

aanwijzingen voor beperkte bewuste controle

A
> Illusionaire sensaties
> Automatismen
> Veranderingsblindheid
> Bewustzijn vraagt tijd
> Hersenlateralisatie
17
Q

Blindzien

A

> visuele systeem is ontdubbelt. primitieve systeem over WAAR vwp zich bevind en voor grijpbewegingen.
recent geevoluerd visueel systeem geeft aan wat het object is
bij blindziende patienten is enkel het 2e systeem aangetast

18
Q

veranderingsblindheid

A

= blind voor veranderingen in omgeving omdat we menen meer waar te nemen dan we in feite doen.

19
Q

Bottom up proces

A

> tijdens het waarnemen een incrementele progressie is van het bij elkaar rijgen van simpele deeltjes tot 1 complex geheel
betekenis geven aan stimulus door die op te splitsen in verschillende klienere deeltjes waarvan we het patroon makkelijker herkennen
beginnende lezers zien eerst apparte letters ipv woorden

20
Q

top down proces

A

> bewustwording meestal onder invloed van bijkomende informatie
ervaringen, voorkennis, verwachtingen, doelen, motivaties